Minister Ollongren komt pas dit najaar met een voorstel om gemeenten in staat te stellen excessieve huurstijgingen van middenhuurwoningen aan te pakken. Dat schreef zij 4 juli aan de Tweede Kamer. Eerder had zij beloofd nog voor de zomer met een uitwerking van een zogeheten ‘noodknop’ te komen voor het huursegment tussen de 720 en 1.000 euro per maand.
De minister wil twee maatregelen nemen om woningen te behouden voor het middensegment. De eerste is de invloed van de WOZ-component in het woningwaarderingsstelsel afgrenzen. De WOZ-waarde telt mee in het puntenstelsel. Men mikte bij de invoering daarvan - als alternatief voor de zogeheten Donner-punten - op een aandeel van de WOZ-component van 25 procent van het totaal aantal punten. Maar door de explosieve waardestijgingen zorgt de WOZ-component in Amsterdam al voor 40 procent van het totaal. De minister wil dit aandeel nu begrenzen tot maximaal een derde. Dit voorstel wordt in samenhang met de noodknop-maatregel ontwikkeld en daarom ook uitgesteld.
Dan de noodknop. De Kamer had Ollongren gevraagd een tijdelijke maatregel uit te werken om excessieve prijsstijgingen in de middenhuur tegen te gaan. Zij erkent het probleem, maar wil niet dat de noodknop niet ten koste gaat van de investeringsmogelijkheden van "fatsoenlijke investeerders". Het is haar niet gelukt zowel gemeenten als marktpartijen achter een voorstel te krijgen, vandaar het uitstel.
Ollongren stelt voor de maximum huur in het middensegment af te leiden van de WOZ-waarde. Amsterdam heeft een maximum van 3 procent voorgesteld; dat zou het middeldure huursegment met 30.000 woningen vergroten. Het ministerie had 6 procent voorgesteld. Dat vinden gemeenten als Utrecht en Amsterdam, de steden waarvoor de maatregel voornamelijk is bedoeld, niet toereikend. Bij 6 procent komt de maximum huur van een huis van drie ton op 1.500 euro per maand. Ollongren blijft naar een breed draagvlak zoeken, meldt ze in haar brief. Ze verwacht in het najaar de balans op te kunnen maken.