“Minder sloop/nieuwbouw en meer inzetten op renovatie”, klinkt er uit de mond van portefeuillehouder Wonen De Wilt van stadsdeel Nieuw-West. De roep om minder sloop wordt sterker. Krijgen de voorstanders van behoud extra wind in de zeilen dankzij de economische crisis? Nee, zeggen corporaties, want hoogniveau renovatie is bijna even duur als nieuwbouw. Maar de crisis leidt wel tot uitstel van sloop en ‘levensverlenging’ van complexen via een beperkte onderhoudsbeurt.
“We gaan meer inzetten op renovatie dan op sloop/nieuwbouw. In gebieden als Osdorp en Slotervaart is al veel gedaan of liggen plannen klaar. Maar in Slotermeer hebben we nog een grote opgave liggen.” Aan het woord is portefeuillehouder Wonen Paulus de Wilt (GroenLinks) van stadsdeel Nieuw-West. Concrete complexen heeft hij nog niet op het oog. Hij is net in functie en moet nog alle projecten langs. “Het gaat om de intentie. Uit oogpunt van duurzaamheid willen we geen gebouwen slopen, tenzij dat per se noodzakelijk is. En we willen ook de stedenbouwkundige structuur en architectuur van de Westelijke Tuinsteden behouden. Bovendien breek je met sloop ook de structuur van je samenleving af. Bij renovatie komt toch een veel groter deel van de bewoners terug.”
Slingerbeweging
Er lijkt sprake van een slingerbeweging. Aversie tegen de grootschalige sloopprogramma’s in Nieuw-West is er altijd geweest, maar tegenstanders van sloop hebben de laatste jaren de wind weer in de zeilen, mede dankzij inspanningen van organisaties die het erfgoed van Van Eesteren veilig willen stellen. Dat zijn bijvoorbeeld het Bureau Monumentenzorg van de gemeente Amsterdam, het Cuypersgenootschap, de Erfgoedvereniging Heemschut en ProWest. Deze Vereniging Promotie Westelijke Tuinsteden is in 2004 opgericht door actieve bewoners die het karakter van de Westelijke Tuinsteden willen behouden.
Op dit moment wordt onder andere actie gevoerd voor het behoud van de Piggelmeewoningen (Bosleeuw-Midden), de Airey-woningen aan de Burgemeester De Vlugtlaan en andere delen van Slotermeer.
Zolang de ‘Operatie Parkstad’ loopt, zijn er bewonersprotesten tegen sloop geweest. Maar het is lang niet altijd zo dat bewoners in meerderheid tegen sloop zijn. Dat verschilt erg per project. Veel bewoners zien sloop van hun woning ook als een kans om hun woonsituatie te verbeteren. Een groot deel van de woningen in Nieuw-West bestaat immers uit kleine, slecht geïsoleerde en gehorige portiekflats met zwaar verouderde voorzieningen. Bewoners van het complex van Herman Knijtijzer aan de Jan Evertsenstraat zijn bijvoorbeeld dolblij dat de sloopvergunning nog net voor de verkiezingen is afgegeven, terwijl clubs als het Cuypersgenootschap strijd voerden voor behoud. En toen het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer een woongebied als beschermd stadsgezicht aanwees - het ‘Van Eesterenmuseum’, waren lang niet alle bewoners daar blij mee: ze zagen hun kansen in rook opgaan om als stadsvernieuwingsurgente de stap naar een betere woning te maken.
De Wilt: “Ik begrijp dat bewoners vaak kiezen voor sloop. Maar misschien kunnen we soms toch iets doen met die panden nadat we alle bewoners hebben laten verhuizen. Ik vind het zelf erg zonde dat die hoge Knijtijzer-flats gaan verdwijnen.”
Zuidwest Kwadrant
De geschiedenis van het Zuidwest Kwadrant (ZWK) in Osdorp is exemplarisch voor de slingerbeweging in het denken over renovatie versus sloop/nieuwbouw in Nieuw-West. Dat gebied was het eerste van de drie pilotprojecten van de stedelijke vernieuwing. Daartoe was eind jaren tachtig besloten, omdat de Westelijke Tuinsteden in snel tempo weggleden en het afvoerputje van de stad dreigden te worden. Gemeente en corporaties kozen voor een integrale aanpak waarbij de fysieke component zich behalve de woningen ook uitstrekt tot voorzieningen, bedrijven, openbare ruimte en buurtbeheer. Anders dan bij de stadsvernieuwing uit de jaren zeventig en tachtig, werd ingezet op een ingrijpende wijziging van de woningvoorraad en daarmee (impliciet) op een ander type bewoners. Om gezinnen met een hoger inkomen in de buurt te houden of te verleiden zich daar te vestigen, werd besloten 13.000 van de kleine sociale huurwoningen te slopen. Daarvoor komen grote woningen, grondgebonden eengezinswoningen en vooral veel meer koopwoningen in de plaats. Het percentage sociale huurwoningen moet tijdens Operatie Parkstad zakken van 90 naar 45 procent.
Er wordt gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak, die in fasen (deelgebieden) wordt uitgerold. In 1998 start de vernieuwing. Aanvankelijk wordt in het ZWK weinig gesloopt en ligt de nadruk op renovatie. Corporatie Het Oosten kiest bijvoorbeeld in de Hertingenstraat (Complex 50) voor grootschalige renovatie inclusief een extra verdieping. René Brouwer, hoofd ontwikkeling van Far West, kijkt terug: “Alles is wel geprobeerd in het Zuidwest Kwadrant. Horizontaal en verticaal samenvoegen, optoppen, het toevoegen van liftschachten, andere functies voor de plint. Wat we met zijn allen constateerden was dat dit hele kostbare operaties waren die de kosten van nieuwbouw benaderden, zonder dat je die kwaliteit kon leveren. Daarnaast heb je bij dit soort hoogniveau renovaties dezelfde problemen met uitplaatsingen. Het is zelfs nog ingewikkelder, omdat alle bewoners recht hebben op terugkeer in hun eigen woning.“
Dat de kosten zo hoog zijn komt mede doordat bij hoogniveau renovaties ook veel wordt gesloopt. Brouwer: “Het hele pand wordt gestript, trappenhuizen eruit gejekkerd, asbest gesaneerd, alle leidingen vervangen, liften toegevoegd. Als je plattegronden wilt wijzigen ben je nog verder van huis. Waar wij steeds meer achter komen is dat renoveren een moeilijker proces is dan nieuwbouw.” En kostbaar: “Bij de Verfdoos hebben we aan bouw- en bijkomende kosten 140.000 euro per woning uitgegeven.”
De Verfdoos is wellicht een extreem voorbeeld, maar de renovatie van Complex 50 in het Zuidwest Kwadrant kostte in 2001 al 120.000 gulden (ongeveer 55.000 euro) per woning. Oud-stadsdeelvoorzitter Simon Willing was verrast dat de huren van nieuwbouw nog geen 100 gulden hoger lagen dan die van gerenoveerde woningen: “Toen was ik gauw om, met renoveren blijft het toch een oude woning”, zegt hij in het net verschenen boekje ‘Pionieren in West’ over achttien jaar stedelijke vernieuwing in het Zuidwest Kwadrant.
Stemming slaat om
Ook bij bewoners slaat de stemming om. Latere plannen in deelgebied C worden herzien als ruim 70 procent van de bewoners voor sloop opteert. En ook in deelgebied D worden met steun van bewoners twee van de vier complexen gesloopt.
Vanaf 2004 rolt de stedelijke vernieuwing over grotere delen van de westelijke tuinsteden. In sommige buurten, zoals de Delftlandpleinbuurt, gaat bijna alles plat. Er blijft een onderstroom van protest van bewoners die zich uit hun woning voelen gejaagd, waar ze soms al decennia tevreden en tegen lage kosten wonen. Soms hebben ze succes met hun protest. De bewoners van de 56 vriendelijke eengezinshuisjes aan de hofjes bij de Jacques Perkstraat in Geuzenveld-Noord ontspringen bijvoorbeeld de dans. De bouw van een moderne stadsstraat – met winkels, bedrijfsruimten en een paar honderd dure woningen - wordt afgeblazen of althans tot nader order uitgesteld. Bewoonster Ans Schagen in 2004 in NUL20: “Op andere plekken in de Tuinsteden verkopen corporaties soortgelijke woningen. Daar zijn deze woningen kennelijk goed genoeg om nog lang te worden bewoond. Waarom moeten onze dan tegen de vlakte?” Die vraag was kennelijk niet goed te beantwoorden. Er kwam de toezegging dat er tot 2017 in ieder geval niets gebeurt. Schagen woont er nog altijd tevreden en hoort niets meer over sloopplannen: “De crisis zeker. In andere buurten ligt ook alles stil.” De corporaties Far West en Rochdale hebben in 2004 de woningen voorzien van cv en verschijnen keurig als er klachten zijn. Maar groot onderhoud, zoals een nieuwe keuken, houden ze af.
Differentiatie
Er ontstaan deze eeuw ook discussies over het nieuwbouwprogramma. Dat straalt een grote eenvormigheid uit. Niet alleen in uiterlijk, maar ook in woningtype. Overal staan grote en dure appartementen gepland, vaak zelfs zonder buitenruimte. Dat kost minder en bovendien houden architecten en stedenbouwkundigen van mooie strakke gevels. Maar de wal keert het schip; appartementen blijken onverkoopbaar. Een deel van het programma wordt omgezet naar eengezinswoningen, zoals bij het Hof van Osdorp. Daarbij wordt voor het eerst getornd aan de tuinstadgedachte met zijn strokenbouw, en dat is wel vloeken in de kerk van de Van Eesteren-volgers. Maar volgens critici als Rogier Noyon (Stadgenoot) is het juist goed van die eenvormigheid afscheid te nemen. In zijn Forum-artikel ‘Hoe kon het zo misgaan’ (NUL20 maart 2008) wijst hij juist de principes van het modernisme als faalfactor van Nieuw-West aan: de naoorlogse modernistische stedenbouwers hadden alle factoren verworpen die van de rest van Amsterdam zo’n succes maken: functiemenging, dichtheid, gesloten bouwblokken.”
Hoe dan ook, de waarde van de architectuur, maar meer nog de stedenbouwkundige opzet van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) wordt een nadrukkelijker factor in het debat. Dat wordt van peper voorzien door kunsthistoricus Vincent van Rossem van Bureau Monumenten en Archeologie (BMA). Hij vindt de herstructurering niets minder dan een aanslag op de culturele erfenis. Wat is er toch mis met de portieketagewoning, vraagt hij zich af. “Een appartement in de Pijp heeft niet eens een behoorlijk trappenhuis.” Met Van Rossem wijzen anderen op de parallel met de ooit verketterde negentiende-eeuwse wijken. Dat zijn nu populaire woonbuurten geworden. De succesformule: 'renovatie met een min of meer restauratief karakter'. De weerstand tegen de vernieuwers groeit. Politiek waait er na het vertrek van wethouder Duco Stadig een andere wind. In het programakkoord van 2006 laat het college opnemen dat “de verhouding van de sloop enerzijds en de renovatie anderzijds wordt heroverwogen”. In 2007 wijst het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer een aantal buurten aan tot beschermd stadsgezicht: het Van Eesterenmuseum. Corporatie Far West maakt bezwaar. Portefeuillehouder De Wilt: “Er staat nergens dat er niets gesloopt mag worden. Maar nog sterker dan elders in Nieuw-West vind ik dat je daar het karakter van de tuinstad moet waarborgen.”
Wanneer slopen?
Het is nu 2010 en we zitten midden in de kredietcrisis. De verkoop van nieuwbouwwoningen zit in het slop en tal van bouwplannen worden op de lange baan geschoven. Nog meer reden om te renoveren? Volgens René Brouwer niet: “We zitten met hoogniveau renovatie zoals gezegd met een bijna vergelijkbare onrendabel per woning als nieuwbouw. Dat is dus geen antwoord op de financiële problemen die corporaties nu hebben.” Maar als je nu niet sloopt, maar er wel iets gebeuren aan die woningen die al jaren minimaal worden onderhouden. Brouwer: “Zeker, we moeten daar wat mee. Je kunt besluiten tot een kleine opknapbeurt. Dan praat je over dertig tot vijftigduizend euro per woning. Daar koop je een levensduurverlenging mee van 10-15 jaar.”
Maar het blijven volgens Brouwer kleine, weinig energiezuinige, gehorige woningen. “Een energielabel A haal je praktisch nooit; contactgeluiden kun je vaak niet oplossen.” Far West blijft dan ook op het standpunt staan dat je bij matige complexen alleen voor renovatie kiest bij bijzondere omstandigheden. Dan gaat het om de waarde van de architectuur, zoals bij de Verfdoos, of de stedenbouwkundige betekenis van een pand zoals De Leeuw van Vlaanderen, dat functioneert als geluidsscherm voor de A10. En de fysieke staat moet goed genoeg zijn. “We hebben net weer een ingrijpende renovatie opgeleverd van twee complexen aan de Sam van Houtenstraat (Bakema-buurt) in Geuzenveld waar we achteraf spijt van hebben. Het is een heel moeizaam proces geworden, met veel tegenvallers en uitloop. De investering is opgelopen naar 100.000 euro per woning, zonder grondkosten. Onze conclusie is achteraf dat we hadden moeten slopen.”
Airey-woningen
Maar de slingerbeweging is juist de andere kant op, weet ook Brouwer. Bij de zogeheten Airey-woningen aan de Burgemeester De Vlugtlaan heeft de corporatie daarom net ingestemd met een opvallend compromis. De U-vormige complexen met het Airey-bouwsysteem (betonnen muurplaten) gelden als een bijzondere stedenbouwkundige setting. Die moet bewaard, vinden erfgoedbewakers. Over wat de bewoners zelf vinden, zijn de meningen verdeeld. Er wonen in ieder geval veel migranten die geen Nederlands spreken. Far West vindt de woningen te klein en te slecht om te renoveren. Brouwer: “er is nu een vernieuwingsplan gemaakt waarin we wel mogen slopen als we ongeveer dezelfde woningen in dezelfde setting terugbouwen, maar dan wat groter. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd.”