Vocht en schimmel in huis kunnen de verhouding tussen huurder en verhuurder flink verzuren, zo blijkt uit vaak emotionele optredens van huurders in consumentenprogramma’s en nieuwsitems. Begrijpelijk, want schimmel bedreigt de gezondheid. Het Amsterdamse Programma Woningkwaliteit bindt er de strijd mee aan.
Oscar Vrij van !WOON met een debietmeter. Daarmee kan worden gemeten of een ruimte voldoende wordt geventileerd.
Meer dan 13 procent van de Amsterdammers van 19 tot en met 65 jaar heeft last van vocht- en/of schimmelproblemen in hun woning. En deze mensen zijn bijna twee keer zo vaak in behandeling wegens astma en de longaandoening COPD dan Amsterdammers zonder vochtproblemen in hun woning (7 tegen 4%). Dat staat in de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 van de GGD, de laatste editie waarin het thema ‘Vocht en schimmel in huis’ is opgenomen. De cijfers zijn al wat ouder, maar liegen er niet om.
Geen wonder dat aanpak van het probleem deel uitmaakt van het Amsterdamse Programma Woningkwaliteit. Dat beoogt de wettelijke kwaliteit van woningen te borgen, verslechteringen te voorkomen en impulsen te bieden voor extra kwaliteit. Het vorig jaar gestarte programma behelsde een viertal pilots en onderzoeken aangaande de bestrijding van schimmel en vocht, waarvan er vooralsnog één wordt voortgezet.
Naast onder meer de gemeente, woningcorporaties, GGD en energieleverancier Nuon is de stichting !WOON partner in het programma. De adviesorganisatie voor bewoners was onder meer betrokken bij twee experimenten om slimmer te communiceren, schimmelproblemen bij corporatiewoningen sneller op te lossen en een langdurig klachtentraject te voorkomen.
“We hebben onze aanpak aangescherpt en betere apparatuur aangeschaft”, zegt Oscar Vrij van !WOON. “Waar we vroeger een papiertje voor een rooster hielden, gebruiken we nu een fatsoenlijke debietmeter om te bepalen of de ventilatie in overeenstemming is met het Bouwbesluit. Daarnaast verdiepen we ons meer in de zaak voordat we een huurder doorverwijzen naar de huurcommissie als een verhuurder in gebreke blijft. We zoeken contact met de betrokken corporatie om uit te zoeken waar de knelpunten liggen. Vaak is zo’n klacht bij de verkeerde persoon terechtgekomen of is iets misgegaan in de overdracht of de communicatie met de huurder.”
Casuïstiek
Uit de experimenten blijkt dat corporaties een substantieel deel van de klachten goed oplossen. Als uitvloeisel heeft !WOON een korte handleiding opgesteld voor de eigen medewerkers waarin per corporatie de stappen van klachtenafhandeling staan beschreven. Ook kregen medewerkers een cursus over het gestructureerd in kaart brengen van de oorzaken van vocht- en schimmelklachten.
Het experiment is beëindigd, maar !WOON houdt de werkwijze, hoewel intensief, aan. “Het is casuïstiek, ieder geval is anders”, aldus Vrij. Er zijn technische oorzaken, zoals zoals doorslaand of optrekkend vocht, lekkages, koudebruggen, gebrekkige ventilatiesystemen en tekortschietende verwarming doordat er slechts één gashaard is. En er is bewonersgedrag, zoals onvoldoende ventileren en verwarmen. Vaak is het een combinatie van verschillende factoren.
Volgens Vrij is het gelukkig niet meer zo dat corporaties snel de bewoners aanwijzen als schuldige. Het komt ook zelden voor dat alles te wijten is aan de bewoner, zegt hij. “Bij de 73 klachten die !WOON in het kader van het programma heeft onderzocht, waren in slechts drie of vier gevallen de bewoners voor 100 procent verantwoordelijk. Ze plakten bijvoorbeeld luchtroosters af of gebruikten een luchtbevochtiger.”
Integraal samenwerken
Nu hoorde handhaving op woningkwaliteit al tot de gemeentelijke taken, met name van bouw- en woningtoezicht in de stadsdelen. De winst van het programma zit in de vergroting van de capaciteit en een integraler samenwerking. Zowel intern binnen de gemeente als extern met partners als de corporaties, !WOON, GGD, vertelt Wouter Rijsman, beleidsadviseur woningkwaliteit bij de gemeente.
Corporatie de Alliantie zegt jaarlijks 675 meldingen van schimmel en vocht binnen te krijgen. Bij een deel daarvan gaat het om een ‘reguliere’ lekkage. Bij een kwart is het een complexgebonden probleem. “Knelpunt is niet zozeer de omvang van het probleem, maar hoe wij ermee omgaan”, zei Fred Jak van de Alliantie afgelopen voorjaar op een expertmeeting.
De Alliantie is overgegaan op een andere manier van klachtafhandeling, vertelt Ite Smit van de corporatie. “We werken intern veel meer integraal samen, meer resultaatgericht. Eerst deed iedereen een stukje, was niemand verantwoordelijk voor het geheel.”
De Alliantie maakt nu ook preventief een inventarisatie van risico-complexen. Bewoners hiervan worden actief benaderd om eventuele klachten te melden. “Als er dan maar één klacht komt, ligt het waarschijnlijk niet aan de woning, maar aan bewonersgedrag. Maar als het er tien zijn, wordt dat anders.”
De Alliantie werkt vooralsnog niet met inschakeling van onafhankelijke deskundigen, zoals de Aedes-richtlijn adviseert. “Uiteindelijk komt een zaak bij een huurcommissie, die is super-onafhankelijk”, aldus Smit. “Maar als het aan bewonersgedrag ligt, zou een onafhankelijk iemand handig kunnen zijn, want wij worden als verhuurder soms niet vertrouwd als we adviezen geven”, erkent Smit.
De Alliantie gaat bewoners van risico-complexen ook actiever op hun eigen verantwoordelijkheid wijzen. Bijvoorbeeld met posters en folders in de gemeenschappelijke ruimten over de noodzaak van goed ventileren.
Slimme meter
Bewoners kunnen zelf een en ander doen tegen vocht en schimmel. De GGD adviseert 24 uur per dag te ventileren en de woning gelijkmatig te verwarmen tot minimaal 15 graden. Bij koude is het beter de verwarming iets hoger te zetten dan ramen en roosters geheel te sluiten.
Een experiment in het kader van het Programma Woningkwaliteit behelsde de inzet van ‘slimme’ meters die via sms adviezen gaven om te ventileren of meer te verwarmen bij een te hoge luchtvochtigheid (> 70%) of te lage temperatuur (< 15 C). De zeventien deelnemers aan de bescheiden proef bleken eigenlijk alles al overwegend goed te doen. Maar ook voor hen was de minimumtemperatuur van 15 graden een eyeopener.
Handhaving
De gemeente gaat door met de vierde pilot van het programma: handhaving. Ze benaderde bewoners en eigenaars van zo’n dertig woningen waarvoor de huurcommissie een huurverlaging had vastgesteld. Bij ongeveer twintig waren nog geen maatregelen genomen. Bij de overgrote meerderheid daarvan kwam het daar met een ‘vriendelijk traject’ alsnog van, vertelt Rijsman. In slechts drie gevallen moest echt worden gehandhaafd - met boetes gedreigd. “Al met al is dit project een succes”, aldus Rijsman. “In het vervolg gaan we ons niet alleen richten op huurcommissiezaken. In nauwe samenwerking met GGD en !WOON nemen we de taaie gevallen op in ons traject. Komende jaren gaan we ons best doen om te zorgen dat minder Amsterdammers zich in de steek gelaten voelen.”