Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Vierde verdieping
Hardnekkige weerstand tegen duurzame oplossing
Klimaatneutraal bouwen: de stadswarmte voorbij?

De gemeente wil het stadswarmtenet in Amsterdam flink uitbreiden. Maar de weerstand tegen die warmtevoorziening groeit. Tegenstanders zeggen dat er inmiddels duurzame én goedkopere alternatieven zijn.

Warmtenet: zo zit het
Bij stadsverwarming wordt warm water door een warmtenet gedistribueerd. De warmtebron is primair de restwarmte uit energiecentrales, in Amsterdam de Afvalenergiecentrale in West en de Diemer centrale. In sommige delen van de stad, zoals het Oostelijk Havengebied, wordt de stadswarmte (voorlopig) opgewekt met gasgestookte wijkcentrales.  Het besparen van gas door gebruik van restwarmte reduceert de CO2-uitstoot aanzienlijk. Het warmtenet is dan ook een cruciaal onderdeel van het Amsterdamse klimaatbeleid. In 2013 heeft de gemeenteraad de ambities fors uitgebreid: in de toekomst moet ook een groot deel van de bestaande stad worden aangesloten. 

Twintig jaar geleden werden de eerste Amsterdamse woningen voorzien van stadswarmte. Simpel gezegd een buizenstelsel waar verwarmd water doorheen wordt gepompt om woningen van warmte en warm tapwater te voorzien. Sindsdien is dat net uitgebreid naar 65.000 woningen. De gemeente wil over 25 jaar liefst 230.000 woningen op het warmtenet aangesloten hebben, ongeveer de helft van de stad.

Het warmtenet heet een duurzame oplossing te zijn: restwarmte van energiecentrales en andere installaties wordt nuttig gebruikt in plaats van in het oppervlaktewater of de lucht geloosd. Volgens Arno van Gestel van Nuon Warmte leidt dat tot een flinke CO2-reductie in vergelijking met de situatie waarbij water met individuele gasketels wordt verwarmd. “Voor de huidige 65.000 aansluitingen staat dat gelijk aan een half miljoen zonnepanelen.” 

Juist in stedelijke gebieden is een warmtenet volgens hem een goede oplossing: “Windmolens plaatsen in stedelijk gebied is vaak lastig en zonnepanelen op grote complexen leveren vaak niet voldoende op. Een stelsel van ondergrondse buizen dat warmte transporteert, kan dan uitkomst bieden.”

Volgens critici is het stadswarmtesysteem minder duurzaam dan vaak wordt voorgesteld. Eén van die critici is architect Hein de Haan. Hij is niet tegen een warmtenet op zich, maar vindt dat dat openbaar moet zijn. “Je zou aan het systeem andere energiebronnen moeten kunnen toevoegen en warmte die je over hebt kunnen terugleveren. Een veel flexibeler systeem dus, maar dat kan nu niet.”

Van Gestel wijst erop dat dat niet eenvoudig is: “De temperatuur bij terugleveren is vaak lager dan de 70 graden die het water in de aanvoer heeft.” Maar De Haan zegt juist dat daar het probleem ligt: “Die temperatuur is veel te hoog. Tegenwoordig heb je aan 40 graden genoeg om een goed geïsoleerd huis te verwarmen met vloerverwarming. Tapwater voor keuken, douche en bad kan je lokaal opwarmen met door zonnecellen aangedreven warmtepompen.”

Flexibeler systeem

Zowel de gemeente als Nuon geeft aan wel naar een systeem te willen dat flexibeler is. De vorige gemeenteraad heeft daar een motie over aangenomen. Van Gestel noemt ook zogenoemde smart grids waarbij, in dit geval, warmte wordt opgeslagen of juist daar wordt ingezet waar de behoefte is. “Daarvoor is nog een weg te gaan. Maar met de inzet van duurzame warmte en een balancerend systeem willen we daar wel naartoe werken.” De Haan is van al die mooie woorden voor de toekomst niet overtuigd. “Ik zie dat niet gebeuren. Er liggen contracten die heel veel geld kosten als die opengebroken moeten worden. Het terugleveren van warmte en eigen lokale warmtebronnen inzetten, zie ik daarom voorlopig niet gebeuren.”

De Haan hekelt het plan om de restwarmte van het Afval Energiebedrijf en de warmte van de gasgestookte Diemer centrale in een systeem te koppelen. Van Gestel zegt echter dat het ook in het geval van de Diemer centrale om restwarmte gaat. “Het is een gascentrale, maar de warmte die we gebruiken voor het net, is voor het grootste deel restwarmte en levert daarmee een flinke besparing ten opzichte van individuele gasketels.” Bovendien is het handige van het systeem juist dat verschillende energiebronnen voor het warmtenet ingezet kunnen worden. “We nemen nu bijvoorbeeld ook warmte af van de biovergistingsinstallatie van Orgaworld die in het Westelijk Havengebied staat. Dat is pure duurzame warmte.” 

Ook andere nieuwe bronnen kunnen in de toekomst het warmtenet voeden. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar geothermie. Van Gestel: “Tuinders in het Westland gebruiken dat al. En in Almere hebben we het Zonne-eiland waar 7000 m2 meter zonnecollectoren de naastgelegen wijk van duurzame warmte voorziet.” Volop kansen voor verduurzaming, wil Van Gestel maar zeggen. Maar De Haan gelooft er niet in. “Het huidige warmtenet is juist een oud systeem dat innovatie tegengaat.”

Klimaatneutraal bouwen

Nu is bij tal van grotere nieuwbouwlocaties aansluiting op het warmtenet min of meer verplicht. Dat geldt bijvoorbeeld  voor IJburg, grote delen van de Westelijke Tuinsteden en voor Zeeburgereiland. 

Stadsverwarming staat juist ter discussie bij partijen die klimaatneutrale woningen bouwen. Daar is de externe energievraag klein. Neem het CPO-project Nautilus op het Zeeburgereiland waarvan de bouw dit jaar begint. De bewoners proberen “zo duurzaam te zijn als onze portemonnee toestaat”, zegt Cas Bool, een van de toekomstige bewoners van het complex. “Wij kunnen onze warmte veel duurzamer en veel goedkoper organiseren.” 

Hij rekent voor dat de kosten voor warmte voor dat project mét een verplichte aansluiting op stadswarmte op 7 ton uit zou komen. “Maar omdat wij uiteindelijk vrijstelling hebben gekregen voor stadswarmte én de gemeente subsidie geeft voor ons lokale duurzame systeem voor warmte, scheelt dat in totaal drieënhalve ton. Dat is in tien jaar terugverdiend. Daarna is de warmte gratis.”

Bool pleit voor keuzevrijheid. Hij ziet Nuon en Westpoort Warmte (de gezamenlijke onderneming van Nuon en de gemeente) als een monopolist die te hoge tarieven rekent. De aansluitkosten zijn inderdaad al jaren een steen des aanstoots voor mensen die zich met het onderwerp bezighouden. Van Gestel stelt juist dat met de recentelijk ingevoerde Warmtewet de positie van de consument beter beschermd is, omdat de controle nu in handen is gelegd van de ACM, de voormalige NMA.

Bestaande voorraad 

Pablo van der Laan van Ymere kijkt veel positiever tegen stadswarmte aan dan de zelfbouwers. “Wij zien het als een duurzaam, veilig en betrouwbaar systeem. Het is veel veiliger als er geen gas meer in de woning is, het vergt weinig onderhoud en we krijgen er ook weinig klachten over van bewoners.” Ook op het gebied van duurzaamheid ziet hij voordelen. “Veel van onze bewoners weten weinig van installaties en bewoners willen vooral een lage prijs voor hun energie en warmte betalen. Duurzaamheid vinden veel mensen vaak minder belangrijk, maar we kunnen op deze manier wel op een grote schaal aan CO2-reductie doen. En dit is een beproefd systeem.”

Van der Laan is namens Ymere betrokken bij de pilot in Amerbos, in stadsdeel Noord. Nuon, gemeente, corporaties, de huurdersvereniging en bewoners praten daar over de mogelijkheden voor aansluiting van bestaande sociale huurwoningen op stadswarmte. Daar blijken met name de kosten een lastig punt. Van der Laan: “Voor ons als corporatie maakt het financieel gezien niet veel uit of we individuele ketels installeren of stadswarmte, maar wij vinden ook dat de kosten voor bewoners niet mogen stijgen.” 

Dat is ook het voornaamste uitgangspunt van de Huurdersvereniging Amsterdam, laat Bastiaan van Perlo weten. “Het klimaat is voor ons zeker van belang, maar de rekening mag niet eenzijdig bij de huurders komen te liggen.” 

Uit recente berekeningen zou blijken dat huishoudens met stadswarmte per jaar tot wel 300 euro meer kwijt zijn ten opzichte van gas. Van Perlo denkt dat in de dure aanleg van het systeem nog wel een optimalisatieslag gemaakt kan worden. Ook subsidie zou een serieuze mogelijkheid moeten zijn, vindt Van der Laan: “Wij zijn als Ymere best bereid om iets te investeren, maar de gemeente zou hier ook over de brug moeten komen. Die heeft immers de ambitie uitgesproken om meer stadswarmte in bestaande bouw te realiseren. En wij kunnen en willen onze bewoners niet dwingen om voor een duurdere warmtebron te kiezen.” 

Joost Zonneveld