Overslaan en naar de inhoud gaan
Top

Enkele weken geleden maakte ik onder leiding van het Van Eesteren Museum een genoeglijke rondleiding door de Staalmanpleinbuurt in Amsterdam Nieuw-West. Het was prachtig weer, de binnentuinen stonden fraai in bloei. Zelfs de flats die nog op nominatie staan gesloopt te worden, zagen er in het zonlicht opvallend solide en verzorgd uit. Er staan wel slechtere in Nieuw-West.

Woningcorporatie De Alliantie is daar met een ingrijpend vernieuwingsprogramma bezig. Ik was gevraagd  na de rondleiding een ‘recensie’ te geven van de nieuwbouwplannen van De Alliantie voor het Staalmanplein. Bij het ontwerp van de Westelijke Tuinsteden is veel aandacht besteed aan de openbare ruimte. Cornelis van Eesteren hechtte veel belang aan groen. De vragen waarop drie ‘recensenten’ na de rondleiding geacht werden antwoord te geven: bouwde woningbouwcorporatie de Alliantie nu voort vanaf de schouders van Van Eesteren, of gaan de door hem ingebrachte kwaliteiten verloren bij de vernieuwing? En welke nieuwe kwaliteiten worden er toegevoegd aan de openbare ruimte? De andere twee ‘recensenten’ waren echte deskundigen: Mirjam Koevoet, directeur van 1:1 stadslandschappen en Arjan Gooijer, projectarchitect bij Van Schagen. Het leek me daarom beter het als laatste spreker te zoeken in enige ontregeling.

 

Bij deze:
Waarom zou je je bij het ontwerp van een nieuwe wijk nog altijd laten leiden door wat Van Eesteren ervan gevonden zou hebben? Die man heeft nu toch wel lang genoeg invloed gehad op het ontwerp van Amsterdam. En je kunt niet volhouden dat ‘zijn’ Nieuw West een duurzaam succes is gebleken. De Van Eesteren gebieden horen tot de minst populaire delen van Amsterdam. De leefbaarheidscijfers zitten aan de onderkant van het gemiddelde en de geringe populariteit van veel wijken weerspiegelt zich in lage vierkante meterprijzen.

Daar kun je allerlei redenen voor bedenken. De samenstelling van de bevolking, de matige materialen die in de wederopbouwperiode zijn gebruikt, het gebrek aan variatie in woningtypen. Maar zal het ook niet enigszins met het stedenbouwkundig plan van Nieuw West zelf te maken hebben? Zo wijken de fysieke kenmerken daarvan sterk af van meer florerende delen van de stad. Je vindt hier overwegend blokken in de vorm van haken en stroken. Winkels zijn geconcentreerd rond pleintjes en ook andere bedrijvigheid heeft zijn eigen plek. Geen functiemenging dus, wel veel groen tussen de woningen. Straten zijn hier wegen.

Op het eerste gezicht voldoet de Van Eesteren wijk aan een ideaalbeeld: stedelijk wonen in het groen, en ook nog voldoende parkeergelegenheid. Maar dat ideaalbeeld gaat kennelijk niet op voor de stedelijke bewoner, die kapitalen neerlegt om in een gehorige woning in De Pijp te wonen. Op basis van objectieve criteria is er dus minstens zoveel reden om te zeggen: doe het vooral niet zoals Van Eesteren het heeft gedaan!

De Alliantie heeft zich gelukkig maar met mate door Van Eesteren laten leiden: geen eentonige strokenbouw maar een hoogstedelijk bouwvolume; niet allemaal dezelfde woningen, maar menging van koop en huur in diverse groottes; geen absolute scheiding van wonen, werken en winkels/voorzieningen, maar plinten met werkplekken, en een moskee en buurtcentrum naast woningen. De corporaties lijkt ook serieus naar de bewoners te hebben geluisterd, niet altijd vanzelfsprekend bij stedelijke vernieuwing. Er is een serieuze poging gedaan om in een vroeg stadium, via huisbezoeken, kopgroepen en droomgroepen de belangrijkste wensen van de bestaande bewoners in kaart te brengen.

En ik kán u vertellen dat daar NIET op 1 stond dat er in de geest van Van Eesteren moest worden gebouwd. Wel dat gezinnen vooral een grotere en toch betaalbare woning wilden. Daarnaast wilde men in de buurt boodschappen kunnen doen, wilde men een mix van bewoners – en ja, dat wel – wilde men groen in de buurt. Dat is gelukt. Goed dat waardevolle bomen en tuinen zijn behouden. En er komt een echt park. De nieuwe buurt is hoogstedelijk, maar blijft ruim en groen. Dat hebben we misschien toch een beetje aan Van Eesteren te danken.

(deze blog verscheen eerder op www.ruimtevolk.nl)

Hoofdredacteur NUL20 (2002-2023)