Social Enterprises willen altijd ‘impact maken’. Wie ‘impact wil maken’, wil doorgaans de wereld verbeteren. ‘Impact’ is het woord dat social enterprises gebruiken en het is de boodschap die ze uitdragen. Dit in tegenstelling tot corporaties, die vooral vertellen welk product of dienst ze bieden. Ik ken geen corporatie die zegt dat ze ‘impact wil maken’. Terwijl corporaties in wezen ook social enterprises zijn.
Er was een tijd dat veel corporaties het begrip ‘public value’ omarmden. Bij sommige corporaties werd de beleidsafdeling zelfs omgedoopt tot de afdeling public value of, in goed Nederlands, de afdeling publieke waarde. Het bleek een oprisping van tijdelijke aard. Nog steeds kennen corporaties vooral afdelingen beleid, strategie en portefeuillemanagement.
Ondanks die traditionele namen zijn deze afdelingen gelukkig wel bezig met het creëren van publieke waarde. Publieke waarde gaat om het collectieve beeld van wat de samenleving ervaart als waardevol, iets toevoegt aan de maatschappij. Wanneer een corporatie iets toevoegt aan de maatschappij, versterkt dat het vertrouwen in de corporatie. En willen maatschappelijk betrokken mensen ook bij een corporatie werken. In een veranderende en kritische samenleving is publieke waarde daarmee één van de belangrijkste voorwaarden voor het maatschappelijke bestaansrecht van een corporatie.
Lange termijn
Maar hoe ziet die publieke waarde bij corporaties er nu uit? Voor corporaties gaat het dan om woningen en hieraan gerelateerde diensten. Om de publieke waarde hiervan te meten, meten alle corporaties de tevredenheid van de huurders voor dit product en de dienstverlening. Prima dat dit wordt gemeten maar daarmee is nog niet gedefinieerd wat de werkelijke publieke waarde is; wat het toevoegt aan de maatschappij.
Vinden corporaties dat ze al genoeg leveren met hun woningen?
Om dat te bepalen, kunnen we onderscheid maken tussen directe en indirecte publieke waarde. Het meten van de tevredenheid is het meten van directe publieke waarde. Bij indirecte publieke waarde gaat het om indirecte effecten die een corporatie met haar producten wil bewerkstelligen in haar maatschappelijke omgeving. Deze maatschappelijke effecten zijn vaak niet direct zichtbaar, maar werken op de lange termijn. Denk bijvoorbeeld aan kansengelijkheid, gezondheid, inclusie, veiligheid, samenlevingsopbouw, leefbaarheid.
Voor woningen kan een corporatie direct ‘zorgdragen’. Aan de hiervoor genoemde indirecte effecten kan een volkshuisvester hoogstens ‘bijdragen’. Maar het zijn nu juist deze indirecte effecten die social entreprises benoemen met het begrip ‘impact’. In hun verantwoording zit ook enige ordening dankzij de Sustainable Development Goals (SDG) van de Verenigde Naties. Social enterprises benoemen aan welke SDG’s zij bijdragen. Dat kunnen corporaties ook, maar doen dat zelden. Waar zou dat toch aan liggen? Vinden corporaties dat ze al genoeg leveren met hun woningen? Zijn ze huiverig voor het omarmen van indirecte doelen? Verstaan ze de taal van deze tijd niet? Of komen ze binnenkort zelf met nieuwe taal?
Léon Bobbe is socioloog en volkshuisvester. Hij is onder meer commissaris bij Parteon en oud-bestuurder van Woonstichting Lieven de Key. Als één van de vier columnisten van NUL20 beschouwt hij iedere twee maanden een aspect van de volkshuisvesting, dat relevant is voor de Metropoolregio Amsterdam. Het kwartet vaste columnisten van NUL20 bestaat naast Bobbe uit Ruud Fiere, Mirthe Biemans en Kasper Baggerman. |