Gouda: tien gouden stadsregels |
|
Hoe bereik je in de grote stad een situatie waar bewoners zich medeverantwoordelijk voelen voor het handhaven van leefregels? De wet streng handhaven is een conditio sine qua non, stelde Robin de Bood, stadsdeelvoorzitter van Geuzenveld/Slotermeer, in een recent debat tussen Amsterdamse bestuurders en beleidsmakers over dit onderwerp. In zijn stadsdeel wordt de leefbaarheid volgens bewoners alleen maar minder. “We willen dat bewoners verantwoord gebruik maken van publieke voorzieningen en zorgvuldig omgaan met de semi-openbare ruimte. Dat willen we mede bereiken door ze zoveel mogelijk te laten participeren bij de besluitvorming over de directe omgeving”. Maar de praktijk is weerbarstig en daarom is in het stadsdeel een ‘zero-tolerancebeleid’ ingezet.
De gedoogcultuur staat in Nederland op de helling. De politie haalt zijn neus niet meer op, al dan niet opgejut door prestatiecontracten, voor het bestrijden van (klein) normoverschrijdend gedrag. Op het trottoir, door rood of zonder licht fietsen blijkt ineens weer strafbaar. Vorig najaar kreeg de politie met strakke controles zowaar het grootste deel van de Amsterdammers weer aan de fietsverlichting. Een ongekende prestatie, tegelijk een eye opener. Gedragsverandering is dus mogelijk als de overheid maar consistent optreedt.
De tien gouden regels van de Spaarndammerbuurt |
|
Blijf groeten
In Rotterdam vond in 2001 de pilot ‘stadsetiquette’ plaats. In Gouda klonkt het al wat dwingender: tien gouden regels. Ook in Amsterdam grijpen enkele buurten naar het opstellen van ‘leefregels’. Aanleiding is meestal een gedeeld gevoel van urgentie: ‘zo kan het niet langer’. Maar regels formuleren, heb je daar wat aan?
Socioloog Müller: “De realiteit van de moderne stad is dat er heel wat mensen zijn die zich alleen met hun eigen leven bemoeien en zich weinig aan de omgeving gelegen laten liggen. Met het opstellen van leefregels rond een thema verander je dat niet. De sfeer en het gedrag in de openbare ruimte verandert pas als die verschillende soorten mensen elkaar gaan aanspreken. Dat is bij veel straatregelprojecten wel een probleem. Mensen weten vaak niet hoe ze elkaar moeten aanspreken. De initiatieven moeten er op gericht zijn dat mensen uit verschillende culturen of leefwerelden leren hoe ze elkaar kunnen aanspreken.”
‘Blijf groeten’, was dan ook de eerste regel van de Rotterdamse stadsetiquette. Volgens projectcoördinator René Diekstra lijden veel mensen aan ‘straatstress’. Ze ervaren dat er geen waarden en normen meer op straat zijn, dat iedereen maar doet zonder zich om anderen te bekommeren.
De sfeer en het gedrag in de openbare ruimte verandert pas als mensen elkaar gaan aanspreken |
Müller kan zich wel in het idee van de stadsetiquete vinden. Via alledaagse interacties als groeten, oogcontact en een praatje maken gaan buurtbewoners interacties aan met anderen en voelen zich daardoor meer thuis en veiliger. Door toegenomen mobiliteit is het karakter van contacten veranderd. Traditionele omgangsvormen zijn niet meer zo vanzelfsprekend meer, niet meer standaard. Ze wisselen per situatie. Dat maakt het minder eenduidig en makkelijk dan in een niet zo ver verleden.
De meeste regels in ‘straatetiquettes’ hebben te maken met ‘schoon, heel en veilig’. Dat geldt ook voor het grootschalige project in Gouda. In 2002 kozen 3800 Gouwenaars hun ‘tien gouden stadsregels’. Deze enquête was het startsein van een langdurige en grootschalige campagne om Gouda schoner, veiliger en aangenamer te maken.
Het Verwey Jonker Instituut onderzoekt nog wat het heeft opgeleverd. Maar duidelijk is al dat veel meer Gouwenaars zich actief inzetten voor hun stad. Door de prioriteitssstelling is een aantal voortslepende problemen in buurten nu wel adequaat aangepakt. Zo werd een jarenlange vete tussen een groep jongeren en hofjesbewoners eindelijk beslecht. Of dat kwam door de Goudse Regels alleen? Nee, natuurlijk.
Spaardammerbuurt
“Die regels zijn vooral een belangrijk instrument om elkaar te leren kennen”, stelt Nicolette Besemer. Zij is ‘buurtambassadeur’ in de Spaardammerbuurt. Ook daar zijn ze uitgekomen op tien gedragsregels, variërend van ’Maak van je herrie niet andermans nachtmerrie’ en ’Heb respect voor een ander zoals voor jezelf’.
In 1999 werd in de buurt Marc Breunis doodgeschoten nadat hij twee jongens had aangesproken op hun rijgedrag. Amper een jaar later bleek een veertienjarig meisje herhaaldelijk te zijn misbruikt door een groep buurtjongeren. Algemene verontwaardiging bracht de buurt in een stemming van ‘zo kan het niet langer’. Het ongenoegen richtte zich vooral op stadsdeelbestuur en politie. Besemer: “Maar je kunt als bewoners zelf ook veel doen om de buurt leefbaarder te maken.” Besemer meldde zich voor de werkgroep jeugd en veiligheid, een initiatief van enkele actieve bewoners. Het verguisde stadsdeelbestuur besloot na enige tijd dit initiatief te ondersteunen. Onder leiding van een adviesbureau werden drie pleinen in de buurt aangewezen die als voorbeeld moesten dienen voor een leefregelproject. Voor elk plein werden ’ambassadeurs’ gezocht: bewoners met pit en contacten in de buurt. Het echte werk kon beginnen. Maar dat viel tegen, blikt Besemer terug. Er kwam zoveel op hen af dat bijna alle medestrijders vroeger of later afhaakten. “Als ambassadeur moet je teveel zelf uitzoeken. Ik werk me te pletter. Alleen bewoners die al in ”tig” commissies zitten, blijven over.” Volgens haar moeten bewoners veel begeleiding en ondersteuning krijgen, willen ze het op termijn volhouden.
Uiteindelijk zijn de ‘tien geboden’ er toch gekomen. Besemer en haar medeambassadeurs liepen zich daartoe het vuur uit de sloffen langs jongerencentra, buurthuizen en verzorgingshuizen. Per doelgroep wilden ze horen wat de angsten en frustraties waren en wat men beschouwde als een minimum aan goed fatsoen. Verrassend was volgens Besemer dat iedereen in grote lijnen hetzelfde wil. “Respect bijvoorbeeld. Niet alleen ouderen willen met respect bejegend worden, maar ook jongeren. Die zijn het zat dat mensen altijd de overkant van de straat opzoeken als ze met een groepje op straat staan.”
Het project is nu overgenomen door buurtbeheer. De aanvankelijke terughoudendheid van het stadsdeel Westerpark was volgens Besemer terecht: “Het project was opgezet voor en door bewoners en het stadsdeel wilde dit initiatief niet naar zich toe trekken. Toen het echt nodig was, bood men voldoende steun.” Ze is ook vol lof over de politie. De twee buurtregisseurs laten zich altijd zien op bewonersbijeenkomsten en weten goed wat er in de buurt speelt. De buurt is volgens haar een prettiger plek geworden. “Ik zie het groeien. Er wordt bijvoorbeeld meer gegroet op straat omdat veel meer mensen elkaar kennen. Verder zijn de problemen met hangjongeren duidelijk verminderd. Met hen vallen tegenwoordig veel beter afspraken te maken.”
Osdorp, Zuidwest Kwadrant
De Hertingenstraat ligt in het Zuidwest Kwadrant. Dit deel van Osdorp geldt als het voorbeeldproject van de stedelijke vernieuwing in de westelijke tuinsteden. Maar toen de eerste bewoners na de renovatie de huizen betrokken, bleek de woonomgeving er allerminst op vooruitgegaan. Er werd verschrikkelijk veel vernield op straat; overal lag glas. Er heerste een grimmige sfeer. Buurtbewoonster Veronica Schuit: “Het was net de tijd dat Pim Fortuyn was vermoord. Er heerste een enorme onverdraagzaamheid in de buurt en openlijke vijandigheid van allochtonen naar autochtonen.” Haar kinderen, de enige witte op straat, werden gepest en uitgescholden. Regelmatig kregen haar kinderen of zij te horen dat Nederlanders maar beter konden oprotten.
Maar ze wilde zich niet laten wegpesten. Ze waren net naar deze nieuwe woning gegaan omdat hun vorige te klein was. Er zat niets anders op dan terug te boksen, actief te worden in de buurt. “Terwijl ik absoluut niet het type ben van de geboren activist”. Inmiddels is ze ambassadeur voor het straatetiquetteproject.
De gealarmeerde woningbouwcorporaties Rochdale en Het Oosten belegden samen met het stadsdeel en enkele actieve bewoners in het najaar van 2002 een grote leefbaarheidsdag. Bewoners kwamen met vele ideeën om de buurt leefbaarder te maken. Naast camerabewaking van portieken en pleinen, was er een grote roep om meer voorzieningen, met name voor kinderen en vrouwen. Schuit. “Bij de stedelijke vernieuwing hier is weer eens de klassieke fout gemaakt om wel te investeren in de fysieke omgeving, maar geen geld te steken in de sociale vernieuwing.” Corporaties en stadsdeel kregen te horen dat de ooit beloofde speelstroken en speeltoestellen er nu eindelijk eens moesten komen. Verder zou er in de buurt een ontmoetingsplek voor vrouwen moeten komen en een stek voor de jeugd, want die zwierf maar op straat.
Een allesoverheersende wens was beter gedrag op straat. De tijd is daar volgens Schuit inmiddels rijp voor nu een aantal essentiële voorzieningen – vaak door particulier initiatief overigens - is geregeld. De vorige zomer startte het stadsdeel met het straatregelproject. Net als in in de Spaarndammerbuurt kreeg het bureau BC&O Advies de opdracht tot uitvoering. Voor drie straten werden ambassadeurs gezocht. Veronica Schuit kreeg de post Hertingenstraat. Ook zij ervoer dat je als ambassadeur wel erg veel zelf moest regelen en bedenken. Volgens de planning is eind juni de promotie van het project gestart, gelijktijdig met een grote schoonmaakactie. Op de valreep werd nog getobt over de terminologie: ‘straatregels’, ‘slagzinnen’ of ‘verbeterpunten’.
Inmiddels heeft de buurt wel de toptien van ergernissen/verbeterpunten samengesteld. Nummer drie op de lijst staat de kloof tusen jong en oud. Veel oudere Osdorpers voelen zich bedreigd door jonge allochtonen en steeds meer in een hoekje gedrukt. Voor Schuit is het de grote vraag hoe deze groepen bij elkaar kunnen worden gebracht. “De stedelijke vernieuwing moet een mix van bevolkingsgroepen opleveren. Ik denk dat er te weinig is nagedacht over de vraag hoe je die verschillende bevolkingsgroepen kunt leren ook daadwerkelijk met elkaar samen te leven.”
Fred van der Molen
Een belangrijke bron voor dit artikel waren de bijeenkomsten van het Kennisnetwerk Amsterdam over dit onderwerp en de verslagen daarvan van journalist Hans van der Jagt.
Meer info: www.bewoners.net/kennisnetwerk