Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
De grootste daler: Geuzenveld/Slotermeer
Vier opvallende buurten

Met stip de grootste daler in de leefbaarheidmonitor is Geuzenveld/ Slotermeer. Met een algemene waardering van 6,1 heeft het stadsdeel nog net een voldoende, maar de daling met 0,4 punt voorspelt weinig goeds voor het volgende leefbaarheidsrapport. Geuzenveld/Slotermeer is het enige stadsdeel waar de leefbaarheid in alle buurten is afgenomen.
Rob van Veelen, programmaleider burger en samenleving in het stadsdeel, is niet verbaasd over deze uitkomst. Hij legt uit dat de daling vooral te danken is aan de ingrijpende verandering in bevolkingssamenstelling in slechts tien jaar tijd: van een vrijwel homogeen autochtoon tot een sterk gemengde wijk. De achterblijvende autochtonen, meest ouderen, zagen hun buurt veranderen. “Vertrouwde contacten verdwenen en in de plaats kwam wantrouwen. Met name van autochtone ouderen jegens de allochtone jongeren. Soms ten onrechte, want een groepje rondhangende jongeren wordt al snel als overlastgevend ervaren. Die jongeren hebben hier niet veel; ze moeten het doen met een tweederangs snackbar. Overigens voelen ook migranten zich niet echt thuis in de buurt.”
Daarbij komen nog de negatieve gevolgen van de herstructurering, zoals vandalisme en illegale bewoning van slooppanden. Daarnaast zorgt de vernieuwing voor de toestroom van weer een nieuwe groep bewoners, waardoor de sociale cohesie op korte termijn verder onder druk komt te staan.
Van Veelen: “We gaan meer aan interim-beheer doen, meer letten op het schoon, heel en veilig in gebieden die op de schop gaan.. Als we niets extra doen gaat de leefbaarheid verder achteruit. Met extra programma’s hopen we de boel te kunnen stabiliseren.” Naast interim-beheer heeft het stadsdeel daarbij zijn hoop gevestigd op onder meer uitbreiding van het aantal gekwalificeerde buurtconciërges van vier naar zes of zeven. En op buurtbemiddeling, door professionele ‘mediators’, maar ook door bewoners die daartoe zullen worden opgeleid.
Van Veelens collega Liesbeth van den Bos, coördinator jeugd en veiligheid, vertelt dat Geuzenveld per 1 januari een programma is gestart om de problemen met jongeren in te dammen. Buurtregisseurs van de politie en ambulante jongerenwerkers brengen de groepen jongeren in kaart en bepalen hoe hinderlijk, overlastgevend of crimineel ze zijn. Vervolgens wordt voor de groepen met de hoogste prioriteit een plan van aanpak gemaakt en uitgevoerd. Dit kan betekenen dat sportbuurtwerk met de jongeren aan het sporten gaat. Of dat er bemiddeling plaatsvindt tussen de jongeren en de buurtbewoners, waarbij gedragsregels worden afgesproken. Individuele jongeren kunnen weer aan het werk of naar school geholpen worden. Ook kan het betekenen dat eerst politie en justitie de harde kern van een groep aanpakken en dat vervolgens het jongerenwerk met de rest aan de slag gaat. [Johan van der Tol]

Sloop-/nieuwbouwoperatie Zuidoost loont

Voor stadsdeel Zuidoost zijn de uitkomsten van het leefbaarheidsonderzoek binnen ‘Wonen in Amsterdam’ geen verrassing. Elk jaar worden de inwoners van de Bijlmer al uitgebreid ondervraagd voor de Bijlmermonitor. Ook daaruit blijkt dat de bewoners langzaam positiever over hun buurt gaan denken. Bijlmer Oost – de buurt waar tot nu toe het meest is gesloopt en vernieuwd - loopt voorop in de omslag met een gemiddeld rapportcijfer voor de leefbaarheid van 6,2 en dat is 0,3 punt hoger dan in 2001. Arjan Brokkaar, vice-directeur van het projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer, is blij met de bevestiging van de eigen cijfers. “Op veel punten zien mensen de situatie duidelijk verbeteren.” Hij vindt het wel opvallend dat het groen en de parkeervoorzieningen in Bijlmer-Oost nog altijd relatief hoog worden gewaardeerd. “Bij de vernieuwing zijn er toch parkeerplaatsen en plantsoenen verdwenen.” Hij vermoedt dat veel bewoners beseffen dat Zuidoost ondanks alles groener is dan andere stadsdelen. Bovendien kun je er je auto nog altijd gratis parkeren.
Een probleem in het stadsdeel blijft de overlast van drugsverslaafden. Het oordeel van bewoners over de veiligheid en overlast van criminaliteit is aanmerkelijk slechter dan in andere delen van de stad. Stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet is het afgelopen jaar met een lange lijst van maatregelen gekomen. Zo worden in bepaalde gebieden meer verwijderingsbevelen uitgedeeld en snuffelhonden ingezet. Illegale bewoning wordt strenger aangepakt en er kwam extra geld voor het uitbreiden van dagbestedingsprojecten voor verslaafden om het zwerven op straat te verminderen. “Ik wil niet langer het afvalpuntje van de stad zijn”, vat ze haar motivatie samen. Willem Kwekkeboom, hoofd gebiedsontwikkeling van ontwikkelaar Deltaforte (onderdeel Rochdale) en grootinvesteerder in de Bijlmer, kan zich goed vinden in de hardere aanpak van het stadsdeel, maar het moet allemaal wel een tandje hoger. “Er zijn onorthodoxe maatregelen nodig om de vernieuwing van de Bijlmer te laten slagen.” Objectief kan de criminaliteit in het gebied wel zijn afgenomen, maar door de sloop van parkeergarages en kelderboxen wordt het drugsprobleem zichtbaarder. Voor de beleving van de veiligheid is dat doorslaggevend. “Als je op een warme zomeravond de parkeergarage van het Bijlmerplein in wil, moet je je tussen de junks heen wurmen. Veel mensen voelen zich daar niet erg prettig bij” [Jaco Boer]

Indische Buurt West: ‘één grote puinhoop’

De Indische Buurt West heeft de twijfelachtige eer om in 2003 – samen met Overtoomse Veld - de minst leefbare buurt van de stad te zijn geweest. Bewoners gaven voor de onderdelen schoon, heel en prettig samenleven zulke lage rapportcijfers dat de buurt de hekkensluiter is geworden van de stad. Neem de netheid van de straten en stoepen, die bewoners met een magere 4,1 beoordeelden. Ook het onderhoud en de kwaliteit van de openbare ruimte kwamen niet verder dan respectievelijk een magere 5,1 en 5,2.
Peter Sijtsma is niet verrast door de slechte resultaten van de Indische Buurt West. De secretaris van de winkeliersvereniging Java- en Sumatrastraat ergert zich zelf ook al jaren aan de vuile straten. “Het is hier gewoon één grote puinhoop.” Dat bewoners de rommel spuugzat zijn, ziet hij als steun in de rug voor de gesprekken met het stadsdeel. “Ze moeten het grof vuil vaker ophalen en de veegtijden veranderen. Nu gaat de ploeg ’s ochtends door de straat maar is het even later al weer een bende”, aldus Sijtma. Tot nu toe kon hij wethouder openbare ruimte Jan Hoek er niet van overtuigen dat het anders moet.
Volgens de portefeuillehouder zelf heeft dat weinig met starheid te maken, maar eerder met de praktische inslag van sommige besluiten. “s Middags kom je in de Javastraat met je karretje niet door de drukte heen. En ’s avonds vegen is veel te duur. Ik wil de afvalstoffenheffing voor bewoners wel betaalbaar houden.” Bewoners klagen volgens Hoek ook niet zozeer over de inzet van het stadsdeel, maar over hun buren die alle troep maar op straat gooien. “Niet iedereen is een viespeuk, maar in de Indische Buurt wonen te veel mensen die er een rotzooi van maken.” Met een grote schoonmaakactie in het voor- en najaar probeert hij met actieve bewoners de onderlinge contacten in de buurt te verbeteren. “Als je je buren kent, durf je hen ook eerder op vervelend gedrag aan te spreken.” Misschien dat de slechte rapportcijfers in het leefbaarheidsonderzoek voor ‘betrokkenheid bij de buurt’ (4,4) en ‘omgang tussen verschillende groepen’ ( 5,4) de volgende keer dan ook ietsje beter zullen zijn. [Jaco Boer]

Bos en Lommer: morgen wordt het beter

“Over vijf jaar is Bos en Lommer een hip stadsdeel”. Deze voorspelling van deelraadvoorzitter Hans Luijten van Bos en Lommer is misschien wat erg optimistich. De tevredenheid over de leefbaarheid in dit stadsdeel steeg vorig jaar weliswaar met 0,3 punt, maar is met een 5,7 nog steeds het laagst van alle stadsdelen. Ook het oordeel over de Kolenkitbuurt steeg, waardoor dit niet meer de minst leefbare buurt van Amsterdam is naar het oordeel van de eigen bewoners.
Strenger optreden door de milieupolitie, de voortgang van de stedelijke vernieuwing en een beter gecoördineerde aanpak van probleemjongeren. Het is maar een greep uit de vele maatregelen die volgens Hans Luijten hebben bijgedragen aan het iets positievere beeld dat de bewoners van Bos en Lommer hebben van hun leefomgeving.
Luijten: “We kruipen langzaam maar zeker uit het dal, maar we zijn er natuurlijk nog lang niet. Opvallend is de toegenomen betrokkenheid van de bewoners. Over anderhalf jaar wordt de eerste paal geslagen voor de vernieuwing van de Kolenkitbuurt. De belangstelling tijdens de inspraakavonden is enorm en de meeste mensen zijn positief. Ik denk dat die grotere waardering te maken heeft met het feit dat mensen weer perspectief zien voor de wijk. Ze zien bijvoorbeeld aan de vernieuwing van het Bos en Lommerplein dat onze plannen ook werkelijk worden uitgevoerd. Dat stemt optimistisch.”
Een doorn in het oog blijft voor veel bewoners de vervuiling van de straten. Plannen voor het plaatsen van ondergrondse vuilcontainers worden gedwarsboomd door leveranciers die elkaar beconcurreren. Luijten hoopt dat de leverantie van de containers eind dit jaar rond is.
Wat betreft de sociale vernieuwing roemt Luijten het MoederKind-centrum dat twee jaar geleden werd geopend. Het centrum wordt momenteel bezocht door zo’n vier- tot vijfhonderd vrouwen per week, volgens Luijten veelal vrouwen die voordien thuis zaten. In het centrum worden onder meer cursussen en voorlichting gegeven. In het vernieuwingsplan voor de Kolenkitbuurt is bovendien een gezondsheidscentrum opgenomen.
De aanwezigheid van 3.500 vierkante meter broedplaats voor kunstenaars in de voormalige HTS aan de andere kant van de A10 noemt Luijten eveneens een grote aanwinst voor het stadsdeel. Hetzelfde geldt voor de eerste drijvende bioscoop van de stad bij het GAK-gebouw en de transformatie van de Pniëlkerk in een cultureel centrum, vanaf januari 2005.
Om beter inzicht te krijgen in het effect van de vernieuwing houdt het stadsdeel samen met O&S vanaf september jaarlijks een uitgebreide monitor. Luijten : “We willen tien jaar lang het beleid monitoren om te kijken of we op de goede weg zitten. Ons belangrijkste streven is om de huidige bewoners vast te houden. Daarom worden er in de Kolenkitbuurt eerst vierhonderd woningen gebouwd, voordat er eentje wordt gesloopt. Of je daarmee de mensen aan de wijk bindt, zal de toekomst leren.” [Janna van Veen]