Participatie
‘Inspreken’ is voor de meeste betrokkenen – bestuurders, verhuurders, bewoners – een verplicht nummer. Het moet, maar leuk is anders. Want in Amsterdam hebben inspraaktrajecten snel de neiging te verzanden in een loopgravenoorlog. Ook veel bewoners willen pas ‘participeren’ als de plannen heel dichtbij komen. De burger weet trouwens steeds beter dat zelfs als het ‘officiële’ inspreken is afgerond, hem nog allerlei juridische bezwaarprocedures resten.
Het IPP constateerde onlangs dat een groot deel van het algehele ongenoegen rond participatietrajecten voortkomt uit onduidelijkheid: wie mag in welke fase inspreken, meedenken, -praten of -beslissen? Hoewel daar direct al een pakket vragen ligt dat tot hopeloze meningsverschillen leidt, kan een consistente en continue informatieverstrekking vanuit bestuur en ontwikkelaars/ corporaties dus een hoop goed doen.
Het onderzoek van het IPP betrof de herstructurering van de Westelijke Tuinsteden. In 2001 besloten gemeente en stadsdelen definitief tot het slopen van forse aantallen woningen, tot nieuwbouw en tot differentiatie. Daarmee was de discussie niet afgelopen. Sterker nog: voor velen begon die toen pas.
Vanaf dat moment loopt de politieke actie parallel aan de inspraakprocedures. Terwijl ontwikkelaars de stedelijke afspraken concretiseren in bouwprojecten voor bepaalde wijken en woonblokken, blijven tegenstanders de grootschalige sloop ter discussie stellen. Zo krijgt het debat tussen ontwikkelaars/ corporaties en bewoners onvermijdelijk een hoge zuurgraad.
Kan het anders? NUL20 organiseerde een debat over de (on)mogelijkheden van participatie bij stedelijke vernieuwing. We analyseerden bovendien de aanpak van de vernieuwing van Jeruzalem, een buurt in de Watergraafsmeer waar na bewonersprotesten het hele ontwikkeltraject opnieuw startte. We vroegen tenslotte de ‘godfather van de participatie’, Eisse Kalk, een essay te schrijven over verleden en toekomst van de bewonersparticipatie. Maar ik vrees dat het in de Amsterdamse participatiesector gaat zoals Cornelis Vreeswijk ooit zong: “Misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.”
Fred van der Molen
Hoofdredacteur
fred@nul20.nl