Ook Utrecht kent zijn wijken die de afgelopen jaren populair zijn geworden onder hoogopgeleide jongeren. Zo veranderde de achterstandswijk Lombok vanaf de jaren negentig in een aantrekkelijke multiculturele buurt. Waar in Amsterdam de Indische buurt door corporaties en stadsdeel werd aangepakt, heeft haar Utrechtse ‘zusje’ zich op eigen kracht getransformeerd.
Iedereen die de Amsterdamse Javastraat kent, zal de situatie op zaterdagmiddag in de Utrechtse Kanaalstraat bekend voorkomen. Vrouwen met kinderwagens en groepjes jonge mannen lopen druk pratend van de ene naar de andere Turkse of Marokkaanse winkel. Hier worden een paar broden ingekocht, daar worden tassen met goedkope groenten volgeladen. Op straat wachten twee dubbel geparkeerde auto’s met knipperlichten totdat hun eigenaren van de geldautomaat terugkeren. De rij met wachtende automobilisten erachter groeit langzaam aan. Sommige buurtbewoners ergeren zich al jaren aan de verkeersdrukte en opstoppingen in de slagader van Lombok. Anderen relativeren het probleem. Ook Guus Haest is niet erg onder de indruk van de ‘chaos’. “Auto’s moeten daardoor ook langzamer rijden, wat het verkeer minder gevaarlijk maakt. Het heeft ook wel wat. Dat rommelige past bij het karakter van de buurt.”
Guus Haest was al vaker langs het molenerf gelopen toen hij als jong broekie in de wijk was komen wonen. Toch ging hij zich pas echt voor de plek interesseren nadat de gemeente had besloten om de zagerij met zijn oude loodsen en molenaarswoning op te laten knappen. Er werd een nieuwe bestemming en huurder voor het hele complex gezocht. Met zijn vriendin en huidige vrouw plus een paar vrienden richtte hij Vereniging Molenerf De Ster op en maakte een plan om de gebouwen een cultureel-creatieve bestemming te geven. “Het leek ons fantastisch om op het erf te wonen en allerlei activiteiten voor de buurt te organiseren. We droomden van ateliers voor kunstenaars, een muziekoefenruimte, kinderopvang en een dierenweide om kinderen dichter bij de natuur te brengen. Het is er uiteindelijk allemaal gekomen. Zelfs de houtzaagmolen die honderd jaar geleden werd afgebroken, hebben we met steun van de buurt, Stadsherstel, en bedrijven en fondsen na tien jaar sparen weer kunnen herbouwen. Subsidie van gemeente en Europa gaf de beslissende duw in de rug. Als er voldoende wind staat, is de molenaar op zaterdag weer aan het zagen. Dan krijgen we veel bezoekers over de vloer: Utrechtse vaders en moeders, oma’s en opa’s met kleinkinderen, groepjes jongeren of scholieren en Turkse en Marokkaanse families. Al neemt het aantal blanke gezinnetjes met hoogopgeleide ouders de laatste jaren toe.” |
Sinds het begin van de jaren tachtig woont de stadssocioloog in de multiculturele wijk ten zuidwesten van het centraal station. Hij zag Lombok in de afgelopen decennia ingrijpend veranderen. “Toen ik hier na mijn studie een etage betrok, was Lombok aan het verloederen. Kopers die elders een woning konden betalen, waren al aan het wegtrekken. Huurders verhuisden naar nieuwe wijken als Kanaleneiland, Overvecht en Lunetten. In hun plaats kwamen er pensions met gastarbeiders. Die kochten later huizen om er met vrouw en kinderen te gaan wonen. Er vestigden zich ook steeds meer buitenlandse winkeliers. Dat zorgde bij een deel van de oudere buurtbewoners voor veel onmin. Ruzies liepen wel eens uit de hand en werden op straat uitgevochten. Veel mensen hadden in die jaren het gevoel dat de buurt naar de donder ging.”
Anderhalve ton voor 50 m2
Het verschil met het huidige Lombok kan bijna niet groter. Sinds het midden van de jaren negentig geldt de buurt in Utrecht als een aantrekkelijke woonwijk, waar je op loopafstand van het centrum charmante arbeidershuisjes kunt kopen. Eerst waren ze nog goedkoop. Inmiddels moet je voor een krappe benedenwoning van 50 vierkante meter met tuin al 150.000 euro op tafel leggen. Het zijn bedragen waar hoogopgeleide twintigers en dertigers niet van schrikken. Hun aantal is in de afgelopen jaren flink toegenomen. Er wonen nog wel veel laagopgeleide autochtonen en niet-westerse allochtonen - onder wie veel Turken - in de buurt. Maar hun aandeel loopt gestaag terug. Zo nam in de afgelopen twaalf jaar volgens de gemeentelijke statistieken de groep niet-westerse allochtonen in Lombok-Oost af van 43 naar 33,5 procent. In Lombok-West verloopt de verandering iets geleidelijker.
Renoveren, samenvoegen, verkopen
Het noordwestelijk deel van de Indische Buurt in Amsterdam-Oost heeft in de afgelopen jaren een vergelijkbare verandering doorgemaakt. In en rond de Javastraat werden honderden panden opgeknapt en samengevoegd. Anderen maakten plaats voor nieuwe koopwoningen. Een oude school werd omgebouwd tot jeugdherberg en arthouse-bioscoop. Het naastgelegen café werd de favoriete plek van studenten en net-afgestudeerden die de oude wijk hadden ontdekt als betaalbare woonlocatie. In hun kielzog trekken nu ook andere Amsterdammers naar de buurt.
Het waren vooral actieve stadsdeelbestuurders en directeuren van woningcorporaties die de opwaardering van de Indische Buurt hebben aangezwengeld. In 2007 spraken zij af om een groot deel van de sociale huurwoningen in het noordwestelijk deel van de wijk op te knappen, samen te voegen of te verkopen. De woningvoorraad werd daardoor gevarieerder. Dat maakte het mogelijk om een ander soort bewoners - hoger opgeleid en met hogere inkomens - naar de wijk te lokken. Met geld uit Europa en Den Haag knapte het stadsdeel ook allerlei straten en pleinen op.
Exit sloopplannen
Lombok is er juist bovenop geholpen door actieve wijkbewoners en -ondernemers die steun kregen van de gemeente, meent zelfstandig adviseur Hans Kars. Als wijkmanager was hij tussen 1987 en 1996 nauw betrokken bij de renovatie van particuliere woningen in de buurt. “Vanaf midden jaren tachtig hebben we in de lange zijstraten van de Kanaalstraat voor zo’n 20 miljoen gulden aan subsidies in particuliere woningverbetering gestoken. Zonder druk van bewoners en winkeliers was dat geld er nooit gekomen. Sommige bestuurders wilden juist woningen slopen om ruimte te maken voor nieuwe wegen. Maar de buurt wist dat te voorkomen.”
In 2007 was Ramazan Ergun al eens in de Kanaalstraat komen kijken. Een vriend had hem getipt dat er een winkelruimte leeg stond. Een jaar later opende hij er zijn bakkerij. De zaken ging goed. Totdat er op een gegeven moment wel acht Turkse bakkers in de straat zaten. “De omzet vlakte af. Ik moest iets anders verzinnen. Ik heb nog een tijdje geprobeerd met Hollands brood mijn doelgroep te verbreden. Maar dat was niet de oplossing. Toen besloot de gemeente een aantal vergunningen voor daghoreca uit te geven. Daar ben ik meteen op ingesprongen. Vorig jaar heb ik mijn bakkerij omgebouwd tot lunchroom. Ik verkoop nu Turkse pizza’s, börek en soep met een lekker bakje koffie of thee. Met mooi weer kun je ook buiten zitten want als enige ondernemer heb ik een terras in de straat geopend. Als de woningen hier niet zo oud en klein zouden zijn, had ik hier best willen wonen. In Lombok valt altijd wat te beleven. Maar met een vrouw en twee kinderen is Kanaleneiland een betere keuze.” |
Na de lange zijstraten van de Kanaalstraat kwamen ook de Daendel- en Van Diemenstraat in Lombok-West aan de beurt. In totaal zijn volgens Kars op deze manier in zijn tijd vele honderden woningen door particuliere eigenaren opgeknapt. Eerder had de gemeente ook huurwoningen aangekocht. Die zouden immers gesloopt worden. Toen die plannen niet doorgingen, ging een deel weer in de verkoop. De andere panden werden ondergebracht bij de Dienst Woningbeheer, die later opging in Mitros. Het gros van die woningen is in de afgelopen jaren eveneens op de markt gekomen. Op een bescheiden manier hebben sociale huisvesters dus ook bijgedragen aan de opwaardering van Lombok. Al moeten we de rol van corporaties niet overschatten, meent Bo-Ex-directeur Johan Klinkenberg. “We hebben in de jaren tachtig op enkele voormalige bedrijfsterreinen wel een paar honderd woningen gebouwd. Maar de buurt heeft zich vooral op eigen kracht getransformeerd.”
Niet alleen een succesverhaal
Na de twintigers en dertigers hebben inmiddels ook de grote projectontwikkelaars Lombok ontdekt. Op de kop van de buurt bouwt Bouwfonds naast de nieuwe Turkse moskee 84 appartementen, waarvan twee derde aan Jebber is verkocht. Deze partij is ook betrokken bij de ontwikkeling van het Soho District, een plan van Multi Vastgoed en AM Wonen op het nu nog rommelige terrein tussen de Oude Rijn en de Groeneweg. De komende jaren moeten er 125 woningen en 6000 m2 aan bruto winkeloppervlak komen. Met de bouw van deze woningen, waarvan een groot deel in de vrije sector zal worden verhuurd, zal de wijk nog verder van kleur verschieten.
Toch is de kans klein dat Lombok een tweede Wittevrouwen wordt. Deze wijk met zijn 19e-eeuwse arbeidershuisjes en ruimere middenstandswoningen werd eind jaren tachtig ontdekt door hoogopgeleide stedelingen. De woningprijzen waren er midden jaren negentig al zo hoog dat starters het wel konden vergeten om hier iets te kopen. Waar Wittevrouwen het karakter van een gegoede blanke centrumbuurt heeft aangenomen, kent Lombok nog veel rafelige randjes. Rond de Bandoengstraat beheert woningcorporatie Bo-Ex bijvoorbeeld een cluster van ruim 350 woningen die tot de goedkoopste van de stad behoren. Dat trekt veel mensen met een krappe beurs en psychische gezondheidsklachten of een verslaving. Bo-Ex heeft wel geprobeerd met bewoners een vernieuwingsplan op te stellen en een deel van de woningen te slopen, maar dat is zeven jaar geleden mislukt. Met pappen en nathouden probeert de corporatie het complex nu in stand te houden. In de ogen van vastgoedontwikkelaars en makelaars is Lombok daarom niet alleen een succesverhaal. Het blijft zeker de komende jaren nog een gemengde buurt waar sjiek en shabby naast elkaar bestaan.
Zie ook: foto's van Lombok