Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Interview
Een interview met Hester Booi over haar onderzoek naar verhuisbewegingen in de MRA
Liever in de stad blijven of toch verhuizen naar de regio?

Dat onze steden in inwonertal flink groeien, veronderstelt dat de voorkeur voor stedelijk wonen toeneemt. Maar volgens onderzoeker Hester Booi is de groei van onze steden te danken aan het groeiend aantal hbo- en wo-opgeleiden en keuzes in het woningbouwbeleid. Bovendien zien we vanwege de groei van gezinnen met een hoog inkomen in de afgelopen tien jaar een grote verhuisbeweging de stad uit naar de regio. Ook in de MRA.

Hester Booi werkt bij de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam en deed de afgelopen tien jaar onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar woonvoorkeuren en woonmobiliteit in de MRA. Met haar proefschrift Staying in the City or Moving to the Suburbs brengt ze met statistisch onderzoek de verhuisbewegingen van verschillende groepen bewoners in kaart.

Image
Hester Booi, foto: Laura Uittenbogaard

Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?

“Ik heb een haat-liefdeverhouding met wonen in de stad. Ik ben opgegroeid in Almere, echt suburbaan, en ging in Amsterdam naar de middelbare school. Voor mijn studie ben ik voor vijf jaar naar Wageningen gegaan en daarna weer in Amsterdam gaan wonen. Na vijftien jaar Amsterdam ben ik de stad weer uitgegaan.”

Is uw eigen verhuisgedrag een typisch voorbeeld van de patronen die u identificeert?

“Ja en nee. Aan iedere verhuizing zitten toevalligheden. Eigenlijk is het niet altijd rationeel te verklaren. Pas als je alle verhuisbewegingen bij elkaar optelt, zie je patronen ontstaan.”

Wat zijn de belangrijkste patronen in uw onderzoek?

“Amsterdam, maar ook elke andere grote stad in Nederland, is aantrekkelijk voor studenten en werkenden, vooral voor de theoretisch opgeleiden. Deze groep is de afgelopen twee decennia sterk gegroeid in Nederland. Jongeren worden ouder en stichten op een gegeven moment een gezin. Dan is de vraag: blijf ik of ga ik weg? Er is een suburbanisatietrend gaande van gezinnen met jonge kinderen en hoge inkomens, voor wie de voorkeur voor een grotere woning sterker is dan hun voorkeur voor de stad. Maar anders dan de suburbanisatie in de jaren ‘70 en ‘80, krimpt de kernstad niet en blijft deze groeien. We zien in de resultaten dat de woonvoorkeuren redelijk stabiel zijn gebleven door te tijd heen. Ook het verhuisgedrag is stabiel: als de compositie van het gezin verandert, gaan veel gezinnen de stad uit. Demografische en sociaaleconomische trends spelen een belangrijke rol in het vertrek uit de stad.”

Je kan zeggen dat de stad Amsterdam door de lokale overheid geschikter gemaakt is voor hoge inkomens

“De afgelopen jaren stegen de huizenprijzen hard, het aanbod aan woningen was klein en veel van de nieuwbouwwoningen hebben een klein oppervlakte. Je ziet dus dat mensen met een stedelijke woonvoorkeur bereid zijn om kleiner te wonen, maar dit niet geldt voor gezinnen. Die hebben gewoon ruimte nodig. Gezinnen die in de stad gevormd worden, hebben tegenwoordig vaker een hoger inkomen en hebben meer keuze op die woningmarkt. Voor hen geldt: als ik net wat verder kijk, dan kan ik wel 120 vierkante meter woonruimte krijgen. Dit fenomeen zie je sterker terug in Amsterdam dan bijvoorbeeld in Utrecht, waar de woningen gemiddeld wat groter zijn.”

Image
Percentage hbo- en wo-opgeleiden in Amsterdam Bron: O&S Gemeente Amsterdam

Waren er ook resultaten waarover u verbaasd was?

“Toen ik in 2014 begon, was de uitstroom uit Amsterdam al jaren stabiel. De aanname was toen dat de algemene voorkeur naar meer stedelijk wonen was veranderd en dat de gezinnen die eerst de stad uit gingen, nu in de stad bleven. Dat verbaasde me. In 2014 begon de uitstroom toe te nemen, wat met de kennis van nu uit mijn proefschrift geen verrassing had hoeven zijn. Door deze analyse begrijpen we beter hoe verhuisstromen werken. Een van die oorzaken van de toegenomen uitstroom uit de stad is de groei van de stad; die begon in 2008. Daarnaast is de stad veel internationaler geworden, wat voor een grotere verhuisdynamiek zorgt. Veel internationals wonen er maar even en gaan daarna ergens anders heen.”

Image
Vertrek uit Amsterdam naar andere regio’s in de MRA. Bron: CBS/bewerking O&S

De stad Amsterdam is de afgelopen jaren duur en minder toegankelijk voor lage inkomens geworden. Uw onderzoek suggereert dat gentrificatie een gevolg is van demografische ontwikkelingen. Andere onderzoekers als Cody Hochstenbach en Wouter van Gent zien gentrificatie als een door de staat gedreven proces. Hoe ziet u dit?

“Van beide is sprake. Je kunt zeggen dat de stad Amsterdam door de lokale overheid geschikter gemaakt is voor hoge inkomens. Het begon met de verkoop van particuliere huurwoningen. De appartementen in de Gordel 20-40 mochten tot halverwege de jaren ‘90 enkel als heel pand verkocht worden. Door de mogelijkheid van splitsing in appartementsrechten werd het voor meer mensen mogelijk om daar een eigen woning te kopen.”

Wat er gebeurt is dat de hele MRA duurder wordt

“Daarnaast is er een periode geweest dat nieuwbouw vooral uit koopwoningen bestond en er veel minder sociale huur gebouwd werd. Dat heeft de stad voor middenklasse-huishoudens geschikt gemaakt. Pas veel later is er ingegrepen met de 40-40-20 verhouding, waardoor er weer meer sociale huur gebouwd werd. Maar toch zien we niet dat er veel meer ruimte is gekomen voor lage inkomens.”

Waar kunnen mensen met lage inkomens dan nog heen?

“Je komt de stad bijna niet meer in als je een laag inkomen hebt. Alleen studenten of mensen met een laag maar groeiend inkomen stromen in. Zelfs in de buitenwijken is het lastig. Toch zie je in de resultaten niet terug dat de lage inkomens de stad uit worden geduwd. Wat er gebeurt is dat de hele MRA duurder wordt. We zien dat armoede toeneemt in een aantal delen van de MRA zoals Almere, Lelystad, Purmerend en IJmond, maar dat wordt niet sterk gevoed door de uitstroom van lagere inkomens uit Amsterdam. We zien vooral terug dat het vrijwel onmogelijk is voor lage inkomens om te verhuizen. Waar zij vanuit Amsterdam naartoe bewegen is meer verspreid, terwijl er voor hogere inkomens een specifiek patroon zichtbaar is, gericht op de plaatsen als Haarlem, Amstelveen en Hilversum.”

U concludeert in uw onderzoek dat een regionaal woningbouwbeleid nodig is als we gezinnen in de stad willen houden. Kunt u dit toelichten?

“Wat er nu in Amsterdam gebouwd wordt is vooral aantrekkelijk voor mensen die van buiten de stad komen en genoegen nemen met een kleine woonruimte. Je hebt de regio nodig om mensen in hun woonbehoeften te voorzien wanneer zij vanwege een gezin om meer woonruimte vragen. Wat je in Amsterdam bouwt, heeft invloed op wat er verder in de regio gebeurt. De uitstroom van voornamelijk gezinnen naar Amstelveen, Hilversum en Bussum is de afgelopen tien jaar bijna verviervoudigd. Dat merk je op die plekken. Maar wat je vooral merkt uit het onderzoek: maakt niet uit waar, overal is er een tekort aan woningen.”

“Ik denk dat de hele MRA er baat bij heeft als de blik wat minder op de eigen gemeente is gericht en meer op de hele regio. Vinden we dit een ontwikkeling die we willen ondersteunen of niet? Gemeenten gaan natuurlijk over hun eigen woonbeleid, maar ik zou wel zeggen: ga met elkaar in gesprek. Zo creëren we minder het wij-zij gevoel en versterken we elkaar juist in het woonbeleid. Het klopt dat de uitstroom een resultaat is van een demografische verandering in opleidingsniveau waar je niet zo veel aan verandert, maar we zouden het wel meer in de hand kunnen hebben.”

Vrijdag 24 mei verdedigt Hester Booi haar proefschrift Staying in the City or Moving to the Suburbs in de Aula van de UvA.

 

Bono Siebelink