Met het onlangs gesloten energieakkoord moet Nederland een stuk duurzamer worden. De meningen zijn verdeeld of dat met dit akkoord gaat lukken. Corporaties krijgen nauwelijks meer investeringsmogelijkheden, omdat de subsidies pas vanaf 2018 worden uitbetaald.
bron: SER |
Milieuorganisaties, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties hebben begin september na maanden onderhandelen en onder leiding van de SER een akkoord bereikt over een duurzamer Nederland. Het is een boekwerk vol ambities en maatregelen geworden, waarbij zowel energie besparen als het opwekken van duurzame energie belangrijke pijlers zijn. Het streven is om in 2050 alleen nog duurzame energie op te wekken. In dat jaar moet ook de CO2-uitstoot 80 tot 95 procent lager zijn dan in 1990.
Om de gestelde ambities te halen, gaan oude kolencentrales dicht en worden maatregelen genomen om de productie van wind- en zonne-energie te vergroten.
Er komt een fonds voor goedkope leningen aan particuliere huiseigenaren die hun huis willen verduurzamen. Voor corporaties is zelfs een subsidie van 400 miljoen euro apart gezet. Echter: de uitbetaling start pas in 2018.
Nog geen praktische betekenis
Het zijn mooie ambities, maar hoe wordt in Amsterdam tegen het akkoord aangekeken? Wethouder Van Poelgeest is redelijk enthousiast. “Het voornemen om 100 petajoule te besparen, is heel ambitieus. Berekeningen wijzen uit dat we dat met de voorgenomen maatregelen niet gaan halen. Bovendien wordt de discussie over het subsidiëren van fossiele energie omzeild.”
De wethouder probeert al enige tijd om energieslurpende bedrijven, zoals datacenters, te dwingen energie te besparen. “Dat kunnen we doen als de besparende maatregelen binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. Met dit energieakkoord kunnen we dat gemakkelijker doen.” Bovendien voelt Van Poelgeest zich door het akkoord gesterkt in zijn strijd voor meer windenergie.
Voor het verduurzamen van de woningvoorraad biedt het akkoord volgens hem goede kansen. “Door de verhuurderheffing leek het erop dat de woningcorporaties niet voldoende zouden kunnen investeren in het verduurzamen van hun bezit. Nu daar geld voor is vrijgemaakt, kunnen de corporaties daar wel mee doorgaan.”
Maar bij de corporaties zijn er nog veel vragen. Paul Tuijp, duurzaamheidsexpert van Ymere: “Van ons wordt gevraagd om eerst te investeren, terwijl we op zijn vroegst in 2018 daarvoor de verduurzamingssubsidie kunnen krijgen. Maar het probleem is juist dat het ons nu ontbreekt aan investeringsruimte. Wij hebben onze kredietlimiet bereikt. Wij halen onze eigen duurzaamheidsambities ook niet.”
Tuijp noemt het akkoord een ‘leuk signaal’ maar zegt er vooralsnog niets mee te kunnen. “Op dit moment zijn de randvoorwaarden nog niet duidelijk. Het enige wat we kunnen doen is de labelstappen die we wel maken, goed registreren om daar later eventueel subsidie voor te krijgen.”
Tuijp wijst erop dat juist de corporaties die de subsidie het beste kunnen gebruiken, buiten de boot vallen, omdat ze op dit moment geen middelen hebben om te investeren.
Ook bij Eigen Haard heeft men nog geen idee wat het energieakkoord concreet voor hen betekent. Wybrand Pieksma, adviseur strategie duurzaamheid bij Eigen Haard: “Op zich is het een mooi akkoord, maar we weten nog niet hoe het in praktijk uit gaat pakken. Daar komt bij dat de huurwetgeving nog aangepast kan worden.” Volgens Pieksma heeft het energieakkoord voorlopig geen invloed op de plannen van Eigen Haard.
Ketensamenwerking
Eigen Haard en Ymere zoeken liever naar andere financieringsconstructies om meer te kunnen investeren. “Andere partijen erbij betrekken, dat is een weg die wij aan het ontdekken zijn,” zegt Pieksma. “Met stadsdeel West en de Zonnefabriek zijn wij bijvoorbeeld Westerzon gestart, een project voor zonnepanelen op sociale huurwoningen.”
De Alliantie zoekt het ook in samenwerking. De woningcorporatie heeft met enkele bouwondernemingen de joint venture E-Sequent opgestart. Door slimmer en beter samen te werken verwacht men fors te besparen op het verduurzamen van woningen.
Dat corporaties andere wegen zoeken om te blijven investeren in duurzaamheid, merkt ook Christiaan Brester, zonne-energie-expert en uitvinder van Herman de Zonnestroomverdeler. “Herman is een slimme manier om collectief en financieel voordelig zonne-energie op te wekken. De laatste tijd kloppen steeds meer woningcorporaties bij ons aan.” Brester ziet grote mogelijkheden voor verdergaande duurzaamheidsprogramma’s. “Banken financieren die ook graag.”
Postcoderoosje
Voor burgers en bedrijven wordt het vanaf 2014 fiscaal wat aantrekkelijker om collectief duurzame energie op te wekken met een gezamenlijke windmolen of zonnepanelen op een school of sporthal.
Van Poelgeest is enthousiast over deze 7,5 cent belastingkorting per zelf opgewekte kilowattuur. “De mogelijkheden voor mensen om zelf energie op te wekken en dat ook op vreemde daken te doen, worden veel groter. Dat zal een enorme impuls geven.”
Maar daarover is Brester juist kritisch. Zo wordt de zeggenschap in de praktijk bij de energiebedrijven en niet bij de burger gelegd, kunnen particulieren naar hun investering fluiten als zij verhuizen buiten hun postcodegebied (postcoderoos) en valt de 7,5 cent belastingkorting in praktijk weg tegen administratiekosten en btw. Bovendien moet de duurzame energiebron in de nabijheid van de woning zijn geplaatst. Ambtenaren bedachten daarvoor het begrip ‘postcoderoosje’. Ook draagt een duurzame energiebron elders niet bij aan het energielabel van de eigen woning.
Brester ziet in het energieakkoord vooral voordelen voor grote bedrijven: “Als particulieren meedoen met stroomopwekking op een extern dak, dan gaat dat af van de mogelijkheden op je eigen dak.” Volgens Brester zijn simpelweg verkeerde keuzes gemaakt. “Het ontbreekt in de paragrafen over lokale duurzame opwekking aan een stabiele regeling voor langere tijd, zeggenschap voor de particulier en een stabiel financieel perspectief.”