In november nam planoloog Zef Hemel afscheid als bijzonder hoogleraar Grootstedelijke problematiek aan de UvA. En daarmee kwam ook een eind aan ruim anderhalf decennium meedenken en plannen maken voor de hoofdstad. Zijn magnus opus 'Er was eens een stad; visionaire planologie' omspant zijn veertigjarige carrière. Overigens stopt Hemel niet helemaal: hij gaat voor de Metropoolregio meedenken over duurzaamheid.
Hemel heeft in veertig jaar planologische praktijk vele rollen vervuld: organisator van tentoonstellingen, secretaris, onderzoeker, redacteur, beleidsmaker, speechschrijver, directeur en hoogleraar. Hij was zestien jaar deels strateeg, deels manager bij de Dienst Ruimtelijke Ordening in Amsterdam.
De emeritus hoogleraar wordt al jaren geroemd en verguisd om zijn controversiële ideeën. Zo pleit hij bijvoorbeeld voor een enorme groei van Amsterdam richting een 'global city' met een paar miljoen inwoners. Een metropool met veel meer hoogbouw. Verplaatsing van luchthaven Schiphol moet zo'n uitbreiding van de stad mogelijk maken. De Zuidas zou dan kunnen worden ingericht als alternatief toeristisch centrum.
Wat dit soort grootse plannen betreft heeft Hemel het tij niet mee nu het vertrouwen in de overheid zo'n beetje tot het nulpunt is gedaald. Daarover zegt hij in de NRC: "Andere narratieven zijn dominanter dan die van mij. Mijn boek is misschien zeldzaam naïef, geschreven in de hoop dat ik het echt kan veranderen, Maar dit is wel hoe ik het zie."
Hemel droeg zijn boek op aan de burgers van Amsterdam. Dat komt voort uit zijn idee dat ruimtelijke planning niet langer gebaseerd moet zijn op maakbaarheid, maar op democratische beginselen en gevoed moet worden vanuit de verbeeldingskracht en ervaring van burgers. Volgens Hemel begreep de overleden burgemeester Eberhard van der Laan dat heel goed toen hij zei: "Wees lief voor de stad en zorg goed voor elkaar."
In zijn boek Er was eens een stad pleit Hemel voor een gedeelde toekomstvisie tussen burgers en de overheid en legt hij uit hoe die een leidraad moet gaan vormen in 'al het handelen'.
Persoonlijke helden
Er komt ook veel planningstheorie en -praktijk aan bod. Onder andere via de bespreking van de persoonlijk helden op Hemels vakgebied, zoals Patrick Geddes, John Friedmann en Jane Jacobs. De laatstgenoemde publiceerde in de jaren zestig het boek The death and Life of Great American Cities waarmee ze volgens Hemel 'een kantelpunt in het denken bracht in het denken over de naoorlogse planning'. Het boek van Jacobs werd wereldwijd immens populair.
Zelf zegt hij over zijn nieuwste boek in het UvA-tijdschrift Folia: "Dit boek gaat in feite over veertig jaar mislukking, het is niet bepaald een successtory. Het lijkt wel alsof we nergens iets van leren." Uit Er was eens een stad valt in elk geval te leren dat er meer is dan de starre visies op het gebied van planologie die nu vaak de boventoon voeren en wie weet krijgen Hemels narratieve benadering en zijn plannen voor een grootse regionale aanpak voet aan de grond. Voor wie geïnteresseerd is in alternatieve en gedurfde ruimtelijke planning is dit boek een must. [Janna van Veen]
Er was eens een stad; visionaire planologie; auteur: Zef Hemel; uitgeverij Pluim; 416 pagina's; paperback €34,99; ISBN 9789493256026.