Voorstel van grootstedelijke corporaties om woningvoorraad 'rechtvaardiger' te benutten
‘Schaarste maakt passend wonen noodzakelijk’
Veel sociale huurders wonen te groot, te krap of in een te dure of te goedkope woning. Met bijbouwen is dat niet meer op te lossen, is de conclusie van de 23 corporaties, inclusief vijf Amsterdamse. Zij hebben een voorstel ontwikkeld om woningen effectiever te gebruiken: Passend wonen. Minke Kolstein van Ymere licht het plan toe. Paulus Jansen, directeur van de Woonbond, heeft principiële bezwaren tegen het voorstel.
JA
Minke Kolstein
(Bestuurs-adviseur Ymere)
“In een stad als Amsterdam wonen duizenden gezinnen in veel te krappe woningen; huizen waar kinderen niet of nauwelijks plek hebben om hun huiswerk te maken. Als de corporatie in dezelfde straat een ruime eengezinswoning verhuurt waar maar één persoon woont, dan zou je willen dat het andersom is, ook al woont die huurder daar naar volle tevredenheid. We zijn geen voorstander van hardvochtige maatregelen. Niemand wordt gedwongen te verhuizen, maar misschien valt die huurder wel te verleiden een andere, beter passende woning te betrekken. Amsterdam kent al afspraken over ‘van groot naar beter’. Die aanpak kan naar ons idee verder worden uitgebreid. Te groot of te krap is slechts één kant van ons verhaal. Een grote groep huurders woont te duur of te goedkoop. Dat heeft onder meer te maken met het huidige systeem van woningtoewijzing. Alleen als iemand voor het eerst een huurwoning van ons betrekt dan wordt bekeken of de woning wat betreft prijs en grootte past. Dat noemen we passend toewijzen. Wij zijn voorstander van passend wonen; stel gedurende het leven van mensen de vraag of de woning wat betreft de grootte en prijs nog past. In ons manifest wordt gepleit voor ruimere mogelijkheden voor inkomensafhankelijke huurprijsaanpassing en uitbreiding van het aantal inkomensgroepen. Mensen die te goedkoop wonen gaan dan meer huur betalen. Mensen die te duur wonen gaan minder betalen. Het recht op een lagere huur moet wat ons betreft wettelijk worden verankerd. Een ander systeem raakt aan de leefomstandigheden van mensen, dat beseffen corporaties zich maar al te goed, maar in een regio met grote schaarste aan sociale huurwoningen kunnen we niet voorbijgaan aan het collectieve belang van een beter volkshuisvestelijk gebruik van onze woningvoorraad.”
NEE
Paulus Jansen
(Directeur Woonbond)
“Wij hebben meerdere bezwaren tegen het voorstel voor passend wonen. De Woonbond is van mening dat de woonlasten al veel te hoog zijn en dat de prijs van een sociale huurwoning omlaag moet. Daarbij past niet het voorstel om een bepaalde groep, die het financieel echt niet makkelijk heeft, meer huur te laten betalen. Inkomensafhankelijke huren hebben verder als nadeel dat de relatie tussen woningkwaliteit en huurprijs verloren gaat. De huurprijs moet primair worden bepaald door de kwaliteit van de woning. Bovendien willen we niet de kant op dat corporaties inkomenspolitiek bedrijven. In de ideale wereld gaat het Rijk over inkomenspolitiek en zorgen corporaties voor kwalitatief goede woningen. Het is een logische gedachten mensen met een te laag inkomen niet in een te duur huis te laten wonen, maar wij kiezen dan liever voor een andere, efficiënte aanpak. De Woonbond is met Aedes in gesprek over een nieuw sociaal huurakkoord, inclusief een huursombenadering. Wij denken daarbij aan een nullijn tot een verlaging met een half procent. Binnen die benadering bestaat ruimte de huren van woningen met een slechte prijs/prestatieverhouding te verlagen en andere woningen duurder te maken. Daarbij praten we ook over de mogelijkheid mensen die te duur wonen korting te geven. Zo’n korting is van tijdelijke aard en kan na een jaar opnieuw worden aangevraagd. Op zich hebben we geen bezwaar tegen pogingen huurders te verleiden een beter passende woning te betrekken. Maar een verhuizing leidt vaak tot een veel hogere huur. Dat is voor veel mensen een belemmering. In de regio Utrecht zijn corporaties bereid die huursprong structureel te voorkomen en dan zijn mensen, bijvoorbeeld ouderen die behoefte hebben aan een levensloopbestendige woning, eerder bereid te verhuizen en wordt de doorstroming bevorderd.”