Wat een veelbelovende titel, De Wereld van de Stad! En ook nog een stevige ondertitel: Theorie, Praktijk, Toekomst. Je verwacht een kloek boekwerk dat daar invulling aan geeft, maar niets is minder waar. In 180 bladzijden vindt de lezer elf bijdragen van even zo vele auteurs. De ruimtelijke focus van de bundel van de redacteuren Gert-Jan Hospers en Piet Renooy ligt op de USA en Europa, met name op Engeland, België, Nederland, de Randstad en Amsterdam. De bijdrage van Herman van der Wusten over de uiteenlopende initiatiefnemers van bouwprojecten in China, Afrika, Mumbai en Haïti is een buitenbeentje. In het eerste hoofdstuk duiken we diep de geschiedenis in. De andere bijdragen beslaan met name de periode vanaf het begin van de industriële revolutie in Engeland rond 1750, tot in de - al een beetje begonnen - toekomst van slimme, duurzame stedelijke gebieden.
De eerste drie hoofdstukken vormen de basis van de bundel. Hospers beschrijft de visies van stedenbouwkundigen op de stad, Renooy de theorieën van de sociologen en Pieter Tordoir die van de economen met hun invalshoek van marktwerking en innovatie. Inderdaad fijn om al die, elkaar in de tijd opvolgende en vaak tegensprekende, opvattingen helder samengevat na te kunnen lezen, zoals de redacteuren ons beloven in hun voorwoord. Juist daarom jammer dat een zakenregister ontbreekt.
Vervolgens richt Jos Gadet zich op processen van stedelijke bevolkingsgroei en -krimp en zoomt Jos Mevissen in op de interactie tussen economische structuurverschuivingen en het arbeidsaanbod. Stan Majoor beschrijft tegengestelde bewegingen van burgerparticipatie en sturing van bovenaf, en Arie Bleijenberg gaat in op de wisselwerking tussen vervoerswijzen en ruimtelijke ontwikkeling. Cor Wagenaar zet medici en ontwerpers tegenover en naast elkaar in zijn bijdrage over stedenbouwkundige modellen, interventies en beleid ter bevordering van de volksgezondheid. De duurzame toekomst van onze steden en de Sustainable Development Goals van de VN staan centraal in het essay van Bas van de Griendt; Pieter Ballon en Annelien Smets tonen de mogelijkheden en gevaren van massaal data verzamelen om beter te kunnen sturen.
Iedere bijdrage is op zich interessant. Maar, zoals de redacteuren terecht opmerken, wie de stad in al zijn finesses wil beschrijven raakt nooit uitgeschreven. Daarom zou een verantwoording van hun keuze uit de vele facetten van de stad op zijn plaats zijn geweest. Waarom nu juist deze elf stukken, en hoe representatief zijn ze voor de vele steden op de wereld?
Onvermijdelijk voor een boek dat begin 2021 verschijnt, gaat het ook over de impact van de coronapandemie op de stad. Diverse auteurs schatten in dat de jongeren wel blijven komen, de techhoofdkantoren niet wegtrekken, steden de motor van de economie blijven en er meer groen en fietspaden komen. Business as usual dus, of zien we met zijn allen iets over het hoofd?
Het 'wezen' van de stad wordt niet gevonden
Wat weten we aan het eind van de bundel over het wezen van de stad? Elke auteur houdt er een eigen opvatting op na. Voor Tordoir bijvoorbeeld draait het om netwerken en knooppunten. Hij beschouwt 'een zwerm verspreide kleinere plaatsen met veel onderlinge samenhang' ook als een stad. Anderen hebben het niet meer over steden, maar over metropoolregio’s, agglomeraties, stad-achtigen, Daily Urban Systems. Van der Wusten stelt dat steden 'als visueel onmiskenbaar afzonderlijke, eigensoortige nederzettingen in een groter landschap' niet meer bestaan en dat veel steden 'vooral in de collectieve verbeelding, als bestuurlijke eenheden of in het spraakgebruik' bestaan. Zegt hij daarmee dat de wereld van de analyse echter is dan die van onze beleving?
De samenstelling van De Wereld van de Stad mag dan een wat willekeurige indruk maken, de bundel biedt volop stof tot nadenken en verdere studie.
[Joop de Haan]
De Wereld van de Stad! En ook nog een stevige ondertitel: Theorie, Praktijk, Toekomst. Redactie: Gert-Jan Hospers en Piet Renooy. Uitgever: Berghauserpont. ISBN: 9789492952509. €29,90.
Meer informatie