In het nieuwe nummer van DASH staat verleden en toekomst van het woonerf centraal. Voor veel Nederlanders zal de meest tastbare herinnering aan 'het woonerf' zijn dat hij er in het pré TomTom-tijdperk hopeloos ronddoolde op zoek naar het huis van verhuisde vrienden. Deze 'bloemkoolwijken', zoals deze wijken uit de jaren zeventig en tachtig vanwege het meanderende stratenpatroon ook wel worden genoemd, staan er sommige architectuur- en stedenbouwkringen niet best op: kale buitenruimten, rommelige inrichting, non-descripte architectuur, truttig. Maar datzelfde woonerf is volgens de auteurs van 'Het Woonerf Leeft' wel zo'n beetje de belangrijkste Nederlandse stedenbouwkundige bijdrage aan de internationale suburbanisatiegolf in de 20e eeuw.
Het woonerf maakte namelijk korte metten de dominantie van de auto. Er is in deze wijken zeker plek voor de auto, maar duidelijk is: de auto - en eigenlijk ook de bezoeker - is hier te gast. Het blauwe verkeersbord met spelende kinderen, een huis en een klein autootje is het icoon geworden van het streven naar een voetgangersvriendelijke en kleinschalige woonomgeving.
De thema’s die ten grondslag liggen aan het woonerf, zoals kleinschalige collectiviteit, groen en ecologische patronen en de verbinding tussen buitenruimte, auto en woning, vinden we ook zonder het blauwe bord terug in het ontwerp van latere nieuwbouwgebieden. En ook in het buitenland is ons ‘the woonerf’ (spreek uit: woenerf) een begrip geworden bij de ontwerpers van voetgangersvriendelijke woonwijken.
Dat het woonerf nu ter discussie staat komt omdat de sleet er bij veel van deze wijken na ruim dertig jaar op zit. Ook de samenleving en de oorspronkelijke bewonerssamenstelling is gewijzigd. De term woonerf wordt ondertussen al lang niet meer gebruikt om nieuwe projecten aan te prijzen. Toch komen de auteurs in nieuwbouwprojecten van later datum nog het gedachtegoed uit die tijd tegen. De term neo-woonerf valt zelfs als de Haagse wijk Hageneiland in Ypenburg wordt omschreven.
De essays en analytische bijdragen in dit boek gaan in op de ruimtelijke en sociale aspecten van het wonen in de collectieve ruimte van een ‘erf’. De vele zoektochten naar het ideale woonerf blijken zich te concentreren op het vinden van een evenwicht tussen private en collectieve ruimte. Het boek behandelt een brede variëteit aan voorbeelden uit het recente en minder recente verleden in binnen- en buitenland, met projecten van onder meer Vandkunsten, Onix, Verhoeven, Zuiderhoek, Välikangas, Persson en Lyons.
Met bijdragen van: Willemijn Lofvers, Ivan Nio, Pierijn van der Putt, Dick van Gameren, Harald Mooij. Bijna de helft van het boek bestaat uit plandocumentatie van projecten die de redactie als voorbeeldig beschouwd. Interessant boek voor vakgenoten, verschenen in de tweetalige (ook Engels) reeks Delft Architectural Studies on Housing (DASH). Dat is geheel gewijd aan het woningontwerp en verschijnt tweemaal per jaar. Doelgroep: architecten en stedenbouwkundigen.
Het woonerf leeft/ The woonerf today. in de reeks Delft Architectural Studies on Housing. NAi Uitgevers (www.naipublishers.nl); Prijs: €29,50. ISBN 978-90-5662-739-3