Volgens het Tweede Convenant Verkoop mogen corporaties dit decennium 28.600 huurwoningen verkopen. Maar gaat dit ook lukken? Tussen voornemens en uitvoering staat in de Amsterdamse woningsector meestal een wereld van praktische bezwaren. Van één ding lijken alle partijen echter nu toch echt doordrongen: veel meer Amsterdammers willen een koopwoning. Het vergroten van het aandeel eigen woningbezit is daarmee een serieuze doelstelling van alle volkshuisvestingspartijen geworden. Of alle partijen zich daardoor schikken in hun nieuwe rol? Een rolopvatting verander je niet met een handtekening alleen.
Met het tekenen van een convenant verander je geen ingesleten denkpatronen en werkwijzen |
De kwaliteitstoets was voorheen de verantwoordelijkheid van de stadsdelen. In de praktijk was die toets een belangrijk middel om ongewenste verkoopplannen te blokkeren. Eigenlijk gold hetzelfde voor de splitsing van appartementsrechten. Deze taak verschuift naar het Grondbedrijf. Maar de stadsdelen leveren niet alleen maar in. Ze worden nu verantwoordelijk voor een woonvisie in hun stadsdeel. Die blauwdruk wordt de grondslag voor het overleg met de corporaties. Op de keper beschouwd maken de stadsdelen nu nogmaals mee wat gemeenten tien jaar geleden al hebben doorgemaakt: de nieuwe ordening. Financiële en juridische sturingsmiddelen maken plaats voor overleg en sturen op resultaat.
We weten allemaal hoeveel moeite deze cultuuromslag heeft gekost. De vraag is dan ook hoe haalbaar de plannen zijn. De vrees bestaat dat de voorgestelde procedures geen einde maken aan de eindeloze overlegcircuits, omdat partijen vasthouden aan hoe het was. Corporaties die sec blijven verhuren en stadsdelen die vasthouden aan hun oude positie. Met het tekenen van een convenant verander je geen ingesleten denkpatronen en werkwijzen. Zeker niet als deze zijn gebaseerd op wederzijds wantrouwen, onderschatting en oud zeer. We kunnen doelstellingen afspreken, machtsmiddelen wegnemen, taken verschuiven en overlegstructuren wijzigen, maar in het beleidsnetwerk volkshuisvesting vindt men altijd weer een manier om greep op de ander te houden. Partijen blijven van elkaar afhankelijk, is het vandaag niet bij de verkoop dan morgen wel bij de nieuwbouw.
Het Tweede convenant verkoop wordt alleen een succes als partijen werkelijk bereid zijn op constructieve wijze vorm te geven aan hun nieuwe rol. Stadsdelen, huurders en corporaties moeten elkaar gaan beschouwen als betrouwbare partners. Het Tweede convenant Verkoop bewijst dat dit centraal begint te lukken. Het zou mooi zijn als men hier decentraal een goed vervolg aan geeft.
Jeroen Frissen
Beleidsadviseur bij de
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties