Woningbouwtentoonstelling, een woord dat al bijna uit de Van Dale is verdwenen. Maar dat zou niet terecht zijn. Niet alleen vinden ze nog steeds plaats (in Hamburg bijvoorbeeld), ze zijn ook dé plek waar je lijfelijk kunt ervaren wat architecten als een ideale woning beschouwen.
Dit boek biedt een overzicht van Europese woningbouwtentoonstellingen uit verleden en heden. Een geschiedenis die hier en daar opvallende parallellen laat zien met de huidige tijd. Zo werd er in de crisis van de jaren dertig uit de 20e eeuw al gezocht naar kwalitatief hoogwaardige woningen die met minimale middelen (prefabricage!) konden worden gerealiseerd. Dit is dus tegelijk een geschiedenis van woningbouwvraagstukken.
Een opvallende invalshoek is de groeiwoning in verschillende gedaanten, waar bewoners na verloop van tijd extra ruimte aan kunnen toevoegen. Een idee dat niet vergeten is, want in Zuid-Amerika wordt het verantwoord toegepast. (Ook elders in de derde wereld. Iedere toerist kent de esthetisch minder verantwoorde broer: een grondgebonden woning met een plat betonnen dak, waar de staalvlechten voor de latere verdieping al uitsteken.)
Andere historische vondsten wachten op een herontdekking, zoals de aan drie zijden door een kas omgeven woning met moestuin. In tijden van crisis bespaar je zo energie en bied je bewoners de gelegenheid zelf gezonde groenten te kweken. Weer iets heel anders is de lego-benadering van Walter Gropius. Een huis opgevat als strak uitgevoerde, minimale functieverzameling.
Naast de anekdotes laat dit boek het nut zien van bouwtentoonstellingen. Dat laat zich bijvoorbeeld goed aflezen aan het hoofdstuk over de BouwRAI uit 1990 en 1992 in Almere. Begrippen als deregulering, decentralisatie en de noodzaak van diverse woningtypen kregen hier voet aan de grond.
Woningbouwtentoonstellingen, Frederique van Andel c.s., nai010 uitgevers Rotterdam, groot formaat paperback, 177 pagina’s, ISBN 9789462080980, €29,50. Deel 9 uit de serie ‘Delft Architectural Studies on Housing’