Wat kunnen wooncollectieven in Europa doen aan het acute tekort aan betaalbare woningen, geconfronteerd met het falen van de markt en de staat? Dat was najaar 2021 de centrale vraag in het kennisprogramma Project Together! aan de TU Delft, waar deze publicatie uit voortkomt. Toegespitst op Nederland was de vraag wat er nodig is om collectief wonen te ontwikkelen tot een volwaardige derde sector, naast huren en kopen. Collectief wonen is financieel, planologisch en juridisch zwak ontwikkeld in ons land. Een belangrijke oorzaak van die achterstand is volgens de schrijvers onze goed ontwikkelde corporatiesector. Niets om je voor te schamen, die sector, en veel landen kijken er met afgunst naar. Maar Adri Duivesteijn, geëerd in dit boek en bijna in zijn eentje verantwoordelijk voor de regelgeving over coöperaties in de Woningwet van 2015, dacht daar anders over. Weliswaar was hij een overtuigd voorstander van een goede sociale huursector, schreef hij op zijn website, maar ‘niet enkelvoudig als monopolist voor huisvesting van lagere inkomens’.
Wat collectief wonen door de tijd heen betekent, laat een tijdlijn in het eerste hoofdstuk zien die loopt van de utopisten uit 1900 tot hedendaagse bewegingen die voorbij het kapitalisme willen komen. Het gaat om niet alleen een woning, maar ook een gemeenschap bouwen. Waarom willen mensen samen wonen, is vervolgens de vraag. Samen doen en samen wonen worden uitgediept, evenals een brede range van motivaties in termen van zelfvoorziening en gemeenschappelijkheid. Contextuele factoren en pragmatische en idealistische motieven komen bij elkaar in een schema van ringen en bolletjes, maar waarom valt het motief nostalgie onder idealistisch en het motief eco-feminisme onder pragmatisch? De kritiek dat collectieve woonprojecten een beetje een elitair karakter hebben wat betreft het sociaal-cultureel kapitaal van de initiatiefnemers wordt niet echt weerlegd met verwijzingen naar Frankrijk en België. En Startblok Riekerhaven in Amsterdam als voorbeeld van sociale inclusie roept alleen maar vraagtekens op.
Gereedschapskist
Na tekst en beeld over acht woonprojecten steken we in hoofdstuk 3 de handen uit de mouwen naar de spreekwoordelijke gereedschapskist waarover startende wooncollectieven moeten zien te beschikken. Hoe kom je aan grond en geld, hoe krijg je een plek in ontwikkelingsplannen, en welke veranderingen zijn vereist in de professionele bouwcultuur, zodat ruimte ontstaat voor een horizontale relatie met eindgebruikers. Veel aandacht voor de positie van de architect als medebewoner, ondersteuner, visionair of medeontwerper.
Inspirerende voorbeelden van collectief wonen in Amsterdam, Brussel, Kopenhagen, Barcelona en Wenen vormen de opmaat naar een hoofdstuk over politiek en beleid van collectief wonen. Met collectieve woonvormen, betogen de auteurs, ‘kunnen veel van de waarden geïmplementeerd worden die een goede woon- en leefomgeving hoort te belichamen’. Kun je dat beweren zonder te onderzoeken hoe de goede bedoelingen van wooncollectieven in de praktijk uitpakken? Verder stellen ze dat collectieve woonvormen een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van de huidige polycrisis, mits ze op grote schaal toegepast worden. Daarvoor is politieke actie nodig. In het slothoofdstuk beschrijven de auteurs vier wegen om in Nederland collectieve woonvormen verder te ontwikkelen: federaties, partnerschappen, inbedding en netwerken. De voortdurende vergelijkingen met andere landen levert soms een Babylonische spraakverwarring van begrippen op.
Duidelijke behoefte
Hoe uiteenlopend de motieven van mensen ook zijn, er is duidelijk een behoefte aan collectief bouwen, samen wonen, zelf beheren. Deze publicatie, met zijn afwisseling van beschrijvende, empirische hoofdstukken en idealistische beschouwingen, biedt een breed zicht op projecten en begrippen waaraan nieuwe wooncollectieven zich kunnen spiegelen. Paradoxaal, maar ook begrijpelijk, is de conclusie dat zich in ons land alleen een kritische massa van wooncollectieven kan ontwikkelen door inzet van bovenaf: leiders met een duidelijke visie, en een ‘vaste toezegging’ van de politiek en ambtenarij om individuele initiatieven te blijven steunen. De toekenning van 30 miljoen euro extra voor het landelijke leenfonds voor wooncoöperaties op de dag dat dit boek verscheen, is in dat licht een kleine opsteker.
Together: Ruimte voor collectief Wonen. Auteurs: Darinka Czischke, Marije Peute en Sara Brysch. Uitgever: nai010 | 17 x 24 cm | 160 pag. €34,95 of 24,95 als ebook. www.nai010.com.