In 2023 is de Huurcommissie met veel meer zaken rond de verrekening van servicekosten geconfronteerd, zo blijkt uit het Jaarverslag. De instroom hiervan nam toe van bijna 2.400 zaken in 2022 naar ruim 3.800 vorig jaar.
Bij de behandeling van servicekostenzaken signaleert de Huurcommissie verschillende ontwikkelingen. Om te beginnen neemt de administratieve complexiteit van servicekosten toe. Voor een correcte afrekening en controle daarop is inzicht nodig in de werkelijke kosten en veelal tientallen facturen. Huurders en verhuurders ervaren dit geregeld als ingewikkeld.
De uitspraken van de Huurcommissie in servicekostenzaken laten zien dat woningcorporaties in 58 procent en private verhuurders in 90 procent van deze zaken ongelijk kregen. De huurder kreeg dus in de meerderheid van deze zaken gelijk. Daar waar de uitspraak leidde tot een verlaging van de servicekosten, bedroeg deze gemiddeld 660 euro per jaar. De Huurcommissie ziet bij de behandeling van deze zaken dat een deel van - met name – de private verhuurders de administratie niet goed op orde heeft.
Van de 2.867 servicekostenzaken die de Huurcommissie vorig jaar afhandelde waren er meer dan duizend afkomstig uit een twintigtal wooncomplexen met tien of meer wooneenheden. De huurders kregen vrijwel altijd gelijk, omdat de afrekening van de servicekosten ontbrak of omdat de afgerekende servicekosten hoger waren dan die redelijkerwijs hadden mogen zijn. Een deel van de complexzaken betreft (grote) commerciële verhuurders die een kale huurprijs hanteren die binnen de sociale sector valt, en daarboven op een aanzienlijk bedrag aan servicekosten in rekening brengen. De Huurcommissie heeft in een aantal zaken uitgesproken dat de servicekosten te hoog waren voor de geleverde diensten, zoals de kosten voor schoonmaak of de inzet van een huismeester.
Ook zag de Huurcommissie dat verhuurders kosten doorberekenden die redelijkerwijs niet onder de servicekosten vallen. Dit lijkt zich vaker voor te doen nu verhuurders nieuwe woonconcepten realiseren, waarbij zij kosten van bijvoorbeeld een in het complex aanwezige fitnessruimte, muziekstudio of bioscoopzaal in de servicekosten opnemen. Hiervoor moet de verhuurder met de huurders een aparte dienstverleningsovereenkomst afsluiten.
De Huurcommissie constateert daarnaast dat de tijdelijke tegemoetkoming in de energiekosten - die de overheid in 2022 en 2023 beschikbaar stelde - niet altijd (correct) aan huurders wordt doorberekend. Daarnaast ervaren huurders en verhuurders onduidelijkheid over de wijze waarop kosten en baten van energievoorzieningen als zonnepanelen of warmte-koudeopslag (WKO) al dan niet in de servicekosten mogen worden verrekend.