Volgens minister Mona Keijzer ziet het kabinet geen financiële ruimte om voor de woningcorporaties de vennootschapsbelasting (Vpb) af te schaffen. Dat meldde zij vandaag in de Kamer bij de bespreking van het woonbeleid voor 2025. Afschaffing is een dringende wens van woningcorporaties, gemeenten en huurdersorganisaties. De beruchte verhuurdersheffing is dan wel afgeschaft, maar de fiscus harkt nu via een andere route honderden miljoenen op jaarbasis binnen van corporaties. En dat bedrag loopt jaarlijks op. De afgelopen jaren droegen woningcorporaties jaarlijks ongeveer 700 miljoen euro af aan Vbp. Dit jaar is het al ongeveer 1,1 miljard en volgens koepelorganisatie Aedes loopt dat op naar 1,5 miljard euro in 2027. Aedes: "Gemiddeld gaat er voor iedere sociale huurwoning nu bijna één maand huur aan winstbelasting naar de schatkist."
Aedesvoorzitter Martin van Rijn: "We spraken met het kabinet af dat woningcorporaties de komende jaren fors gaan investeren om de wooncrisis te lijf te gaan. Maar daardoor betalen ze miljarden extra aan winstbelasting. We kunnen dat geld niet besteden aan nieuwe huizen of verduurzaming."
Corporaties moeten aan dezelfde fiscale regels voldoen als commerciële bedrijven. Investeringen mogen niet van de winst voor belasting worden afgetrokken. Alle uitgaven aan verduurzaming, woningverbetering, nieuwbouw en flexwoningen ziet de fiscus als investeringen, hoewel ze onrendabel zijn, en mogen daarom niet worden afgetrokken van de papieren ‘winst’. Daarnaast hebben corporaties veel last van de Europese ATAD-richtlijn die bepaalt dat maar een beperkt deel van rente op leningen van de 'winst' mag worden afgetrokken. Die richtlijn is bedoeld om belastingontwijking van multinationals te beperken, maar corporaties ondervinden er veel nadeel van omdat zij heel veel lenen en weinig winst maken.