- De buurtbewoner:
kopers zijn geen blijvers - De schooldirecteur:
Nederlands taalmilieu telt - De projectontwikkelaar:
liever geen gemengde complexen van sociale huur en koop - De winkelier:
De buurt is zeker gemengder geworden. Ik krijg nu de hele wereld binnen - De makelaar:
gemengde wijken horen toch bij Amsterdam
De buurtbewoner: kopers zijn geen blijvers
"De buurt is wel meer gemengd geworden, maar het effect is gering omdat veel koopwoningen weer snel worden doorverkocht." Jan Gosen is nog maar enkele maanden voorzitter van Bewonersplatform Landlust in Bos en Lommer. Maar hij woont al sinds 1959 in deze buurt en is al jaren actief. Zijn indruk is dat er wel veel huurwoningen worden gerenoveerd en verkocht, maar dat die ook weer snel worden doorverkocht. Daardoor blijft volgens hem het gewenste effect achterwege, namelijk dat nieuwkomers zich binden aan de wijk en zich ook meer verantwoordelijk voelen. Gosen heeft wel een verklaring voor de grote doorstroming. “Misschien dat de buurt soms toch tegenvalt, hoewel die er de afgelopen jaren zeker op vooruit is gegaan. Wat je echter vooral ziet, is dat jonge gezinnen hier iets kopen, maar dat de woning al snel te klein is. Er zouden meer grote woningen gebouwd moeten worden voor gezinnen met kinderen. Die groep, die economisch aantrekkelijk is, wordt nu gedwongen na enkele jaren zijn heil elders te zoeken.”
Ook moet het voor zittende huurders aantrekkelijker worden gemaakt hun woning van de corporaties te kopen, meent Gosen. “Ik kon afgelopen voorjaar zelf mijn woning kopen van Rochdale voor 146 duizend euro. Ik betaal nu 400 euro huur per maand. Als ik 25 was wist ik het wel. Dan kun je een langlopende hypotheek nemen en heb je lage maandlasten. Maar dat geldt niet voor vijftigplussers.”
De doelstelling van gemengd bouwen is volgens Gosen ook vaak om bepaalde groepen het stadsdeel uit te krijgen. “Maar dat is een verkeerd uitgangspunt. Wanneer je streeft naar bewoners die betrokken zijn bij hun buurt, moet je bijvoorbeeld weer echte verenigingen maken van de woningcorporaties, zodat de huurders die al jaren in een buurt wonen, weer leden worden en betrokken worden bij het beleid. Zij zullen eerder geneigd zijn hun huurwoning te kopen onder gunstige voorwaarden en zich ook meer verantwoordelijk voelen. Nu voelen ook de mensen die al jaren huren van de corporaties zich niet meer dan een nummer.” [JvV]
De schooldirecteur: Nederlands taalmilieu telt
Een kleine dertig nationaliteiten telt de Merkelbachschool in Amsterdam-Buitenveldert. Sommige ouders kiezen bewust voor deze kleine basisschool. Het is een goede afspiegeling van de multi-culturele samenleving zonder dat het Nederlandse taalmilieu er onder lijdt.
Rob Stellingwerff is directeur van deze openbare basisschool, die slechts acht klassen telt. “We hebben overwegend Nederlands sprekende kinderen met een heel diverse achtergrond. Een kleine dertig procent is van allochtone afkomst, maar geen enkele groep overheerst. In totaal hebben we binnen de schoolmuren 27 verschillende nationaliteiten. De meeste kinderen wonen in de buurt, maar een enkeling komt helemaal uit Volendam of Almere.”
Volgens hem is Buitenveldert al een tijd niet meer de goudkust van Zuideramstel. Stellingwerff is overtuigd voorstander van menging. Kinderen van bijvoorbeeld chirurgen zitten in de klas met kinderen van ouders met alleen basisonderwijs. “Als rijke en arme mensen bij elkaar wonen, dan is dat ook goed voor hun kinderen. Dat is zonder meer een feit.”
Hij spreekt van een heel bijzondere mix. Antilliaanse kindjes spelen met jonge Chinezen. Braziliaanse meisjes zijn bevriend met kinderen uit Sri Lanka. Japanse kinderen gaan volgens hem echt niet alleen met hun Japanse vriendjes om. “Dat is juist het leuke. Vroeger gingen kinderen met een Japanse achtergrond na het derde jaar naar een andere school. Nu maken ze onze school gewoon af.”
Deze mix, daar is hij stellig over, is goed voor later. “Sommige ouders kiezen daar ook bewust voor. Onlangs nog zijn er kinderen bij ons gekomen van ouders die zich niet thuis voelen op de andere scholen in de buurt. Voor hen is een ‘witte school’ geen goede afspiegeling van de toekomstige maatschappij.”
Aan de andere kant, zo merkt Stellingwerff op, moeten we het niet al te mooi voorstellen.
“Bepaalde groepen kruipen bij elkaar, maar dat zal altijd en overal zo zijn. We kennen wel een duidelijke afspraak: op school spreken we Nederlands. We willen elkaar graag verstaan en begrijpen. De blijvende aanwezigheid van een Nederlands taalmilieu is bovendien erg belangrijk. Op het moment dat het Nederlands te vaak naar de achtergrond verdwijnt, krijgen kinderen daar in hun ontwikkeling last van.” [BP]
De projectontwikkelaar: liever geen gemengde complexen van sociale huur en koop
Gemengd bouwen? Raymond Raadtgever, verkoopmanager van Proper Stok: “Ach, elke ontwikkelaar die in de stad woningen wil realiseren, heeft te maken met het combineren van verschillende woningcategorieën. Dat is nu eenmaal de realiteit.” Raadtgever kan zich wel vinden in de ideologie van gemengde wijken. Maar als middelgrote ontwikkelaar met veel binnenstedelijke projecten in de Randstad ontkomt hij er ook niet aan om dure woningen naast goedkope huizen te zetten. Los van de vraag of je dat als ontwikkelaar wel of niet wilt.
Er zitten volgens Raadtgever wel grenzen aan het combineren. “Je moet geen vierlaags herenhuizen van meer dan vijfhonderdduizend euro naast twee- of driekamerappartementen van nog geen 85 vierkante meter bouwen. Wie een hoog bedrag neerlegt voor een woning, wil dat alles tot in de puntjes klopt.” Ook combineert Raadtgever liever geen koopappartementen met sociale huurwoningen in één complex. Zo is in Meer en Oever aan de Sloterplas de verplichte dertig procent sociale huur zoveel mogelijk geconcentreerd in één blok: het Bastion dat wordt geëxploiteerd door woningcorporatie AWV. Middeldure en vrije sector huur wordt er wel op kleine schaal met koopappartementen gemengd. Maar als de koper kan kiezen tussen een blok met alleen koop of één met koop en huurappartementen, kiest hij eerder voor het complex met honderd procent koop, is de ervaring van Raadtgever. Dat bij Meer en Oever ruim tachtig procent van de kopers uit Amsterdam komt en dus gewend is aan allochtone en autochtone bevolkingsgroepen uit verschillende inkomensklassen, doet daar niets aan af. “Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.”
Overigens zijn kopers op populaire locaties wel eerder bereid om naast huurders te zitten dan in andere wijken. Zo ontwikkelt Proper Stok met de Alliantie op het terrein van het voormalige Andreas-ziekenhuis 520 woningen waarbij in verschillende complexen koop- en sociale huurappartementen met elkaar worden gemengd. Maar de aanvankelijke wens van het stadsdeel om in elk gebouw minimaal vijftien procent goedkope huurwoningen op te nemen ging de ontwikkelaar te ver. “ Je moet jezelf wel blijven afvragen of iets commercieel haalbaar is.” [JvV]
De winkelier: De buurt is zeker gemengder geworden. Ik krijg nu de hele wereld binnen
Fikret Beydogan opende tien jaar geleden zijn islamitische slagerij Sera op de hoek van de Bos en Lommerweg en de Bestevaerstraat. In deze buurt zijn de afgelopen jaren veel huurwoningen gerenoveerd en gedeeltelijk verkocht. Inmiddels is de winkel uitgegroeid tot een complete supermarkt met internationale producten. “Toen ik hier begon had ik voornamelijk Turkse en Marokkaanse klanten. Maar de afgelopen jaren komen er steeds meer Nederlanders, Surinamers, Portugezen, noem maar op. Alle nationaliteiten die je maar kunt bedenken. De hele wereld komt in mijn winkel.”
Om die nieuwe klanten te bedienen, heeft Beydogan zijn assortiment uitgebreid met voor elk wat wils: kousenband en lombok voor de Surinaamse klandizie, bloemkool en sperziebonen voor de Nederlanders en ingelegde citroenen voor de Egyptenaren.
De manier van werken is ook veranderd door al die nieuwkomers, vertelt Beydogan. “De eerste jaren verkochten we vooral grote stukken vlees aan Turken en Marokkanen: halve lammeren en schapen gingen er over de toonbank. Maar de nieuwe klanten willen alles in kleine porties. Kant en klaar zodat het zo de pan in kan. Dat betekent wel dat je een goede vleessnijder moet hebben, want dat is een vak apart. Omdat je niet alles alleen kan doen, leid ik af en toe jonge slagers op. Maar zodra ze het snijden onder de knie hebben, beginnen ze hun eigen winkel en kan ik weer opnieuw beginnen,” lacht hij.
Vermoedelijk ook omdat de buurt gemengder is geworden, is enkele jaren geleden op de Bos en Lommerweg een kleine Albert Heijn geopend, ongeveer vijftig meter van Beydogans winkel. Last heeft hij daar niet van. “Welnee, ik heb veel beter vlees dan Albert Heijn en ook nog eens een stuk goedkoper. Dat geldt ook voor de groente en het fruit. En dat hebben de mensen zelf natuurlijk ook heel snel in de gaten.”
Dat het goed gaat met de zaken blijkt wel uit het feit dat Beydogan onlangs een nieuw filiaal opende op een ander deel van de Bos en Lommerweg. Maar die zaak levert alleen grote porties aan de horeca. [JvV]
De makelaar: gemengde wijken horen toch bij Amsterdam
"Gemengde wijken horen bij Amsterdam. Als je het goed doet en een wijk niet te eenzijdig laat worden, ontstaan er prachtige buurten. Kijk maar naar Oost of Westerpark. Dat zijn de nieuwe Quartier Latins van de stad,” aldus makelaar Geraldine Hallie. Hallie en Barbara de Rijk, respectievelijk algemeen directeur en senior-projectcoördinator van de Geraldine Hallie Groep, zijn oprecht gecharmeerd van de ongedeelde stad. Ze juichen het mengen van woningtypen en bewoners toe en menen dat veel kopers in Amsterdam er net zo over denken. “We hebben net nog een blok op IJburg verkocht met penthouses, middeldure huur, sociale huur en AMH-woningen. De ontwikkelaar had er een hard hoofd in, maar als alle partijen goede afspraken met elkaar maken en kopers eerlijk worden voorgelicht, gaan ook de duurste appartementen van de hand”, verklaart De Rijk beslist.
Natuurlijk, IJburg trekt op dit moment veel goed verdienende pioniers die vaak minder moeite hebben met andere mensen en levensstijlen, aldus Hallie. Eenzelfde complex zou het in andere delen van de stad waarschijnlijk slechter hebben gedaan. “Alles draait om de juiste woningen op de juiste locatie. En vergeet alsjeblieft niet om het gebied stevig te promoten en als een merk in de markt te zetten.” Voor Parkstad of Zuidoost betekent dit volgens Hallie concreet dat ontwikkelaars niet eerst dure appartementen voor tweeverdieners moeten realiseren, maar ruime instapwoningen voor gezinnen uit de buurt moeten bouwen. “Met de lage prijzen trek je ook jongeren van buitenaf die het imago van de buurt kunnen verbeteren. Andere groepen volgen daarna vanzelf.”
Ondanks hun steun voor gemengde wijken kunnen De Rijk en Hallie zich wel opwinden over de drammerigheid waarmee de gemeente groepen bewoners met elkaar wil combineren. In hun ogen schiet het stadsbestuur bijvoorbeeld door op de Zuidas. Hallie: “Waarom zou je daar per se sociale huurwoningen moeten hebben? Dat gebied is ideaal voor hoogopgeleide kenniswerkers die weinig vrije tijd hebben en alle voorzieningen bij de hand willen hebben. Daar kun je eventueel nog studenten tussen zetten, maar in eerste instantie geen grote gezinnen, die hele andere dingen van hun buurt verlangen. Ik vraag me echt af of je die groep wel een plezier doet met al die kantoortorens en chique restaurants.” [JB]