Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Regionale woningdistributie blijft bestuurlijke splijtzwam
Wat is de uiterste houdbaarheidsdatum van de ROA-raamovereenkomst?

Een jaar geleden lukte het niet om de ‘raamovereenkomst woonruimteverdeling ROA-gebied’ te actualiseren. De meningsverschillen tussen de zestien gemeenten en de betrokken corporaties waren te groot. Een oplossing is er nog steeds niet. Wel is er veel onderzoek gedaan. Het genuanceerde taalgebruik daarin kan de tegenstellingen tussen starters en doorstromers, gemeenten en corporaties, buurgemeenten en Amsterdam niet verhullen. Staat de regionale woningdistributie onder druk?

Feiten en cijfers

De huidige ROA-raamovereenkomst dateert uit 1997.
De afspraken hebben betrekking op zelfstandige sociale huurwoningen.
Woon- en inschrijfduur zijn aan elkaar gelijk bij toewijzing.
Het grootste deel van de woningzoekenden zoekt lokaal.
De meeste verhuizingen vinden plaats binnen de eigen gemeente.
In Amsterdam komt 92 procent van de nieuwe huurders uit de eigen gemeente.
In Purmerend en Beemster ligt dit percentage veel lager, resp. 27 en 22 procent.
Van de huishoudens die op zoek zijn naar een woning in een andere gemeente, komt minimaal 20 procent uit Amsterdam. In Diemen en Ouder-Amstel ligt dit aandeel op 50 procent.
Er staan nu 8940 starters te wachten op een woning in Amsterdam.
Amsterdam en Diemen zijn de enige gemeenten met een negatief migratiesaldo (er vertrekken meer mensen dan er bijkomen). Amsterdammers gaan met name naar Haarlemmermeer, Zaanstad en Purmerend. Vrijkomende woningen komen vaak uit de particuliere sector.

Eerst meer cijfers verzamelen’, heette het voorjaar 2002, na het stranden van het Voorstel op Hoofdlijnen. Het eerdere rapport van Jan Roncken (Laagland’advies/ORKA-advies) is inmiddels aangevuld met een aantal recente studies van RIGO Research en Advies. Aan feiten geen gebrek, maar veel nieuwe inzichten heeft het niet opgeleverd. De ‘hoofdlijnen’ zijn nog hetzelfde: woonduur staat gelijk aan inschrijfduur, en gemeenten mogen hun eigen inwoners niet voortrekken. Als dat er in de praktijk toe leidt dat plaatselijke starters het onderspit delven, dan is dat sneu, maar zo werkt het open ROA-distributiesysteem. Als de nieuwe inwoners van Purmerend bestaan uit oudere Amsterdamse doorstromers, en in groeiende mate allochtonen, het zij zo. Of toch niet?
In Haarlemmermeer en Purmerend ziet men inderdaad met lede ogen de effecten van de regionale markt voor sociale-huurwoningen. Gezien de demografische opbouw is hier sprake van een grote groep starters (60% in Purmerend), terwijl de aangeboden woningen - met tuin - aansprekend zijn voor doorstromers van buiten, lees: Amsterdam. En elders maken starters even weinig kans. Woningen reserveren voor doelgroepen kan, op grond van medische of sociale indicaties. De voorwaarden bepaalt een gemeente zelf. Maar oneigenlijk gebruik is in strijd met de regels van de raamovereenkomst van het Regionaal Orgaan Amsterdam. Een gemeente die iets voor haar starters wil doen, moet dus streven naar een percentage woningen dat zelfstandig mag worden toegewezen. Zo ver waren we een jaar geleden al. Zij het dat de genoemde percentages fluctueerden tussen 25 en 40 procent.
De wens om de laatste raamovereenkomst aan te passen, bestond dus al veel langer, zeker in Purmerend. Daar heeft men op basis van de jongste RIGO-cijfers een noodverband gelegd. Vrijkomende woningen worden ‘gelabeld’ voor starters. Overigens, voor starters uit alle betrokken gemeenten. “We hadden en hebben moeite met het begrip ‘woonduur’ dat doorstromers bevoordeelt”, zegt Rogier van der Laan, hoofd van de afdeling Wonen van Purmerend. “Als het aan ons ligt wordt woonduur afgeschaft. Misschien dat er een alternatief is te bedenken dat starters als regionale categorie gelijke kansen biedt. Ik zie gelukkig wel dat corporaties op zoek gaan naar moderne middelen. Denk aan de woonstrippenkaart. In Amsterdam heeft men lang een wat ideologische starheid vertoond.”
Wie denkt dat deze opstelling voorbehouden is aan bepaalde plaatselijke partijen die opkomen voor de ‘eigen’ bevolking, heeft het mis. Het onbehagen heeft zich in Purmerend van rechts tot links in de raad genesteld. De raad en het college willen volgens het Purmerendse raadsakkoord naar een systeem van regionale inschrijving. Dat betekent zoveel dat iedereen die actief een woning in de ROA-regio zoekt, zich inschrijft. Vanaf dat moment begint de meter pas te tellen.

Kruiwagen met kikkers

Zo’n regeling past niet binnen de huidige raamovereenkomst. Purmerend wacht netjes af en voert onderhandelingen in daartoe geëigende kanalen. Zoniet een ROA-gemeente als Landsmeer. Daar heeft men op eigen gezag een regeling met inschrijfduur ingevoerd. Die geldt overigens zowel voor Landsmeerders als voor woningzoekenden van buiten. Alle huurwoningen (1199) worden hier via de gemeente toegewezen. (Aangezien er achthonderd inschrijvingen zijn en er jaarlijks zo’n veertig huurwoningen vrijkomen ligt de wachttijd tussen de tien en twaalf jaar.) Landsmeer is niet de enige gemeente die zo werkt. Ook Edam/Volendam en Oostzaan zijn notoire Einzelgänger of vrije radicalen. De vraag is of je zo de gemeenschappelijke raamovereenkomst niet ondergraaft. Sterker, of dit nog wel strookt met de Huisvestingswet.

“Het ‘arrogante’ Amsterdam moet nu rekening houden met de wensen en meningen van die gemeenten”

De man die hier alles van weet is burgemeester Hoffscholte van Aalsmeer, DB-lid van het ROA en voorzitter van de Stuurgroep Wonen van het orgaan. Hij kan uit hoofde van zijn functie dan ook “nog niet zeggen of aanpassing van de raamovereenkomst nodig is”. Maar na lezing van de rapporten blijft wel de conclusie (van vorig jaar) staan dat “het linksom of rechtsom knelt”. “Het aanbod wordt kleiner en er komen meer woningzoekenden”, zegt Hoffscholte. “Maar ik maak uit de rapporten op dat de pijn gelijk wordt verdeeld. Het is nu aan de portefeuillehouders en de koepels van corporaties en huurders om hun zegje te doen. Het eindrapport gaan we 10 oktober bespreken in de stuurgroep wonen. Het is belangrijk dat nu de mening van consumenten is gepeild. Ook dat nemen we mee.”
Maar is de gegroeide praktijk in gemeenten als Landsmeer geen aanleiding om in te grijpen?
Hoffscholte: “Het ROA is een overlegorgaan, we kunnen niets afdwingen.”
Maar de provincie kan dat wel. Is er geen overleg? Hoffscholte: “Zeker, ik heb contact met de provincie. We hebben afgesproken te wachten op het eindrapport. We moeten de zaak eerst helder maken voor alle zestien gemeenten.”
En de Huisvestingswet dan? “We kunnen als regio binnen het kader van de wet onderlinge afspraken maken, maar het is afzondelijke gemeenten niet gegeven om eigen regels te maken. Kijk, ik ben een bestuurder. Ik weet dat wethouders lokaal onder druk staan door de spanning op de huurmarkt. Maar er mag geen hek om iedere gemeente komen te staan! We moeten er samen uitkomen. Het is een kwestie van geven en nemen.”

Regionale kernvoorraad

Maarten van Poelgeest, fractievoorzitter van GroenLinks in Amsterdam, ziet door de groeiende huurproblematiek de hoofdstad (binnen de A10) als ‘emancipatiemachine’ in gevaar komen. “De stad binnen de ring A10 is al bijna gesloten voor starters. Je komt Amsterdam bijna alleen nog maar in als je een truc toepast. In een sloopflat in de Westelijke Tuinsteden gaan zitten en dan een jaar later hopen dat je als stadsvernieuwingsurgent iets anders krijgt. Vroeger kwam je hier als jongere werken of studeren en vertrok je weer als je een gezin kreeg. Nu wil men per se die middengroepen in de stad houden.”
Hij gaat door: “Er worden nu veel kleinere huurwoningen verkocht, waardoor kapitaalkrachtige mensen de stad binnenkomen. Starters komen er niet meer tussen. De stad verandert. Je ziet ook dat studenten in hun complexen blijven hangen. Vroeger stroomde je door naar een etagewoning driehoog achter. Dat gebrek aan doorstroming geldt overigens voor de hele regio. Ik zou Duco Stadig willen uitnodigen om eens uit te laten rekenen hoe het met de kernvoorraad+ staat in de hele ROA-regio. We zitten immers in één distributiesysteem? Mij zou het niet verbazen als de voorraad in het hele ROA-gebied kleiner is dan de doelgroep.”

Naar een nieuwe raamovereenkomst?

Volgens Erik Lubberink, beleidsmedewerker van het ROA, zal in 2003 geen nieuwe raamovereenkomst tot stand komen, zoals eerder gepland. Het overleg gaat door. “Het systeem hoef je niet rigoreus aan te passen, bijvoorbeeld door inschrijfduur in te voeren. Er mag best lokale beleidsvrijheid zijn, met het oog op doelgroepen.” Gemeenten als Landsmeer, Oostzaan en Edam/Volendam hoopt hij wel mee te krijgen bij de latere actualisering van de ROA-overeenkomst.

Er is nog een probleem dat in ROA-verband moet worden opgelost. Door de stadsvernieuwing is behoefte aan woonruimte voor veel urgenten die hun woning gerenoveerd of gesloopt zien worden. Het is de vraag of Amsterdam daar zelf in kan voorzien. Niek Krouwel, senior beleidsmedewerker van de Dienst Wonen, hoopt op een regionale oplossing. Vooralsnog tegen beter weten in, dat wel. “We praten straks volgens berekeningen van de AFWC over twee- tot drieduizend uitplaatsingen per jaar. Een verdubbeling van de huidige aantallen. Dan wordt het erg moeilijk om een woning in de eigen wijk of stad te vinden. Dat het vaak gaat om lagere inkomensgroepen maakt het extra ingewikkeld. Regionale bestuurders lopen hier niet warm voor.”
Maar stedelijke vernieuwing vindt ook buiten Amsterdam plaats?
“Klopt. We moeten het samen met andere gemeenten oplossen. Dat zou de ROA op moeten pakken. In alle gemeenten is een goede woonruimteverdeling een steeds lastiger probleem, dus we hebben een gemeenschappelijk belang. Een negatief voorbeeld is het onderling concurreren om bedrijfsvestigingen. Daarvan profiteren alleen die bedrijven. Maar het is voor alle aangrenzende gemeenten interessant als er een grote onderneming bijkomt. Op die manier moet je ernaar kijken.”
Een complicatie is de lokale binding van politici. Krouwel stelt voor een groter schaalniveau te kiezen. Zo zou je het ROA-gebied kunnen laten besturen via democratisch gekozen regiovertegenwoordigers. Laten we zeggen, de provincie Noord-Holland-zuid.
Krouwel: “Het woord ‘stadsprovincie’ is nog steeds beladen, maar sinds het referendum van 1994 over de stadsprovincie s veel veranderd. Amsterdam was toen in vele ogen een ‘arme’ stad, maar staat er nu een stuk beter voor. Bijvoorbeeld dankzij de herijking van het Gemeentefonds. We zijn door de economische groei steeds krapper in de ruimte komen te zitten. Voor woningbouw en bedrijfsvestigingen zijn we afhankelijker van de omliggende gemeenten. Het ‘arrogante’ Amsterdam moet nu dus echt rekening houden met de wensen en meningen van die gemeenten.”

Bas Donker van Heel