Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Architect Lyongo Juliana over inclusief bouwen
De waarde van een fatsoenlijke entree

Wat betekent het voor de bouwopgave als in Amsterdam 56 procent van de inwoners een migratieachtergrond heeft? Wat zijn hun woonwensen en kan daar in het ontwerp rekening mee worden gehouden? Dit zijn vragen die volgens Lyongo Juliana, architect en Directeur Caribische Regio bij OZ, gesteld moeten worden.

 

Bij een debat in ARCAM over de Amsterdamse woningplattegrond zag architect Lyongo Juliana voornamelijk witte gezichten om zich heen. Toen de moderator vroeg of iemand iets miste in de discussie, zei hij: “Kijk om je heen. In hoeverre is de Amsterdamse woningplattegrond gebaseerd op ‘de Amsterdammer’?” Na afloop vroeg ARCAM hem het thema ‘inclusief bouwen’ als ‘architect in residence’ verder te onderzoeken. In die hoedanigheid heeft hij de laatste maanden het thema inclusiviteit en diversiteit in de architectuur uitgediept door middel van onderzoek, debatten, bijeenkomsten en columns. Arcam bood hem daarvoor het podium en ondersteuning.
Inclusiviteit (meedoen en meepraten) is overigens iets anders dan diversiteit (aanwezig zijn). Hij zou willen dat gebruiken van anderen niet meteen afgewezen worden. “Mensen zijn vaak bang dat ze hun cultuur kwijtraken.” Als op Curaçao opgegroeide Nederlander met een Nederlands-Marokkaanse vrouw is zijn ervaring dat het leven door andere culturen alleen maar rijker wordt: “Het kan ook wat opleveren.”

Schoenen op de gang?

Het gaat soms om kleine dingen. Zo hebben veel mensen met een migratieachtergrond de behoefte om bij de ingang hun schoenen uit te doen. “Als een architect de hal daarom groter wil maken, wordt al snel gezegd dat mensen zich maar moeten aanpassen. Maar als je er geen ruimte voor maakt, kan het een bron van irritatie worden. Medebewoners vinden schoenen in het portaal vervelend. En het mag niet van de brandweer.”
Terwijl het vanuit hygiëne-overwegingen helemaal niet zo’n gekke gewoonte is. “In de stad zijn we het kwijtgeraakt, maar op het platteland gebeurt het nog steeds.”
Het gaat hem niet alleen om etniciteit, maar ook om prettige woonruimte voor alleenstaanden of samengestelde gezinnen. “Mijn belangrijkste boodschap is: verdiep je in de mensen voor wie je ontwerpt en ga niet te veel van je eigen wensen uit. De maatschappij is voortdurend in beweging. Architecten moeten veel meer observeren.”

Flexibiliteit

Het is niet zijn bedoeling woningen te optimaliseren naar specifieke woonwensen. Flexibiliteit is daarbij belangrijk. “We hebben in deze stad woningen van tweehonderd jaar oud die nog steeds ontzettend populair zijn. Dat komt volgens mij omdat er ruimte is om die huizen aan te passen naar hoe jij wil wonen.”
Voor Juliana is de Zuid-Koreaanse woningplattegrond met direct bij de ingang een kamer met badkamer een inspiratiebron. “Zo’n kamer kan op allerlei manieren gebruikt worden: voor kinderen die geen woning kunnen vinden, als kantoor, maar ook om tijdelijk familie op te vangen. Mensen met een migratieachtergrond willen hun ouders meestal liever niet in een verzorgingshuis plaatsen. Maar soms hebben ze geen keuze. De meeste woningen zijn er niet op ingericht, maar ons belastingstelsel ook niet – mensen lopen het risico hun huursubsidie kwijt te raken.”

Waarde

De minimumeisen uit het Bouwbesluit zijn de norm geworden en zuinigheid wordt in de Nederlandse cultuur als kwaliteit gezien. “Ontwikkelaars pochen onderling: voor dat bedrag per vierkante meter heb ik een sociale woning neergezet. Ze zouden moeten zeggen: die woningen zijn klein, maar ik heb wel een feestje gemaakt van de entree, omdat ik bewoners iets wil geven om trots op te zijn.”
In zijn ogen moeten we eerst bepalen wat we als samenleving acceptabel vinden om in te wonen en hoe we met elkaar willen leven. “Daarna kijk je naar het kostenplaatje. Is het voor een bepaalde groep niet betaalbaar? Dan gaan we samen op zoek naar een oplossing. Op Curaçao doe ik veel stedenbouwkundige projecten en het is heel simpel: geen boom is goedkoper dan wel een boom. Daar is vaak discussie over, terwijl groen in de straat in Nederland een geaccepteerde waarde is. Hoe kunnen we er voor zorgen dat andere waardes, zoals een fatsoenlijke entree, ook geaccepteerde waardes worden?”

Wendy Koops
Trefwoord