In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen gaan Amsterdamse woningcorporaties in Pakhuis de Zwijger in gesprek met Amsterdammers, politiek en woonexperts. Op de eerste bijeenkomst 'Wonen voor Iedereen' ging het over de kosten van de energietransitie. Hoe houden we de energietransitie in de sociale huursector betaalbaar – voor corporaties én huurders?
Corporaties begrijpen dat zij als grote huizenbezitter een voortrekkersrol moeten spelen bij de energietransitie. Maar om deze rol als 'startmotor' waar te kunnen maken hebben zij langetermijndoelen en veel meer financiële ondersteuning nodig. Overheden zullen niet alleen flink de portemonnee moeten trekken, maar ook duidelijker prioriteiten moeten stellen en bewoners helpen hun gebruik te verminderen. "De verduurzaming mag in ieder geval niet over de rug van de huurder worden betaald," aldus huurdersvertegenwoordiger Peter Weppner. Zie daar enkele bevindingen van een avond discussiëren over de verduurzaming van de corporatievoorraad. En uiteraard blijft de olifant in de kamer - de verhuurderheffing - niet ongenoemd.
Langetermijnvisie
Corporaties zitten in een voortdurend 'spanningsveld' waarin ze hun beperkte financiële middelen het beste kunnen inzetten: nieuwbouw, renovatie/verduurzaming en betaalbaarheid. Frank van der Veek, beleidsadviseur energietransitie en duurzaamheid AFWC, wil maar zeggen: de verduurzaming is niet de enige opgave. Juist daarom is een langetermijnvisie belangrijk. "Corporaties kijken twintig, dertig jaar vooruit. We kunnen moeilijk uit de voeten met een politiek die iedere vier jaar wisselt en van strategie verandert.”
Wat zou helpen is als de gemeente het zou aandurven om termijnen te noemen wanneer wijken van het aardgas worden afgesloten. “Natuurlijk moet je dan wel zorgen dat huishoudens ook van het aardgas af kunnen.”
Nu wel urgentiebesef
De huidige gasprijsexplosie heeft volgens Van der Veek, hoe cru dat misschien klinkt, ook een gunstig effect: een groter urgentiebesef bij bewoners. Tot dusver kost het corporaties vaak veel tijd en energie om de noodzakelijke 70 procent instemming te verkrijgen voor renovatie en energetische maatregelen. “Nu zien mensen dat het klopt waarvoor wij waarschuwden.”
Wat Van der Veek betreft zou er geen 70 procent instemming nodig moeten zijn bij energetische maatregelen die niet leiden tot comfortvermindering of huurverhoging. “We denken nu al dat het moeilijk wordt om CO₂-neutraal in 2050 te halen. Als er meer uitstel is omdat huurders nee zeggen, wordt het alleen maar krapper.”
Dat idee vindt weinig bijval bij andere gasten aan de tafel bij Pakhuis de Zwijger. Zoals bij Hielke Ploeg, Programmaleider Team Aardgasvrij bij Stichting !WOON: “Met deze hoge energieprijzen is eigenlijk nu pas het moment aangebroken waarop mensen ervan doordrongen raken dat er dingen moeten veranderen. Nu kunnen we het gesprek echt gaan voeren.”
Kijk hier het programma terug:
Volgens Weppner, bestuursvoorzitter van de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en bestuursvoorzitter Huurders Ymere Amsterdam (HYA), moeten huurders zo vroeg mogelijk bij de energietransitie in wijken worden betrokken. “Ga de wijk in voordat je een plan maakt en praat met die mensen. Het zijn ervaringsdeskundigen op het gebied van hun eigen woning, hun eigen buurt en hun eigen wijk. Wat kan er verbeterd worden en hoe kun je dat meenemen in de verduurzaming van de wijk? Je zult zien, er staan altijd mensen op met briljante ideeën. Soms zijn ze niet uitvoerbaar, maar soms wel. Zo’n aanpak kweekt veel goodwill.”
Energiearmoede
TNO doet onderzoek naar energiearmoede en naar de effectiviteit van besparingsprojecten. Volgens TNO-onderzoeker Koen Straver heeft zeven procent van de Nederlandse huishoudens met energiearmoede te maken. Dat zijn zo'n 550 duizend huishoudens. Gezien de snel stijgende energieprijzen van dit moment zou dat kunnen stijgen naar zeker 700 duizend huishoudens. In Amsterdam gaat het over zeker 25 duizend mensen, al spreekt de gemeente zelf inmiddels over zo'n 46 duizend mensen.
TNO over energiearmoede
Het TNO-rapport 'De feiten over energiearmoede in Nederland' onderzoekt drie terreinen: de betaalbaarheid van energie; de energetische kwaliteit van het huis (bij vocht en schimmel of een laag Energielabel is men kwetsbaar in de energietransitie) en het vermogen om überhaupt mee te doen aan de energietransitie. Belangrijke bevindingen zijn:
Energiearmoede raakt specifiek doelgroepen meer (eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen)
Energiearme huishoudens geven 13 tot 20 procent van hun inkomen (tegen 5 procent gemiddeld voor alle huishoudens)
75 procent woont in een corporatiewoning, 12 procent huurt particulier en 13 procent is particuliere woningeigenaar
40 procent heeft bijstand/sociale voorziening en 40 procent AOW
TNO is bezig om voor heel Nederland per wijk in kaart te brengen waar de problematiek zit: type huishoudens, type woning, inkomenspositie. Dit moet leiden tot een nationale energiearmoedemonitor.
Internationaal onderzoek wijst volgens Straver uit dat dat er veel maatschappelijke winst is te behalen door energiearmoede tegen te gaan: "Als je 1 euro investeert in het tegengaan van energiearmoede, levert dat 2,5 euro op." Aan bijvoorbeeld minder medische kosten, meer arbeidsinzet, betere schoolresultaten. TNO is bezig met de Metropoolregio Amsterdam om een programma op te zetten op het thema energiearmoede.
“Het probleem is alleen dat corporaties die euro moeten investeren en een ander die 2,5 euro winst binnenhaalt," stelt Weppner.
Energiecoaches
Energiearmoede is in de belangstelling gekomen door de gestegen gasprijzen maar een oud probleem. Je hoort er weinig over, ook al omdat huurders er zich voor schamen, is de ervaring van Ploeg: “Je proeft bij bewoners waarbij er jaren niks aan hun woningen is gebeurd dat ze niets meer verwachten. Als je meerwaarde kunt bieden en comfort en gezondheid kunt aanpakken, kun je ook het vertrouwen van bewoners weer terugwinnen.”
Zijn team ondersteunt en begeleidt mensen in buurten die de gemeente aardgasvrij wil maken en bereidt ze voor op wat er komen gaat. Daarnaast komen er vrijwilligers als Energiecoach bij bewoners thuis. “Daar kijken ze met bewoners naar de energierekening, naar de apparaten, douch je vaak, tocht het ergens en wat kun je eenvoudig doen om te besparen.”
Ploeg: “Door vragenderwijs gedrag te bespreken, ontdek je van alles. Als je bijvoorbeeld vraagt of ze 's avonds de thermostaat lager zetten, blijkt soms dat mensen niet weten wat een thermostaat is of hoe die werkt.”
Weppner benadrukt dat particuliere huurders niet vergeten mogen worden. “Veel beleid richt zich op de corporatiewoningen.”
Imme van Dijk, Adviseur Strategie Duurzaamheid Woningstichting Rochdale, merkt op dat de energetische staat van sociale huurwoningen gemiddeld beter is dan die van particuliere woningen. “Een ander punt is dat wij een woning perfect kunnen opknappen, maar dat heeft geen invloed op het inkomen van mensen. Dat kan nog steeds te laag zijn. Daar ligt ook een rol voor de overheid.”
Volgens Pablo van der Laan, Strategisch adviseur Beleid en Innovatie bij Ymere Corporaties, blijkt het verbruik tussen Energielabel A, B of C niet altijd veel te verschillen. Niet alleen de energetische schil is van invloed. “Het hangt ook af van het aantal personen en vierkante meters. Het bewonersgedrag bepaalt tot 40 procent van het energiegebruik, daarom zijn die energiecoaches zo belangrijk.”
Ploeg: "Als mensen bij ons komen met een hoge energierekening, blijkt dat deels te wijten aan onwetendheid. Je moet niet een raam openzetten bij mechanische ventilatie bijvoorbeeld. Daar ligt wel de crux: als je nieuwe installaties installeert, moet je goed uitleggen hoe het werkt en moet er iemand zijn waar ze terecht kunnen als ze vragen hebben, bijvoorbeeld een installatiecoach.”
Routekaart
Volgens Van der Laan heeft Ymere drie prioriteiten: isoleren, isoleren en isoleren. Hij wijst op de routekaart van Aedes om het corporatiebezit in 2050 CO2-neutraal te hebben. Daarin zijn drie dingen bij elkaar gebracht: de vastgoedstrategieën van de corporaties, de plannen van de gemeente voor de energietransitie en nieuwe regelgeving die stelt dat de netto warmtevraag van een woning beperkt moet zijn tot een bedrag x. Die dingen samen leiden tot een bepaalde aanpak van die woningen, die is doorgerekend tot aan 2050. De routekaart is een hulpmiddel om inzicht te krijgen in keuzes en prioriteiten. “Afhankelijk van de infrastructuur die in de wijk komt, maak je je bezit transitiegereed. Er zijn altijd afwegingen te maken; wanneer doe ik wat? Want hoe zinvol is een ingreep als er bijvoorbeeld over tien jaar een warmtenet komt? Er zijn immers altijd kosten aan verbonden. Je wil het liefst no-regretmaatregelen treffen. Isoleren doe je het liefst meteen goed, want anders moet je bewoners verschillende keren storen.”
Aedes gaat de routekaart inzetten voor een lobby richting de politiek. “Het is een instrument om te laten zien dat we die grote bedragen die verduurzamen kost niet kunnen volhouden. Het gaat al gauw om 15 tot 20 duizend euro per woning.”
Subsidies
Soms kan een subsidie corporaties helpen grote stappen te zetten. Dankzij de Zonmotor, een subsidieproject van de gemeente Amsterdam, heeft Rochdale veel grote daken gereserveerd voor zonnepanelen. Van Dijk: “Anders hadden we daar de middelen niet voor gehad. Ons dilemma is steeds: waar geven we ons geld aan uit. Is dat aan verduurzaming, nieuwbouw of huurmatiging? De Aedes-routekaart laat zien dat we bij lange na niet de middelen hebben om alledrie de opgaven uit te voeren. De keuze voor de ene opgave gaat altijd ten koste van de andere.”
De energielasten moeten dalen, die opgave is duidelijk. Maar vastgoed is traag. “Huurders die nu last hebben van energiearmoede, hebben weinig boodschap aan onze planning van drie jaar. De gemeente moet daar veel meer instappen en bewoners helpen in het nemen van de kleine stappen.”
'Stel prioriteiten'
Belangrijk is volgens haar ook dat de gemeente duidelijker prioriteiten moeten stellen. “Aanvankelijk was de opgave van corporaties: zorg dat bewoners goed kunnen wonen voor een zo laag mogelijke huur. Daar komen steeds meer opgaven bij. De lijst van voorwaarden waaraan wij bij een renovatie aan moeten voldoen, is inmiddels veel te lang: verduurzaming, stadsgezicht, monumentenstatus, wateropvang en ga zo maar door. Als je dat bij elkaar optelt kunnen wij die investeringen niet dragen. Het is superlogisch dat wij als grote vastgoedbezitters de startmotor zijn om te verduurzamen. Alleen hebben we daar te weinig middelen voor. Er moeten echt twee, drie keer zoveel middelen komen. Dus: meer geld en prioriteren.”
Van der Laan wijst nog op een ander probleem: te weinig vakmensen: “Wie gaat straks die leidingen trekken en onze woningen isoleren? We hebben nu al problemen met de capaciteit, dat wordt alleen maar erger. Als er veel geld op de markt komt straks, dan gaan de prijzen omhoog en dan zitten we met een markt die overspannen is. Technici zijn heel moeilijk te krijgen. Meer mensen opleiden dus.”