Wie houdt toezicht? |
AWV Bezit: 17.745 woningen De Alliantie Bezit in Amsterdam: 21.941 woningen Eigen Haard Bezit: 37.532 woningen Far West Bezit: 9275 woningen Het Oosten Bezit: 11.972 woningen Rochdale Bezit: 22.816 woningen Woonmaatschappij Amsterdam Bezit: 9.407 woningen Woonstichting De Key Bezit: 25.398 woningen Ymere Bezit: 37.430 woningen |
Cruciaal bij het bieden van tegenkracht is de evenwichtige samenstelling van de raad van commissarissen. Amsterdam kent het typische verschijnsel dat oud-(stadsdeel)politici een belangrijke bijdrage leveren aan dergelijke toezichthoudende organen. Hans Oosterbaan (PvdA) is voorzitter van de raad bij De Key, Jacob Kohnstamm (D66) bij Het Oosten en Rolf Thung (VVD) bij Eigen Haard. Martin Werkman (PvdA), Tineke van den Klinkenberg (PvdA) en Leo Platvoet (Groenlinks) zijn commissaris bij respectievelijk Far West, Eigen Haard en De Key.
Beemer: “Een beoordeling daarvan is niet zo gemakkelijk. Formeel is er niks aan de hand. Maar corporaties bouwen in de stad en dan is het de vraag of (oud)-politici voldoende afstand hebben. Aan de andere kant is het voor een corporatie belangrijk voldoende voeding te hebben met politieke kringen. Het gaat uiteindelijk om de juiste mix. Er moeten ook mensen uit andere invloedssferen inzitten. Mensen met verstand van financiën, mensen die oog hebben voor het besturen van een organisatie met een maatschappelijke taak, mensen die verstand hebben van vastgoed en gebiedsontwikkeling.”
Dat is in Amsterdam ook het geval. We komen in de lijstjes topambtenaren van ministeries, wetenschappers, financieel specialisten, managers, onafhankelijk adviseurs, oud-vakbondsbestuurders en een enkele opmerkelijke naam tegen zoals die van publiciste Ellin Robles bij Het Oosten. Opvallend genoeg zitten er relatief veel Amsterdamse ambtenaren bij, zoals stadsregisseur Piet Polderman, Petra Koomen, hoofd middelen DiVV en Amida Michael de Buisonjé, sectorhoofd bij het stadsdeel Zeeburg..
Huurders hebben in vrijwel alle raden van commissarissen hun eigen vertegenwoordiging. Beemer zou ze daar niet inzetten. “Die huurderscommissarissen hebben altijd te maken met een dubbele loyaliteit. Je wordt binnen de raad van commissarissen alleen serieus genomen als je niet een bepaald belang vertegenwoordigt en de continuïteit van de onderneming voorop stelt. Tegelijk verwacht de huurdersvereniging toch wel dat je oog houdt voor hun belangen. Het lijkt op het in het Duitse bedrijfsleven gebruikelijke model. Daar zijn ondernemingsraden stevig in de raad van commissarissen aanwezig. Met als gevolg dat de toezichthouder werkt op basis van onderhandelingen en consensus. In Nederland willen we juist een scherp gezelschap dat strategische keuzes kan maken.” Huurders zouden volgens hem op een andere manier, als onderdeel van een regelmatige dialoog van het corporatiebestuur met alle stakeholders, hun stem moeten kunnen laten horen.
Professionalisering
De Nederlandse woningcorporaties schieten op diverse punten tekort in de verantwoording in hun jaarverslagen tegenover de buitenwereld, concludeerde het Centraal Fonds Volkshuisvesting vorig jaar. Zo neemt één op de vijf corporaties geen verslag van de toezichthoudende raad van commissarissen op in de jaarstukken. Bijna de helft van alle corporaties vermeldt niet wat de commissarissen voor hun werkzaamheden betaald krijgen. Verder laten corporaties massaal informatie weg over de deskundigheid, de zakelijke achtergronden, het beroep en de nevenfuncties van de commissarissen.
De uitkomsten bevestigen eerder onderzoek van adviesbureau Hay, dat corporaties slecht scoren in verantwoording. “Wij kijken daar niet erg van op. Bij menig raad van toezicht bestaat veel onduidelijkheid over het toezicht. Dan kan je daarover ook niet duidelijk zijn in een jaarverslag,” aldus Hay-consultant Peter Langerak.
Van onwil is volgens hem geen sprake. Raden van toezicht zijn steeds meer bezig hun verantwoordelijkheid te nemen. Neem woonstichting De Key. Het bericht van de raad van commissarissen bij de jaarrekening over 2004 omvat slechts een paar regels: voorzitter Hans Oosterbaan beperkt zich heel summier tot de goedkeurende verklaring van de accountant, een beknopt namenlijstje en een dankwoord over de behaalde resultaten.
Maar in het jongste jaarverslag pakt Oosterbaan uitvoerig uit. Hij verantwoordt zich over woningverkopen, de komst van het Stedenfonds en de deelname aan de Eerste Amsterdamse Gebiedsonderneming. Ook heeft zijn raad het afgelopen jaar veel gesproken over het meetbaar maken van de maatschappelijke prestaties van De Key. “De raad heeft de maatschappelijke doelstellingen nadrukkelijk betrokken in de besluitvorming en is op zoek naar het verder specificeren van de maatschappelijke verantwoordelijkheid als sociale verhuurder en als inventieve vernieuwer.” Evenmin schrikt Oosterbaan terug voor helderheid over de eigen beloning (15.000 euro). Bovendien is sprake van zelfevaluatie. Daarvoor hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de voorzitter en de individuele leden.
De minister van VROM zet druk op de professionalisering van het interne toezicht. Ze wil dat de commissarissen waken over zowel de financiële, als de volkshuisvestelijke prestaties. Dat is in lijn met de uitspraken van tal van adviesorganen. De SER, de WRR en de commissie De Boer hebben de afgelopen jaren de raden van toezicht als eerste aangewezen om de corporatie op koers te houden. Minister Dekker bespreekt eerdaags met de Tweede Kamer haar verlangen naar extra sancties. Mocht een raad van toezicht evident disfunctioneren, dan moet via de Ondernemingskamer ontslag mogelijk zijn.
Betere verantwoording
Woningcorporaties zijn al geneigd zich beter te verantwoorden, meent Frank Beemer. “Menig jaarverslag bevat een bericht van de voorzitter van de raad van commissarissen. Maar die tekst gaat doorgaans alleen over de vraag: wat hebben we gedaan? En hoe vaak is er vergaderd? Soms wordt ook informatie verstrekt over de beloning, maar dat gebeurt nog lang niet altijd. Feitelijk gaat het om een technische, nogal bureaucratische toelichting.”
Die tekst zegt hem niet zoveel. “Eigenlijk moeten de missie en de ambities van de organisatie expliciet worden gemaakt. Het is aan de raad van bestuur om die in dialoog met de stakeholders (gemeente, huurders, ontwikkelaars) vast te stellen. Vervolgens keurt de raad van commissarissen dat expliciet goed. Die neemt daarvoor de verantwoordelijkheid. En beantwoordt een jaar later de hoofdvraag: Zijn we op de goede weg? Is dat niet zo, waarom niet? De uitleg telt. Zijn er geen externe factoren, dan heb je het zelf slecht gedaan. Wat zijn vervolgens daarvan de consequenties? Dat is echt inhoudelijk toezicht.”
Die norm krijgt volgens Beemer nog maar zelden gestalte. Er is volgens hem ook veel begripsverwarring over de taak van de toezichthouders. “Zij hebben allereerst tot taak de continuïteit van de maatschappelijke onderneming te waarborgen. De minister verlangt van de raden van commissarissen dat ze de maatschappelijke prestaties in de gaten houden. In zekere zin is dat juist. Woningcorporaties moeten maatschappelijke effecten genereren. Zij moeten zorgen voor goede woningen voor mensen die op eigen kracht een dergelijke verwerving niet kunnen realiseren. Het is dus logisch dat een woningcorporatie maatschappelijke prestaties formuleert. Maar de raad van commissarissen moet vervolgens de verantwoordelijkheid nemen voor die prestaties en toetsen of het bedrijf de goede kant op gaat. De raad van commissarissen moet er - net zoals in het bedrijfsleven - voor zorgen dat de corporatie kan blijven draaien.”
Beemer ziet nog niet dat commissarissen veel aan professionalisering doen. Commissarissen kunnen een beroep doen op de vereniging van toezichthouders in woningcorporaties VTW. Deze vereniging is vier jaar geleden opgericht om toezichthouders te ondersteunen, te adviseren en te informeren. Twaalfhonderd toezichthoudende organen hebben zich formeel bij de vereniging aangesloten. De helft van de commissarissen heeft actief ingestemd met het lidmaatschap. “De buitenwereld heeft een negatief beeld van woningstichtingen. Het lijkt er soms op dat zij zich bezighouden met alles behalve het fatsoenlijk verhuren van woningen. De interne toezichthouders moeten zorgen voor een zuiverende werking, “ aldus VTW-voorzitter Margriet Meindertsma.
Zij is voorstander van de komst van visitatiecommissies om het interne corporatietoezicht te controleren. Ook bepleit zij een beter inzicht in mogelijke belangenverstrengeling van bestuurders en toezichthouders. In jaarverslagen moeten nevenfuncties beter verantwoord. Verder valt volgens haar nog veel te sleutelen aan de relatie tussen directeuren en kritische toezichthouders.
Beemer gelooft niet direct in de komst van extra regels. Naar zijn smaak zou de overheid versterking van het interne toezicht op een andere manier kunnen stimuleren. “Bij dergelijke veranderingen zijn er altijd voorlopers en achterblijvers. Beloon de voorlopers met vermindering van het externe toezicht. Nu moeten corporaties aan allerlei verplichtingen voldoen. Dat geeft een enorme administratieve last. Geef de besten flinke verlichting, dan zul je zien dat de rest snel volgt.”
Twijfel heeft hij ook over de introductie van gedragscodes. De VTW werkt samen met Aedes aan de komst van een governancecode. Daarin worden de aanbevelingen van de Commissie Intern Toezicht Woningcorporaties van eind jaren negentig geactualiseerd en aangevuld.
“Het is allemaal technisch. Woningcorporaties zullen er wellicht een advocaat bijroepen om vervolgens af te vinken of aan alle formele vereisten is voldaan. Het gaat er volgens mij veel meer om ambities en prestaties transparant te maken. En je daarvoor duidelijk te verantwoorden. Dan kan iedereen zien of de doelen worden gehaald. Door versterking van het interne toezicht zal ook de drang bij de overheid naar nieuwe verticale controlebouwsels afnemen; dat moeten corporaties toch snappen.”
Bert Pots