Wel werk maar geen dak boven je hoofd. In die penibele situatie verkeren steeds meer Nederlanders. Bijvoorbeeld zzp’ers die de hoge woonlasten niet meer kunnen betalen, mensen die gescheiden zijn en anderen die door wat voor oorzaak dan ook hun huis kwijtraken. Deze ‘economische daklozen’ kunnen geen beroep doen op de reguliere maatschappelijke opvang: te zelfredzaam. Maar wat dan?
Wekelijks worden rond de twintig personen als ‘zelfredzaam’ beoordeeld na een intakegesprek bij de Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang in de Amsterdamse Jan van Galenstraat. ‘Zelfredzaam’ klinkt bemoedigend, maar het betekent dat je geen recht hebt op reguliere daklozenopvang. Je behoort tot de groep van zogeheten ‘economische daklozen’ en zult je eigen netwerk moeten aanspreken om niet op straat te belanden.
Bankslapers worden ze genoemd, mensen die van het ene familielid of vriend naar het andere trekken om van de straat te zijn. Ook wordt er in vakantiehuisjes, op de werkplek of zelfs in auto’s gebivakkeerd. Om hoeveel mensen het in totaal gaat is onbekend.
Het aantal daklozen is in tien jaar tijd landelijk meer dan verdubbeld, tot ongeveer 40.000. Ook in Amsterdam worden meer daklozen dan ooit geteld. De GGD spreekt van vijfhonderd tot duizend mensen. Hoeveel ‘economische daklozen’ er zijn is onduidelijk, maar dat het aantal de laatste jaren flink stijgt, staat volgens de hulporganisaties als een paal boven water. Ze worden dakloos vanwege een scheiding, het overlijden van een partner, ontslag of een ander ‘life-event’ en kunnen daardoor de vaak hoge woonlasten niet meer dragen. En door de ‘wooncrisis’ zijn er geen betaalbare woningen voorhanden.
Passantenhotels
Maatschappelijke organisaties als HVO-Querido, het Leger des Heils en De Regenboog Groep doen er alles aan om deze economische daklozen voor verder afglijden te behoeden. Malika Amghar is ambulant ondersteuner bij De Regenboog Groep. Ze spreekt dagelijks economisch dakloze Amsterdammers die in de problemen zijn geraakt. Zij worden bijvoorbeeld doorverwezen naar het spreekuur van een Huis van de Wijk.
Amghar: “We merkten dat die specifieke groep mensen zich niet thuis voelt in de reguliere inloophuizen. Daar loopt letterlijk iedereen de hele dag in en uit om te douchen, te eten en te gebruiken. Dat botst met de behoefte van economische daklozen, die vaak gewoon een baan hebben en verder niets mankeren. Wij zijn medio 2018 een pilot gestart waarbij we hulp bieden vanuit zo’n Huis van de Wijk, een soort buurtcentra in verschillende stadsdelen. Die zijn toegankelijker dan inloophuizen en minder stigmatiserend. Daar wordt op afspraak met een van onze medewerkers naar oplossingen gezocht. In anderhalf jaar hebben we meer dan 350 economische daklozen bij deze Huizen van de Wijk effectief kunnen helpen.”
Een systeem als Housing First zou volgens Amghar ideaal zijn voor deze groep daklozen. “Om te voorkomen dat zij afglijden is huisvesting de eerste prioriteit. Dan hebben ze de rust om hun zaken op een rijtje te zetten. Soms kunnen we iemand onderbrengen in een antikraakpand, maar de leegstandbeheerders zijn er niet erg happig op om bijvoorbeeld iemand met een uitkering te huisvesten. De gemeente zou zelf leegstaande panden in beheer moeten nemen om dit soort groepen in elk geval tijdelijk onder te brengen. Verder zijn er de passantenhotels van HVO-Querido waar mensen voor maximaal een half jaar een kamer kunnen huren. Maar daarvoor zijn inmiddels lange wachtlijsten.”
Onder de Pannen
In 2014 startte een ander succesvol, door de gemeente gefinancierd project van De Regenboog Groep: Onder de Pannen, speciaal voor economische daklozen. Via een matchlijst worden mensen ondergebracht bij Amsterdammers die voor de periode van een jaar een kamer beschikbaar willen stellen. Wie onderdak krijgt, betaalt huur en een onkostenvergoeding. De Regenboog Groep heeft een convenant met de woningcorporaties gesloten, waarmee deze vorm van onderverhuur is gelegaliseerd.
Volgens Amghar is dit een uitstekende manier om de zaken weer op de rails te krijgen. “Wanneer je een jaar lang iedere dag de sleutel in een huisdeur kunt steken, krijg je de rust die nodig is om alles op een rijtje te zetten en uit de vicieuze cirkel van ellende te raken. Sinds de start hebben 156 mensen op deze manier tijdelijk onderdak gekregen. Wat mij betreft mogen dat er nog veel meer worden, want gebleken is dat na zo’n periode van rust de meesten nog steeds hun baan hebben en bovendien zelfstandige woonruimte hebben gevonden.”
Diegenen die gebruik willen maken van Onder de Pannen worden eerst gescreend door de GGD. Voorwaarde is dat de huurders regiobinding hebben en niet in aanmerking komen voor de maatschappelijke opvang. Van de verhuurder wordt verwacht dat hij zelf zijn leven goed op orde heeft en sociaal is ingesteld. Via De Regenboog Groep worden huurder en verhuurder aan elkaar voorgesteld. Is er een match, dan is de zaak beklonken.
Len sliep bij ex op zolder
Sien is een van die Amsterdammers die een kamer beschikbaar stelden via Onder de Pannen. “Ik kreeg een grotere woning nadat mijn kleinkinderen tijdelijk bij mij in kwamen wonen. Ik had uiteindelijk twee kamers over en toen ik van Onder de Pannen hoorde, leek het mij een goed idee een kamer te verhuren aan iemand die dringend huisvesting nodig had.”
Sien heeft in het verleden zelf ook een en ander meegemaakt en ook zij zwierf twee jaar lang door de stad zonder vast adres. “Ik was verslaafd en ben toen onder meer door het Leger des Heils en later door De Regenboog Groep opgevangen. Ik heb nooit op straat geslapen maar ik weet hoe het voelt om geen eigen plek te hebben.”
Sien werkte jaren in de horeca maar is inmiddels door een gewrichtsaandoening arbeidsongeschikt. Len, een oud-collega, had zich aangemeld bij De Regenboog Groep omdat hij dringend onderdak nodig had. “Hij was gescheiden en moest het huis uit, maar vond geen woning. Hij sliep noodgedwongen bij zijn ex op zolder, maar dat was heel stressvol. De Regenboog Groep heeft er toen voor gezorgd dat Len bij mij een kamer kon huren via Onder de Pannen. Len is een half jaar geleden bij me ingetrokken en dat gaat prima. Hij werkt in de horeca en is dus ‘s avonds weinig thuis, maar soms eten we ook samen.”
Sien zit zelf sinds een jaar in de schuldsanering. De 300 euro huur voor de kamer gaat daardoor rechtstreeks naar verhuurder Eigen Haard. Wel ontvangt ze een maandelijkse onkostenvergoeding. “Die 150 euro is voor de basisbehoeften, zoals waspoeder en toiletpapier, want daar zorg ik voor. Maar ik doe het niet voor het geld. Ik wil mijn steentje bijdragen voor die groep mensen die niet bij de opvang aan kan kloppen en daardoor tussen de wal en het schip terechtkomt. Zo iemand help ik graag uit de brand.”
De 46-jarige Ismail had nooit gedacht dakloos te worden. Toch overkwam hem dat bijna een jaar geleden toen hij uit de sociale huurwoning werd gezet die op zijn moeders naam stond. Zij was naar haar geboorteland Indonesië afgereisd om haar eigen moeder bij te staan in de laatste periode van haar leven. Uiteindelijk bleef ze een jaar weg. Ismail was al een paar maanden voor zij vertrok bij zijn moeder ingetrokken, nadat er een paar keer was ingebroken en zij zich niet langer veilig voelde. “Mensen van verhuurder Eigen Haard kwamen op een dag langs om over een aanstaande renovatie te praten. Zo kwamen ze erachter dat ik daar op dat moment alleen woonde. Dat had ik moeten melden, maar dat wist ik niet.” Na een rechtszaak kwam hij samen met zijn 70-jarige moeder op straat terecht. Zij is direct teruggegaan naar Indonesië, maar voor Ismail is dat geen optie. “Ik heb in 2012 mijn Indonesische paspoort opgegeven, omdat ik voor mijn toenmalige baan vaak naar het buitenland moest. Met een Nederlands paspoort hoefde ik niet steeds visa aan te vragen.” Daar heeft hij nu spijt van. Na de huisuitzetting sliep hij de eerste maanden bij vrienden op de bank. “Maar dat houd je niet lang vol. Uiteindelijk kwam ik bij HVO-Querido terecht en die hebben me heel goed geholpen.” Het eerste half jaar verbleef Ismail in passantenhotel Boerhaave en sinds een maand woont hij in een zelfde opvangvoorziening aan de Ruysdaelkade. In een passantenhotel kunnen mensen als hij voor de periode van maximaal zes maanden een gemeubileerde kamer huren. Ismail heeft met hulp van HVO-Querido een nieuwe baan gevonden, bij een bureau voor klantenservices. Na een training kreeg hij onlangs een contract voor drie maanden. Ismail: “Dat is een begin, maar het belangrijkste is dat ik ook een huis vindt. Nu ik werk heb, ga ik op zoek naar een woning in de vrije sector, eventueel samen met een vriend want anders is zo’n woning niet te betalen. Kans op een sociale huurwoning heb ik niet, want ik heb geen inschrijfduur opgebouwd.” Ondanks de wat betere vooruitzichten ziet Ismail de toekomst somber in. “Ik ben door deze situatie behoorlijk depressief geworden. Helaas slaap ik erg slecht in de opvang. Ik zal blij zijn wanneer ik mijn leven weer op kan pakken.” |