Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Vierde verdieping
Juiste omgang met de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van bewoners is niet vanzelfsprekend
Tussen negeren en doodknuffelen

De mantra van de ‘eigen verantwoordelijkheid’ wordt ook in de woonsector mee gehumd. Stadsdelen reserveren buurtgebonden budgetten en corporaties organiseren prijsvragen voor leefbaarheidsprojecten van bewoners. Nieuw zijn de ‘meespraak’ en de tupperwareparty voor ‘empowerment’. Het is zoeken naar nieuwe bestuurlijke ‘omgangsvormen’. Maar knuffel bewonersinitiatieven niet dood, waarschuwen deskundigen.

De verzorgingsstaat dreigt vast te lopen en van bovenaf opgelegde plannen sluiten vaak niet aan bij wat de burger wil. Hoog tijd dus om die meer verantwoordelijkheid te geven voor zijn leefomgeving en zijn zorgvoorzieningen. De burger weet immers zelf als geen ander wat hij nodig heeft. Daarnaast is het een stuk goedkoper als mensen eerst zelf aan de slag gaan en hun eigen netwerk inschakelen om een probleem op te lossen.

 

Met de ‘empowerment’-gedachte in het achterhoofd proberen ook corporaties de laatste tijd naarstig hun huurders te bereiken. De traditionele contacten via bewonerscommissies en huurderskoepels voldoen misschien als het gaat om pure belangenbehartiging, maar echte participatie is het niet. Bovendien zijn het vooral blanke, grijzende en kalende mannen die zich opwerpen als huurdersvertegenwoordiger; allochtonen, vrouwen en jongeren zijn fors ondervertegenwoordigd.

Men is vaak zo blij als allochtonen iets doen, dat ze als lichtend voorbeeld van hot naar her worden gesleept

De participatiecampagnes van corporaties zijn veelal gegoten in de vorm van prijsvragen, waarmee bewoners tot zelfwerkzaamheid worden aangespoord. Voorbeeld is ‘Wonen doe je samen’ van de Key, waarin 25.000 euro wordt uitgeloofd voor de uitvoering van het beste leefbaarheidsproject. Ymere houdt halfjaarlijks verkiezingsrondes voor dergelijke initiatieven. Bij ‘Bewoners aan het stuur’ van Het Oosten gaat het niet om een prijsvraag, maar is het principe hetzelfde: bewoners kunnen plannen indienen bij de huismeester, waarna de corporatie besluit of ze het project met geld en begeleiding ondersteunt. Bewoners moeten het zelf uitvoeren.

Eric van Kaam, regiodirecteur Oost van Ymere, spreekt van een succes. “De eerste keer moesten we er aan sleuren, maar de tweede ronde waren er al spontaan zeventien voorstellen. En er komen jongeren en allochtonen op af. Die vind je vaak niet in de bewonerscommissies,” vertelt Van Kaam over de eerste ervaringen in Amsterdam-Oost. Ymere gaat de halfjaarlijks selectieronde uitrollen over de hele stad. Per vestigingskantoor is er een budget van zo’n 50.000 euro voor, maar de uiteindelijke kosten voor Ymere kunnen flink hoger zijn, vertelt Van Kaam, die ook de portefeuille leefbaarheid van de corporatie beheert. “Bewoners krijgen begeleiding van projectmanagers en leren hoe ze zoiets aan kunnen pakken. Hoe ze een begroting moeten opzetten, met wie ze overleg moeten voeren en hoe ze hun netwerk kunnen vergroten. Daarmee geven we ze vaardigheden, waarmee ze dingen zelf kunnen doen.”

Ymere verwacht dat het systeem zich rondzingt en dat het uiteindelijk een gangbare vorm van bewonersinbreng wordt.

WMO als katalysator

Voor het Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW) is de invoering per 1 januari dit jaar van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning aanleiding te pleiten voor meer zelfwerkzaamheid van bewoners. Jacqueline Kuhn, tot 1 juli dit jaar adviseur stedelijke vernieuwing van het ASW: “Veel mensen kennen de WMO vooral als een wet die zorg en welzijnstaken anders regelt en de uitvoering van zorgtaken bij de gemeenten neerlegt. Het is deels een bezuinigingsmaatregel. Maar wat velen niet weten is dat de WMO ook een participatiewet is. Niet alleen van ouderen en gehandicapten, alle burgers moeten meer doen voor een leefbare samenleving.”

Het ASW hoopt, onder meer met een congres dat het onlangs organiseerde, een omslag te bewerkstelligen in de houding van bewoners, maar ook van ambtenaren en corporatiemedewerkers. Kuhn: “We zien de invoering van de WMO als een uitnodiging aan de burgers om meer zelf te doen.” Het ASW heeft een staalkaart gemaakt van projecten die als inspiratie kunnen dienen voor bewoners die hun lot in eigen hand willen nemen. Een sprekend voorbeeld noemt Kuhn de Latei, een groep mensen met een psychiatrische achtergrond die niet meer in een beschermde woonvorm wilden wonen, maar ook niet helemaal alleen. Met steun van het ASW kregen ze het voor elkaar een eigen woongroep te realiseren. Met gebruik van de persoonsgebonden budgetten in de zorg nemen ouders van verstandelijk gehandicapten ook steeds vaker het initiatief om zelf woongroepen voor hun kinderen op te zetten. Buiten de zorgsector en op buurt- en wijkniveau is volgens Kuhn ook veel mogelijk.

Mondigheid vereist?

Maar zijn dit soort mogelijkheden niet vooral weggelegd voor mensen die toch al mondig zijn, de buurtbewoner die toch al actief is?

Kuhn: “Het is goed dat die actieve buurtbewoners er zijn, maar je kunt ook anderen tot zelfwerkzaamheid aanzetten. Een voorbeeld daarvan is de Branding. Dat is een groep allochtone vrouwen die zelf een informatiepunt over de stedelijke vernieuwing in Nieuw West heeft opgezet. Ze deden mee aan onze basiscursus wonen en leefbaarheid, een onderdeel van ons programma Empowerment en Stedelijke Vernieuwing. Daarna wilden ze zichzelf verder ontwikkelen en meer doen voor de samenleving. Enkelen van hen zitten nu via de DWI in een traject voor betaald werk. Misschien heeft Far West er straks een paar goede voorlichters bij.”

“Eigen verantwoordelijkheid betekent niet dat mensen die minder mondig zijn en die geen uitgebreid netwerk hebben aan hun lot moeten worden overgelaten. Daar moet nog van alles voor worden gedaan om ze hun verantwoordelijkheid te kunnen laten nemen.”

Bos en Lommer wil bewoners
laten meebeslissen over wijkinvesteringen

Volgens het ASW worden nu nog veel initiatieven van bewoners gesmoord in bureaucratie. Vaak moeten de initiatiefnemers bij het aanvragen van financiële of andere steun aan strenge eisen voldoen, zich uitvoerig verantwoorden over het draagvlak dat het plan in de wijk heeft en een hele papierwinkel invullen. Dikwijls draait de ambtelijke molen te langzaam, waardoor het zogenoemde momentum verloren gaat. Bewoners verliezen hun enthousiasme als het te lang gaat duren.

“Dan moet je maar hopen op een eigengereide ambtenaar, die er gewoon instapt omdat het een aardig project is. Zonder dat aan alle vereisten is voldaan,” aldus Kuhn. “Het is voor de overheid ook vaak moeilijk om projecten met rust te laten als ze eenmaal op gang zijn gebracht. Door de verantwoordingsdrift veranderen bewonersinitiatieven vaak in nieuwe bureaucratietjes. Mensen willen iets doen, maar als ze zich eerst moeten leren verantwoorden met een boekhouding en een jaarverslag, dan verliezen ze hun belangstelling.”

Maar je kunt toch niet aan Jan en alleman een zak geld meegeven, zonder te kijken wat iemand doet? Kuhn: “Bijna alle indieners van aanvragen zijn te goeder trouw. Het vraagt een andere manier van beoordelen, door ambtenaren die dichter bij de netwerken in de buurt of wijk staat. Die zouden dan kunnen polsen of het initiatief oprecht en realistisch is. Achteraf zouden de initiatiefnemers aan de hand van bijvoorbeeld krantenberichten of een videoverslag kunnen laten zien wat ze hebben gedaan.”

Stadsdelen kunnen dus beter inspringen op plannen waarmee bewoners zelf komen, tegelijkertijd waarschuwt Kuhn voor het doodknuffelen van initiatiefnemers. Ambtenaren en corporaties zijn vaak zo blij als met name allochtonen iets doen, dat deze mensen van hot naar her worden gesleept als lichtend voorbeeld. “Ze komen vaak nauwelijks aan het werk toe waar het ze om te doen was,” aldus Kuhn. Het is de vraag of deze ingekapselde en op een voetstuk geplaatste ‘superbewoners’ wel een voorbeeld zijn voor anderen. Je zou eerder moeten benadrukken dat zelfwerkzaamheid juist heel gewoon is, zegt Kuhn.

Volgens haar hoeft er niet altijd veel geld en begeleiding in de zelfwerkzaamheid te gaan zitten. Een doeltreffende manier is volgens het ASW de door columnist Pieter Hilhorst van stal gehaalde tupperware-methode. Bewoners zouden hun buren in kleine gezelschappen en in huiselijke sfeer kunnen informeren over bijvoorbeeld energiebesparing of bestrijding van schimmel in huis. Dat is ook empowerment. Je krijgt er vat mee op je portemonnee en je leefwereld. Het is een manier die goed werkt om allochtonen te bereiken.

Meespraak in Bos en Lommer

Echte zeggenschap krijgen bewoners pas als ze ook over het bijbehorende geld kunnen beslissen. In veel buurten kennen we inmiddels het buurtgebonden budget. Een potje van maximaal zo’n tienduizend euro waaruit initiatieven van bewoners ter verbetering van de leefbaarheid kunnen worden betaald. Het gaat daarbij om zaken als een straatbarbecue, kerstverlichting voor het plein of de aanschaf van een hogedrukspuit voor de halfjaarlijkse opzoomerdag. Iets anders is het als bewoners kunnen meebeslissen over een deel van het budget dat in de begroting van het stadsdeel is gereserveerd voor lopende zaken in afzonderlijke wijken. En daar heeft het stadsdeel Bos en Lommer vergevorderde plannen voor.

Het gaat dan om het vrij te besteden budget - waar de stadsdeelraad nog over kan beslissen. Stadsdeelcoördinator buurtgericht werken Sjors Heerdink: “een deel van het budget is al geoormerkt als het door het stadsdeel wordt ontvangen. Doeluitkeringen in het onderwijs bijvoorbeeld mogen we nergens anders aan uitgeven.” Maar voor de besteding van het overige geld zouden wijkbewoners zelf aan kunnen geven waar hun prioriteiten liggen. Gaat het naar hondenpoep, naar beter groenonderhoud of toch liever naar maatregelen om de overlast van hangjongeren te verminderen.

Het is gemeenschapsgeld;
dus eigenlijk van de bewoners zelf

Om hoeveel geld het precies gaat, is nog niet duidelijk, zegt Heerdink. Op dit moment zijn specialisten in Bos en Lommer druk bezig met het doorvlooien van de begroting op posten waarover buurtbewoners ook zeggenschap zouden kunnen krijgen. Het plan is om dit ‘bewonersdeel’ in vier stappen te laten oplopen van 3 procent dit jaar tot 12 procent in 2010. Heerdink schat dat het uiteindelijk jaarlijks om zo’n 3 tot 5 miljoen euro zal gaan. Per inwoner van Bos en Lommer komt dat neer op zo’n 100 tot 160 euro.

Deze ‘meespraak’ (ter onderscheiding van de gewone inspraak) wordt in een tweejaarlijkse cyclus met drie stadia gegoten. Eerst wordt een analyse van de buurt gemaakt op grond van vijf grote, stadsbrede onderzoeken. Daarbij komen gelijk de eigen resultaten over de voorgaande jaren in beeld. Het stadsdeel stelt een lijst op met enkele tientallen aandachtsgebieden. In de tweede fase bepalen bewoners welke daarvan prioriteit moeten hebben. Dat zouden ze bijvoorbeeld met buurtvergaderingen of enquêtes kunnen doen. In de derde fase vertaalt de stadsdeelpolitiek de prioriteiten naar de begroting. De cyclus betekent niet dat bewoners anderhalf jaar stil moeten zitten als hun mening niet wordt gevraagd. In de tussentijd kunnen ze ook met hun wensen en ideeën komen. “En bij de uitvoering zullen we de bewoners ook vragen wat ze zelf denken te kunnen doen,” aldus Heerdink.

Hoewel het nieuwe systeem nog niet feilloos draait, is de respons onder de bewoners veelbelovend. Workshops in buurten werden druk bezocht. “Het waren bijeenkomsten met veertig, vijftig mensen. Er kwamen ook veel anderen, naast wat ik de beroepsbewoners noem, die toch al overal enthousiast aan meedoen. Binnen de organisatie begint het ook langzaam maar zeker te leven. Maar daar gaat vaak meer tijd overheen dan we graag zouden willen.” Rond het moment dat dit nummer van NUL20 verschijnt, bespreekt de stadsdeelraad een nota over dit buurtgericht werken.

Concreet houden

Voor zover Heerdink weet, is Bos en Lommer in Amsterdam het verst met een dergelijke benadering. Maar nieuw in Nederland is die zeker niet. Het stadsdeel haalde in andere gemeenten inspiratie en voorbeelden - ook van hoe het niet moet. Heerdink: “Je moet het voor de bewoners concreet houden. Het moet gaan over zaken die op dit moment spelen. Je moet ze niet vragen om een visie op de stad.”

Als het aan Heerdink ligt, worden ook andere partners, zoals de corporaties en de politie, bij dit systeem betrokken. In andere gemeenten, als het Drentse Hoogeveen, beslissen bewoners zelf over een deel van de gemeente- én de corporatiebudgetten. Heerdink: “Ik verwacht dat we hier soortgelijke afspraken kunnen maken met de andere partners.”

Het is de vraag of de Amsterdamse corporaties hier op zitten te wachten. Eric van Kaam van Ymere maakt de kanttekening dat huurders ook niet meer zo warm lopen voor het beheer van onderhoudsbudgetten. “We hebben sinds de kraakbeweging allerlei vormen van zelfbeheer, waarbij bewoners onderhoudsbudgetten overgeheveld krijgen. Dat was ooit een succesformule, maar de animo neemt af. De samenleving wordt steeds individualistischer. Mensen zeggen: ik betaal huur en daar hoort het onderhoud bij.”

In tien wijken en omliggende dorpen in Hoogeveen stellen de gemeente en de corporaties beide geld beschikbaar voor budgetbestedingsrecht voor bewoners. Volgens Eisse Kalk van Stichting Agora Europa, die het proces in Hoogeveen begeleidt, gaat het al met al om een behoorlijk bedrag. Zo’n 50.000 euro voor gemeenschappen van 1500 mensen. Ruim 300 euro per persoon per jaar dus. “Daarnaast is er gekwalificeerd adviesrecht voor grotere zaken, zoals investeringen in voorzieningen en infrastructuur”, zegt Kalk. “Dat advies kan alleen goed onderbouwd terzijde worden geschoven.”

Kalk is van mening dat de wijkbudgetten ook in de Amsterdamse stadsdelen kunnen worden ingevoerd. “Maar dan moeten ze ook ‘con amore’ gedragen worden door bestuur, raad en ambtenaren. De raad geeft een deel van het budgetbestedingsrecht uit handen. Overigens is het voor de raad sowieso verstandig eens te laten uitzoeken wat nu vrij besteedbaar is en wat niet. Dat blijkt vaak meer te zijn dan een dagelijks bestuur aangeeft. Nu is dat in de praktijk doorgaans minder dan één procent van de begroting. Daarover worden vele moties ingediend, waarvoor geen geld beschikbaar is.”

“Als burgers er zelf bij worden betrokken, zullen ze beter opletten” vervolgt Kalk. “Ze stellen prioriteiten en realiseren bezuinigingen waar ambtenaren niet toe in staat zijn, bijvoorbeeld door zelfwerkzaamheid. Ambtenaren kunnen zich verzetten tegen het vrijgeven van ‘hun’ budgetten, maar die zijn niet van hen. Het is gemeenschapsgeld; het is dus eigenlijk van de bewoners zelf.”

Johan van der Tol