Hoe ingenieurs de stad maken
Wie wil weten waar de ingenieurs van Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) zich mee bezighouden, moet beslist ‘Onzichtbaar Amsterdam’ lezen. De titel maakt al duidelijk dat hun inspanningen vaak op de achtergrond blijven, of letterlijk, ondergronds. Auteur Jaap Huisman beschrijft op vlotte wijze wat een wonder het is dat onze stad, welbeschouwd een zompig eilandenrijk, op deze ondergrond überhaupt overeind blijft staan. Geen toeval, zoveel is duidelijk, maar het resultaat van veel en nauwkeurige calculatie. En van voortdurende vernieuwing en aanpassing.
Met alle megaprojecten (Noord/Zuidlijn), stadsuitbreidingen (IJburg) en het nodige groot onderhoud aan huizen en wegen leven Amsterdammers voortdurend tussen bouwputten. Het is aan de onzichtbare hand van de ingenieurs te danken dat de stad ondertussen leefbaar blijft. De IBA-ingenieurs bereiden niet alleen bouwprojecten voor, ze dragen ook zorg voor tijdelijke voorzieningen voor voetgangers, auto’s en openbaar vervoer. Zij verbinden niet alleen fysiek de eilanden, ze zijn ook de verbindende schakel tussen bestuurlijke plannen en de bulldozers van aannemers. Zij verleggen als het moet tijdelijk/semi-permanent de spaghetti aan ondergrondse kabels (Zuidas!), verankeren honderden bruggen of laten nieuwe eilanden ontstaan.
Aan de hand van tegenstellingen als droog/nat, rood/groen, beneden/boven of tijdelijk/blijvend krijgen we een verhelderend beeld van de complexiteit en reikwijdte van het werk van IBA. ‘Onzichtbaar Amsterdam’ is een tocht langs al die bouwputten, waarbij de palen waarop onze stad is gebouwd zichtbaar zijn gemaakt. Maar het is zeker geen droog, technisch georiënteerd boek geworden. Als het de bedoeling is geweest het IBA te promoten, dan mag ‘Onzichtbaar Amsterdam’ als een succes worden beschouwd. Niet in het minst door het sprekende fotowerk van Luuk Kramer.
Onzichtbaar Amsterdam, de ingenieurs van de stad, Jaap Huisman, Uitgeverij Thoth (Bussum) i.s.m. Ingenieursbureau Amsterdam.
Gebonden (met 250 illustraties), 224 pagina’s, ISBN 978 90 6868 4612, prijs 34,90 euro
Grenzeloos wonen
Europa is in beweging. Landsgrenzen bestaan in de beleving van veel mensen nauwelijks meer. Ze wonen waar het ze op dat moment uitkomt; op zoek naar een plek onder de zon, werk of een inspirerende omgeving. In ‘Grenzeloos Wonen – Europa verhuist’ schetst Letty Reimerink een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn het veranderend woongedrag van Europeanen. Er komen professionals aan het woord over thema’s als arbeidsmigratie en toenemend ruimtegebruik; gewone mensen vertellen over hun ervaringen met het wonen in andere landen of hun wijk. Reimerink beschrijft drie hele verschillende locaties in Europa – de Costa Blanca, Bratislava en Berlijn.
Uitgever: Inmerc (www.inmerc.nl); meer info op: www.reimerink.com/grenzelooswonen
Tijdschriften
De ‘Vogelaar-heffing’ en de invoering van vennootschapsbelasting voor woningcorporaties echoën deze maand na in de kolommen van de vakbladen. In Aedes Magazine (nr.7, 16 april 2008) tonen verschillende corporatiedirecteuren zich ongerust over het effect van deze greep in hun kas. Uit onderzoek van het Centraal Fonds Volkshuisvesting blijkt dat zo’n 61 corporaties door de Haagse besluiten in de problemen zouden kunnen komen. Vogelaar maant deze organisaties daarom zo’n zes- tot achtduizend extra huurwoningen te verkopen. Dan zou er weer genoeg vlees op de botten kunnen komen. Maar elders in het blad kondigt de Woningstichting in Wageningen juist aan dat ze de verkoop van huurwoningen stopzet en haar leefbaarheidsinvesteringen in de achterstandswijken zal verminderen. Andere sociale woningbouwers dreigen hun collega te volgen. Misschien ontstaat er voor marktpartijen dan eindelijk de ruimte die ze zo graag in de vernieuwingsoperatie willen innemen. In het aprilnummer van Building Business laat Peter Noordanus, directievoorzitter van ontwikkelaar AM, nog eens weten dat hij en zijn collega’s staan te trappelen om mee te doen in de ‘Vogelaar-wijken’. Het is niet de eerste keer dat hij de politiek vraagt om projectontwikkelaars nauwer bij de opknapbeurt te betrekken. Maar tot nu toe leek die oproep aan dovemansoren gericht. Noordanus krijgt in hetzelfde nummer overigens bijval van Hugo Priemus, die privaat kapitaal onmisbaar noemt in achterstandswijken. Voor iedereen die het spoor bijster is geraakt in het financiële steekspel tussen Aedes en het kabinet, zet de voormalig hoogleraar uit Delft alle knelpunten nog eens op een rij. Ronduit prikkelend is zijn opmerking dat het juridisch nog wel eens lastig kan worden om opgehaald corporatiegeld aan welzijnsachtige activiteiten te besteden. Deze ‘softe’ taken worden namelijk nergens expliciet in het BBSH of de Woningwet genoemd. En dat is wel nodig om het geld niet op een illegale manier te onttrekken aan de volkshuisvesting. Wie even genoeg heeft van alle financiële perikelen, kan in Property NL (nr.6, 17 april 2008) nog een aardig interview vinden met Jaap Schoufour, hoofd Bureau Broedplaatsen van de gemeente Amsterdam. Agora (april 2008) staat in het teken van kunst in de buitenruimte en S&RO (april 2008) verlaat de stad om zich te buigen over de schoonheid én verloedering van het landschap in Nederland.