Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Freek Salm: ervaringen van een ras-Amsterdammer in Rotterdam
“Opstelten is alleen maar van meppen”

Ex-stadsdeelvoorzitter en ex-wallenmanager Freek Salm was twee jaar werkzaam in Rotterdam. Hij adviseerde bij de aanpak van de Rotterdamse tippelzone. In augustus 2002 vertrok hij. Gedesillusioneerd. Opstelten bleek alleen maar geïnteresseerd in repressie. Salm had het wel gehad met Rotterdam. Omgekeerd ook trouwens. Een Amsterdammer in Rotterdam. Omzien in verwondering.

Rotterdam. De haven. Stadsvernieuwing. Jaap van der Ploeg!
“Ja, tot begin jaren negentig was ik regelmatig stinkend jaloers op Rotterdam. Op gebied van drugsbeleid lagen ze bijvoorbeeld in de jaren zeventig mijlen voor op Amsterdam. De methadonbus is een Rotterdamse uitvinding. Op stadsvernieuwingsgebied gebeurde er van alles. En dan de Kop van Zuid. Onze IJ-boulevard plannen gingen in 1991 onderuit, maar de Kop van Zuid ging wel door. We baalden. Maar achteraf ben ik blij dat het hier niet is doorgegaan. De zakelijke wereld is er ook in Rotterdam nauwelijks op af gekomen. Het zijn vooral overheidsgebouwen. Het geld van Rotterdam is in zijn algemeenheid teveel in grote projecten gaan zitten.
“De stadsvernieuwing is blijven steken. Ze hebben daar meer dan tweeduizend woningen die al langer dan zes jaar zijn dichtgetimmerd. Er staan heel mooie wijken, maar die wijken zijn niet aan elkaar gevlochten. Er is veel diffuse open ruimte, ook al door die afgescheiden trambanen en de vele spoorlijnen naar de havens. Rotterdam is goed in PR. Er worden ook fantastische ideeën ontwikkeld. Maar in het verleden zag je toch vaak dat ze na het glossy paper en het symposium over de schutting van de samenleving werden gegooid. En twee jaar later werd dan met verbazing geconstateerd dat het niet werkte.
“Peper heeft desastreuze gevolgen gehad voor de stad. De man opereerde bij de gratie van wantrouwen en conspiratie. Hij organiseerde het altijd zo dat hij van drie plekken zijn advies kon krijgen. Er heerst mede daardoor een ontzettende competentiestrijd tussen de diensten. Dat was vroeger in Amsterdam ook zo. Het kapotmaken van de macht van de diensten was één van de belangrijkste redenen voor de decentralisatie in stadsdelen.
“In Amsterdam hebben de stadsdelen de stadsvernieuwing overgenomen. Dat is in Rotterdam niet gebeurd. Die deelgemeenten in Rotterdam zijn vlees noch vis. Ze moeten gedwongen inkopen bij de centrale diensten. Hoe kan je dan een eigen beleid voeren? Schaf die deelgemeenten af of maak er volwassen stadsdelen van. Ik pleit voor het laatste. Dorpse problemen hebben recht op dorpse politiek. “

Mengen moet

Salm weet alles van dorpspolitiek. Van 1990 tot 1995 was hij stadsdeelvoorzitter van de Baarsjes, tot hij struikelde over de hoogte van de bouwkosten van het stadsdeelkantoor. In 1991 haalde hij als ‘racist’ de voorpagina’s met zijn voorstel om allochtonen te spreiden. Salm: “Ik was voor een quota-regeling. Ik zag hele blokken heel snel van kleur verschieten als tussen de 40 en 60 procent van niet-Nederlandse afkomst was. Binnen één of twee jaar was het dan helemaal zwart. Ik vond dat geen gewenste ontwikkeling, maar heel correct Nederland viel over me heen. Het plan verdween snel van tafel. Ja, ik heb wel eens een dêja-vu gevoel, de laatste jaren.
“Ik geloof heilig in het mengen van bevolkingsgroepen. Als je als kind, zoals in sommige wijken in Den Haag en Rotterdam, niemand meer tegenkomt die normaal zijn brood verdient, dan krijg je een gemankeerde opvoeding. Ik heb voor Spangen voorgesteld de zaak op slot te gooien en eisen te stellen aan nieuwe bewoners. Gedwongen spreiding is niet nodig. De mutatiegraad is zo hoog dat je via instroombeleid heel veel kunt doen. Op langere termijn moet je het woningaanbod differentiëren, meer koopwoningen, meer dure huur.”
PvdA-er Salm was als stadsdeelvoorzitter een vroege pleitbezorger van de verkoop van huurwoningen. “Dat was begin jaren negentig nog vloeken in de kerk in mijn partij. De PvdA had net een eind weten te maken aan de wildgroei van splitsingen en verkoop van niet-opgeknapte woningen. Ze zagen Salm komen. En GroenLinks leidde het verzet met vragen als ‘zijn kopers betere mensen dan huurders?’. Dat was de sfeer. Maar we hebben in de Baarsjes toch doorgezet: splitsen, samenvoegen en verkoop. Ik denk achteraf dat we de wijk daarmee gered hebben. Er is een redelijke mix ontstaan. We hadden een overmaat aan goedkope huurwoningen en ontzettend veel passanten in de buurt. Daar heb je als gemeenschap geen barst aan. Je wilt mensen die hun wooncarrière maken in de wijk.”

Achter de gevels kijken

Stadsvernieuwing is volgens Salm ook in Rotterdam de hefboom om wijken aan te pakken. “Het geeft de gemeente de gelegenheid om achter de gevels te komen. Je moet in bedreigde wijken de eigenaren en de bewoners in kaart brengen. In Rotterdam zijn tienduizenden woningen van grote particuliere verhuurders. Daar heb je helemaal geen zicht op wat er gebeurt. Het is één grote illegaliteit. In 40% van de gevallen wonen er niet de mensen die je verwacht dat er wonen. We mogen blij zijn in Amsterdam met zoveel corporatiebezit. Had Rotterdam maar net zo’n agressieve kraakbeweging gehad als Amsterdam, denk ik wel eens. Die heeft er in Amsterdam toch voor gezorgd dat de Tabaks, de Kronenbergs en de Lüskes niet veel speelruimte hebben gekregen.
“Bij stadsvernieuwing moet je gelijktijdig de criminaliteit aanpakken en de leefbaarheid waarborgen. Drugspanden sluiten, verdachte koffiehuizen dichttimmeren, schoonmaakacties per straat organiseren. Dat soort dingen. De buurt moet er geloof in krijgen. We hebben destijds in de Baarsjes een hele serie kleine maatregelen genomen om de leefbaarheid te vergroten. Dat was soms op het kinderachtige af. Maar de onveiligheidsgevoelens zakten in twee jaar wel van 58 naar 27 procent en de verhuisbehoefte halveerde. Maar ik moet wel zeggen dat in mijn tijd de stadsvernieuwingsmiljoenen meehielpen. Je kon nog eenvoudig een extra blok meepakken en onder het mom van stadsvernieuwing verdachte drugspanden onteigenen en onwillige eigenaren uitkopen.”

Beperkt houdbaar

Salm kwam in 2000 naar Rotterdam om de overlast van de tippelzone aan de Keileweg te bestrijden. Maar al spoedig bleek dat het bestuur de zone gewoon wilde ontmantelen. Salm zette in op een alternatief, meldde dat ook de omgeving moest worden aangepakt, anders had het geen zin. “Je jaagt die meiden anders alleen maar de drugspanden in.” De samenwerking met de Rotterdamse gemeentelijke diensten ging steeds stroever verlopen. Uiteindelijk bleek Opstelten volgens Salm alleen maar geïnteresseerd in repressie. “Hij is alleen maar van meppen. Hij wilde de heroïnehoeren liefst allemaal in een inrichting onderbrengen. Ik stapte op uit gewetensnood. Het blijven wel mensen. Maar mijn draagvlak brokkelde ook af. Mijn intuïtieve werkwijze vonden mijn opdrachtgevers niet altijd even transparant. Ik zou eigenlijk voor een halfjaar komen. Na twee jaar was mijn houdsbaarheidsdatum ver overschreden.“

Fred van der Molen

Trefwoord