Wie experimenteert met wat? |
Na het experiment in het KAN-gebied zijn corporaties en gemeenten driftig aan het experimenteren geslagen met andere vormen van woonruimteverdeling. Overal in het land worden nieuwe modellen uitgeprobeerd die op lokaal niveau vaak op kleine onderdelen van elkaar verschillen. Een overzicht: |
Velsen is niet de enige gemeente waar wordt geëxperimenteerd met een andere woonruimteverdeling. Van het Friese Smallingerland tot Rotterdam worden voorheen heilige toewijzingscriteria als huishoudengrootte, inkomen en woon-/inschrijvingsduur losgelaten. Bij de ene corporatie moeten woningzoekenden opties nemen op een woning naar keuze terwijl de andere aanbieder zijn huizen simpelweg verloot aan iedereen die mee wil doen. Eén ding hebben de pioniers gemeen: ze hebben genoeg van de betutteling van woningzoekenden. Die kan zelf wel uitmaken welke woning hij het liefst huurt.
Oneerlijke criteria
Een van de eersten die hun woningen niet meer op basis van huishoudengrootte, inkomen of woonduur toewezen was Johan Heese van woningcorporatie Smallingerland. “Mensen wisten in het vorige systeem nooit wanneer ze aan de beurt waren. Bovendien werden woningen vaak geweigerd, omdat ze niet aansloten bij hun wensen.” Dat moest anders kunnen, dacht Heese. Dat de woningmarkt in de Friese gemeente halverwege de jaren negentig ontspannen was, gaf een extra stimulans aan de zoektocht naar alternatieve verdelingsmodellen. “We kwamen erachter dat eigenlijk elk bestaand criterium oneerlijke kanten had. Hoe rechtvaardig is het bijvoorbeeld om een starter met een korte inschrijvingsduur langer te laten wachten dan een doorstromer die al jaren bij ons in een goede woning zit en naar een nog beter huis zoekt?”
Uiteindelijk vond Heese maar één criterium dat onder alle omstandigheden viel te verdedigen: achteraan sluiten in de rij voor de woning die je wenst. Vanaf 1996 konden woningzoekenden zich daarom inschrijven op verschillende woningclusters en was het optiemodel geboren. Alleen complexen met bijzondere voorzieningen voor ouderen en gehandicapten werden van het systeem uitgesloten. Ook bleef de voorrangsregeling voor (medisch) urgenten behouden. Tot enkele jaren geleden zorgde het model voor minder weigeringen èn tevreden bewoners. Maar ook in Smallingerland is de markt krapper geworden en lopen de wachttijden op. Heese overweegt daarom een limiet aan het aantal opties te stellen. “Voor bejaardenwoningen is tien jaar wachten nog aanvaardbaar, maar voor een studentenkamer is het onzinnig. Dan vertel ik mensen liever dat ik hen niet kan helpen dan te suggereren dat ze een goede kans maken, zoals in het aanbodmodel gebeurt.”
KAN: experiment met bijwerking
De echte doorbraak in de discussie over een andere woningruimteverdeling ontstond in het verstedelijkte en veel grotere KAN-gebied (Knooppunt Arnhem Nijmegen). De bestuurders durfden het niet aan woonduur als criterium af te schaffen, maar wel werd onder begeleiding van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) tien maanden lang de helft van de woningen aangeboden zonder toets op inkomen en grootte van het huishouden. Bij de andere helft van de huizen werd zoals gebruikelijk wèl een relatie tussen huur en inkomen en tussen gezinsgrootte en aantal kamers gelegd. Uit enquêtes bleek dat bewoners het experiment prachtig vonden. Het aantal reacties op experimenteerhuizen was ook tweemaal zo hoog als op de controlewoningen. Vooral alleenstaanden profiteerden ervan: eindelijk konden ze in een groter huis gaan wonen. Sommige huurders met hogere inkomens gingen goedkoper wonen, terwijl ook een enkel huishouden met een laag inkomen duurder ging wonen. Het effect was meer menging in de wijken zonder fysiek ingrijpen. Het Rijk stelde opgelucht vast dat de totale huursubsidiebijdrage stabiel bleef.
“Hoe rechtvaardig is het om een starter jaren te laten wachten” |
Elle van de Wall, beleidsmedewerker wonen bij de gemeente Nijmegen, erkent de problemen met starters en minima. ”Afgelopen zomer is het model aangepast en kunnen doorstromers van buiten de regio alleen nog op basis van inschrijvingsduur meedoen aan het systeem. Starters uit het KAN-gebied maakten daardoor meer kans op een woning.” Voor de minima komt er nog een tweede wijziging aan, omdat zij in het nieuwe model extra veel last hebben van de krappe woningmarkt. Eerder werd al geregeld dat zij voorrang krijgen bij het toewijzen van nieuwe sociale huurwoningen in Vinexlocatie de Waalsprong. Ook kunnen corporaties bij leefbaarheidsproblemen in moeilijke wijken woningen buiten het systeem om toewijzen. Woningzoekenden hebben in Nijmegen met het nieuwe model dus wel meer keuzevrijheid gekregen, maar veel negatieve bijwerkingen zijn alleen op te lossen met flinke ingrepen in het systeem.
Dobbelen om een huis
Aan één ding heeft ook het nieuwe verdelingsmodel in Nijmegen geen einde kunnen maken: in 2002 werden nog altijd twee van de drie aangeboden woningen door inschrijvers geweigerd. Volgens sommigen valt dit probleem alleen op te lossen door afschaffing van het woonduurcriterium. Wie een lange wachttijd heeft opgebouwd, bedenkt zich immers wel twee keer voordat hij zijn rechten verzilvert. Martien Kromwijk van woningcorporatie WoonbronMaasoevers kan zich daar wel in vinden. Al was het voor hem niet de belangrijkste reden om woonduur als verdelingscriterium af te schaffen. “We wilden vooral de keuzevrijheid voor woningzoekenden en slaagkansen van jongeren vergroten. Vroeger hadden doorstromers vier keer zoveel kans op een woning dan een starter. Daar hebben we met ons lotingsmodel een einde aan gemaakt.”
Loslaten inkomenscriterium |
Vooralsnog is WoonbronMaasoevers de enige corporatie die in Rotterdam is overgegaan op een lotingsmodel. De andere schaffen wel per 1 juli de toets op inkomenshoogte en gezinsgrootte af, maar blijven voorlopig nog op woon- en inschrijvingsduur toewijzen. Kromwijk vindt dat prima. “Elk model heeft zijn voordelen voor een bepaalde groep.” De corporatie blijft voorlopig ook de enige die zijn woningzoekenden na loting zelf laat kiezen onder welke voorwaarden er wordt gehuurd of gekocht. Naast een inkomensafhankelijke huurprijs kan de huur voor vijf of tien jaar worden vastgezet, terwijl bij koop een gewone variant en een MGE-optie (Maatschappelijk Gebonden Eigendom) met 25 procent korting op de verkoopprijs bestaan. Over vijf jaar moet het hele bezit op deze manier in de aanbieding worden gedaan.
Amsterdam wil niet overstag
Alle toewijzingscriteria afschaffen en verloten; iets voor Amsterdam? Directeur Hans van Harten van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties ziet het er voorlopig niet van komen. “Vorig jaar hebben we in ROA-verband juist afgesproken om woningen op basis van woonduur te blijven verdelen. Woningzoekenden met veel wachtjaren zijn vaak doorstromers die voor een lange verhuisketen zorgen en daarmee ook starters helpen. Aan de andere kant leidt het geduld van doorstromers tot veel weigeringen. Maar het tekort aan passend aanbod is daar natuurlijk ook schuldig aan.”
Afgelopen zomer zijn in de hoofdstad wel de toewijzingseisen aan inkomen en huishoudengrootte versoepeld. Met succes volgens Van Harten. “De eerste resultaten laten zien dat de extra vrijheid niet ten koste is gegaan van de lagere inkomens of grote gezinnen. Maar ik denk niet dat we op korte termijn de passendheidscriteria helemaal zullen loslaten.”
Bos en Lommer heeft toestemming gekregen voor een afwijkende aanpak: vier jaar lang wordt de helft van vrijkomende huurwoningen ook aan hogere inkomens beschikbaar gesteld. Via advertenties en mailings hoopt stadsdeelvoorzitter Hans Luiten vooral middengroepen als onderwijzers en politieagenten te verleiden naar het stadsdeel te komen.
Ook gaat er waar-schijnlijk nog een experiment met woonstrippenkaarten komen na de succesvol verlopen simulatiespellen met politici en corporatiedirecteuren. De AFWC is enthousiast en wil nog dit voorjaar binnen ROA-verband het idee van Dageraad-directeur Rob Donninger in de praktijk uitproberen. Langzaam lijkt dus ook de hoofdstad op te schuiven naar een woonruimteverdeling waarin woningzoekenden meer keuzevrijheid hebben. Het gaat niet zo snel als in Rotterdam of Nijmegen, maar er zit beweging in de zaak.
Vrijheid of selectie?
Maar er is alweer een tegenbeweging onder invloed van de groeiende zorg om de leefbaarheid in bepaalde wijken. Om concentraties van ‘probleemgevallen’ tegen te gaan zou daarom juist de keuzevrijheid van woningzoekenden, althans van sommige, moeten worden beperkt. Maar dat betekent dat woningcorporaties weer ouderwets in de toewijzing van huurwoningen ingrijpen.
Elk model heeft voordelen |
Welke stroming het uiteindelijk gaat winnen – meer keuzevrijheid òf strenge selectie – valt nog niet te zeggen. Maar het taboe op coöptatie en sturing is in ieder geval weg. Dat geldt niet alleen voor de Maasstad met zijn ‘nieuwe politiek’ maar ook voor de hoofdstad. Nog deze maand gaat de kersverse woningcorporatie Ymere honderd woningen in verschillende complexen toewijzen op basis van iemands woonstijl. Smart Agent Company bedacht de vragen die de woningzoekende moet invullen na reactie op de verzameladvertentie bij Woningnet. Vestigingsmanager Erik van Kaan van rayon Oost bezweert dat er niet wordt geselecteerd op etniciteit, inkomen en het al of niet hebben van kinderen. “Maar sommige complexen zijn voor bijvoorbeeld gezinnen nu eenmaal minder geschikt.” Uiteindelijk wil de organisatie – net als WoonbronMaasoevers – veel gerichter voor bepaalde leef- of woonstijlen gaan bouwen. “Mensen moeten bewust voor een locatie gaan kiezen en niet een woning selecteren omdat die lekker groot en toevallig beschikbaar is.”
Jaco Boer