Vorig jaar vierde Buurtbeheerdrijf Reimerswaalbuurt zijn vijfjarig jubileum. Ymere heeft vijf van dit soort initiatieven opgetuigd. De waarde ervan wordt erkend, maar de woningcorporatie gaat opzet én financiering wel over een andere boeg gooien.
De leefbaarheidsscores van alle zwakke Amsterdamse wijken zijn sterk verbeterd. De afgelopen twee decennia is er via stedelijke vernieuwing en wijkaanpak veel geld naar deze wijken gestroomd. Inmiddels zijn de overheidsinvesteringen sterk teruggebracht en mogen corporaties nog maar beperkt investeren in leefbaarheidsinitiatieven. Welke leefbaarheidsprogramma’s zijn er nog? NUL20 trekt de wijken in. Vijfde aflevering: het buurtbeheerbedrijf. |
In 2008 startte het eerste buurtbeheerbedrijf (BBB) in de Reimerswaalbuurt in Osdorp. Peter Blonk, projectleider Wonen en Leven bij Ymere, is oprichter en projectleider van deze en andere buurtbeheerbedrijven. Blonk: “In die buurt stond Ymere voor een omvangrijke sloop- en nieuwbouwopgave. Er waren als gevolg daarvan veel mutaties, er was weinig betrokkenheid van bewoners en er kwamen veel klachten over de leefomgeving. We hebben toen met andere partners zoals gemeente en collega-corporaties een lokaal bedrijfje opgezet met een loket voor vragen en een klussenteam voor onderhoud. Dat bleek erg succesvol.”
In april 2009 werd Buurtbeheerbedrijf Nieuw Reimerswaal officieel gestart. Er is een wijkploeg actief die zorg draagt voor ‘schoon, heel en veilig’ in de buurt. Ook is er een technische dienst aanwezig die planmatige reparatieverzoeken in behandeling neemt en een klussenteam voor dagelijks onderhoud ‘achter de voordeur’. Bij al de taken worden zoveel mogelijk mensen uit de buurt betrokken die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt; daarnaast bieden de buurtbeheerbedrijven ‘snuffelstages’ voor ROC-scholieren. Ook de huismeester heeft er zijn plek.
De afgelopen jaren zijn er nog vier buurtbeheerbedrijven bijgekomen in de Transvaal- en Van de Pekbuurt in Amsterdam en in Haarlem-Oost en Almere. In Almere wordt Buurtbeheerbedrijf Bouwmeesterbuurt afgebouwd, omdat daar de leefbaarheid op peil is en de fysieke opgave afgerond.
Herijking
Ymere kijkt met tevredenheid terug op het initiatief. In wijken met een BBB wordt het beheer van de openbare ruimte en de woningen niet centraal geregeld, maar dicht bij de bewoner. De opzet was dat bewoners én beheerders hierdoor meer betrokken raakten bij hun buurt, waardoor concrete acties sneller van de grond komen en de buurt meer ‘schoon, heel en veilig’ wordt. Een maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA) van onderzoeksbureau RIGO laat zien dat het Buurtbeheerbedrijf deze verwachtingen inderdaad waar kan maken.
Toch gaat de corporatie er niet in deze vorm mee door. Daar zijn twee redenen voor. Allereerst beperkt de nieuwe Woningwet de mogelijkheden voor corporaties om in leefbaarheidsprogramma’s te investeren. Werkgelegenheids- en leertrajecten zijn geen kerntaken van corporaties, zo luidt het oordeel uit Den Haag. Daarnaast nopen ook conclusies uit de MKBA tot bijstellingen.
Franka Kanters, manager projectbureau Wonen en Leven van Ymere, legt uit: “Vorig jaar heeft Ymere RIGO opdracht gegeven het functioneren en de financiering van onze vijf buurtbeheerbedrijven onder de loep te nemen. Aan de ene kant wilden we een onderbouwing van de manier waarop we verder zouden gaan met de buurtbeheerbedrijven. Anderzijds wilden we inzicht krijgen in de maatschappelijke effecten om onze inzet te kunnen legitimeren richting bewoners en stakeholders.”
Uit de MKBA van RIGO blijkt dat buurtbeheerbedrijven alleen meerwaarde hebben in buurten met een maatschappelijke en fysieke opgave. Kanters: “Het bestaansrecht van buurtbeheerbedrijven is gebaseerd op een hoge maatschappelijke opgave in buurten met een slechte score op het gebied van leefbaarheid en daar waar de corporatie een transformatieopgave heeft. Is de leefbaarheid op peil en de fysieke opgave afgerond, dan wordt het buurtbeheerbedrijf afgebouwd. Dat is inmiddels het geval in de Bouwmeesterbuurt in Almere.”
Meebetalen graag!
De huidige beheerbedrijven hebben ook een serviceloket voor buurtbewoners. Ymere wil niet meer alleen voor de kosten daarvan opdraaien als ook huurders van andere corporaties daarvan gebruik maken.
En ook voor de wijkploegen zoekt Ymere medefinanciers. Een wijkploeg bestaat uit mensen die ‘werken aan hun arbeidsmarktperspectief’. Ze verrichten allerlei nuttige klussen in de openbare en semi-openbare ruimte in de wijk. Zij ruimen op, maken schoon en voeren reparaties uit.
Ymere financiert op dit moment de wijkploegen, maar wil dat in de toekomst nog voor maximaal de helft doen. Kanters: “Die wijkploegen zorgen ervoor dat de leefbaarheid verbetert. Die zorgen voor een groot maatschappelijk rendement. Hiervan profiteren niet alleen onze huurders maar alle buurtbewoners. Het is dan ook niet meer dan redelijk dat partijen als gemeente en andere corporaties meebetalen aan deze vorm van buurtonderhoud. Bovendien gaat het hier ook om onderhoud van de openbare ruimte. In de nieuwe Woningwet is vastgelegd dat corporaties daaraan niet meer mogen meebetalen; dat is een taak van de gemeente.”
Klussenteam niet rendabel
Ten slotte wordt ook het klussenteam opnieuw georganiseerd. Volgens de MKBA is het uitbesteden van woningreparaties door Ymere Service aan een buurtbeheerbedrijf uit bedrijfseconomisch opzicht nadelig voor de corporatie. Kanters: “Het klussenteam produceert twintig procent minder dan Ymere Service. Bovendien wordt in de MKBA vastgesteld dat de opbrengsten van de opleiding – het menselijke kapitaal dat die oplevert – niet alleen toekomen aan Ymere maar aan de maatschappij in het geheel.”
Vanwege deze uitkomst overweegt Ymere het klussenteam in de huidige vorm op te heffen en het opleidingstraject onder te brengen bij Ymere Centraal als een vorm van Maatschappelijk Ondernemen. Deze taak wordt dan niet langer gefinancierd uit het leefbaarheidsbudget.
De huidige buurtbeheerbedrijven richten zich niet alleen op verbetering van de leefomgeving door middel van bewonersparticipatie. Via de organisatie Wonen en Werken in de Wijk worden bij de onderhoudsdienst jongeren van ROC’s gedetacheerd. Zij worden door een leermeester ingewijd in de praktische kanten van hun technische opleiding. Marcel Vingerhoed is werkbegeleider van het klussenteam bij Buurtbeheerbedrijf Transvaal. Normaal heeft hij twee ROC-leerlingen onder zijn hoede, maar op dit moment loopt slechts een leerling vier dagen per week met hem mee tijdens zijn onderhoudsrondes. Vingerhoed: “Het budget is momenteel ontoereikend om twee leerlingen te begeleiden. Voordeel is wel dat je een enkele leerling meer aandacht kan geven.” De begeleiding van de ROC-leerlingen duurt twee jaar. “Mijn ervaring is heel positief. Natuurlijk is niet iedere jongere even talentvol en haakt er wel eens een af, maar een van mijn leerlingen is inmiddels aangenomen bij de onderhoudsdienst van Ymere en een andere heeft een technische baan elders gevonden.” In de Transvaalbuurt zijn al jaren sloop- en renovatiewerkzaamheden aan de gang aan de Tugelaweg en omgeving. Hoewel de werkzaamheden nog niet zijn afgerond, wordt het werk van de wijkploeg geleidelijk verschoven naar de Dapperbuurt. Volgens Peter Blonk ligt ook daar momenteel een beheeropgave voor Ymere. “Het is zeker niet zo dat we de Transvaalbuurt nu links laten liggen maar we verschuiven de aandacht alleen wat meer richting Dapperbuurt.” |