Elke dag opnieuw binden de stadsdelen de strijd aan met het zwerfvuil. Dat is het lot van het schoonmaakvak, zegt Lex van Langen. Zijn mannen vinden het een geweldig beroep. Hij benadrukt hun ambacht. “Voor de een leek lijkt straatvegen misschien elke dag hetzelfde, maar onze medewerkers zijn onderdeel van een uitgekiend systeem. Dan weer wordt er voor de veegmachine uit gewerkt. Andere keren worden specifieke plekken met de hand gereinigd. Mensen gaan gedurende de dag uit elkaar en komen weer samen. Daar zit een timing in. Daar speelt goed kijken een grote rol. Het goede moment kiezen, rekening houden met zaken als de wind en de seizoenen, dat zit echt in de genen van onze mensen.”
Kaart overlast van vervuiling |
In 2007 scoren maar liefst 39 buurtcombinaties onvoldoende op de overlast van vervuiling. Bewoners van de Transvaalbuurt vinden hun buurt het vuilst (gemiddeld rapportcijfer 4,4). De schoonste buurt is volgens de bewoners Buitenveldert-Oost (gemiddeld 7,1). De overlast van vervuiling is nergens zo sterk afgenomen als op de Burgwallen Nieuwe Zijde (van 4,8 naar 5,5) en nergens zo sterk toegenomen als in Buikslotermeer (van 6,5 naar 5,6) en de Transvaalbuurt (van 5,2 naar 4,4). |
Waardering
Ondanks de resultaten uit het WiA-onderzoek weet de stad hun werk te waarderen, onderstreept Ellen Canninga. Zij is hoofd van het stafbureau van de samenwerkende reinigingsdiensten van de Amsterdamse stadsdelen. “Vorig jaar hebben we een publiekscampagne gevoerd ter gelegenheid van het 130-jarig bestaan van de stadsreiniging. Veel mensen hebben toen de poster ‘Reiniging bedankt!’ voor het raam gehangen. Dat zegt echt wel wat.”
“Vroeger had ik flats waar bewoners de vuilniszakken massaal naar beneden gooiden” |
De straatvegers ervaren volgens Van Langen bovendien veel dankbaarheid. “Waar de veegwagen is geweest, daar zijn de burgers blij.” In onderzoeken naar de schoonheidsgraad scoort Amsterdam gemiddeld een 7. Daarmee ligt de stad iets boven het landelijke gemiddelde. Afgelopen voorjaar heeft het ministerie van VROM voor het eerst landelijke metingen gepubliceerd. Nederland haalt gemiddeld een 6,8.
Dat cijfer laat zich, zo meent Van Langen, niet eenvoudig verbeteren. “We zitten echt aan de grens van het maximaal haalbare. Aan de borreltafel wordt wel gezegd dat de stad te weinig geld over heeft voor straatreiniging. Maar een straat in plaats van twee keer vier keer per week vegen, dat doet het beoordelingscijfer niet substantieel stijgen. Uiteindelijk zijn we afhankelijk van menselijk gedrag.”
Van Langen werkt al twaalf jaar in Zuidoost. In die tijd is zijn stadsdeel substantieel schoner geworden, alleen cijfers maken dat niet zichtbaar. “Vroeger had ik flats waar bewoners de vuilniszakken massaal naar beneden gooiden. Een beestenbende waarover nauwelijks werd geklaagd. Dat soort overlast hebben we weten op te lossen, maar nu wordt er meer geklaagd. Mensen bellen al als er één zak op straat ligt.”
Hij bespeurt bij burgers vooral teleurstelling over het gedrag van medeburgers. “Er blijft altijd een groep die zich niet aan de regels wil houden. De onmacht die mensen onder controle te krijgen is heel groot.”
De doorsnee burger lijkt wel vaker zijn verantwoordelijkheid te willen nemen. Ellen Canninga ziet dat terug in diverse onderzoeken. “Burgers kijken meer naar zichzelf. Zij zien zichzelf als participanten in het schoonhouden van de straat. Ze zijn wel degelijk bereid daar een bijdrage aan te leveren. Dat besef groeit echt. Het is een trend die zich bovendien al enige jaren voordoet.”
Meer welvaart, meer zwerfvuil
Maar het feitelijke gedrag laat nog flink te wensen over. Bijvoorbeeld in de directe omgeving van scholen. Volgens Canninga hebben jongeren niet in de gaten dat ze netjes met afval moeten omgaan. Dat zit niet in hun systeem. Het is ook een sport om op de bak te mikken. Lukt de voltreffer niet, dan blijft het afval naast de bak liggen. Klagen over gedrag is overigens niet alleen van deze tijd. “Kort geleden vond ik ansichten uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Mooie plaatjes met de oproep: gooi afval in de prullenbak.”
Wel is het probleem van zwerfvuil volgens haar de afgelopen decennia heftiger geworden. Oorzaak: de stijgende welvaart. “Hergebruik is bij ons niet meer aan de orde. In steden waar grote groepen mensen in armoede moeten leven, daar zijn altijd mensen aanwezig die bijvoorbeeld lege blikjes oprapen.”
Lex van Langen is er door gefascineerd. “Het gaat niet alleen om welvaartspeil. In steden als Singapore of Tokio vind je geen vuil op straat. Wat zijn daar de succesfactoren? Blijkbaar bestaan daar basale fatsoensregels, die wij kwijt zijn geraakt.”
De stadsdelen proberen op allerlei manieren bewoners bij het schoonhouden van de leefomgeving te betrekken. Zo kent stadsdeel Zeeburg jeugdzwerfvuilteams. Groepen kinderen verwijderen tegen een kleine beloning zwerfvuil in de Indische Buurt. Van Langen heeft het niet op die aanpak. “Meedoen aan zo’n team heeft wellicht een positief pedagogisch effect, maar voor een veegdienst is het lastig. Als zo’n groep de straat op gaat, dan moet er zwerfvuil liggen. Dan moet niet de veegmachine net langs zijn geweest. Wij moeten dus vooraf rekening houden met dergelijke acties. En juist dat verstoort de schoonmaakroutine.”
Adoptie
Diverse stadsdelen hebben na introductie van ondergrondse afvalcontainers buurtbewoners gevraagd hun brenglocatie te adopteren. Buurtbewoners houden de directe omgeving van de container schoon en spreken buren aan op het onjuist plaatsen van grofvuil. Ook kunnen zij dagelijks het stadsdeel laten komen, als er toch spullen naast de bakken zijn gedeponeerd.
Volgens Canninga helpen adoptieprogramma’s wel een beetje, maar hebben de goedwillende burgers doorgaans geen greep op de kleine groep die het verpest. “Een klein deel van de bevolking veroorzaakt de grootste pijn. Dat zijn de aso’s. Die hebben lak aan de buren.”
Van Langen kent in zijn eigen stadsdeel ook geen adoptieprogramma. “Wij hebben in Zuidoost veel grote woongebouwen. Iemand op acht hoog kan nooit zijn buren in de gaten houden. Dat werkt gewoon niet.”
‘Er blijft altijd een groep die zich niet aan de regels wil houden’ |
Afgelopen maand is een campagne gestart mensen ertoe te bewegen grofvuil direct bij een van de zes afvalpunten in de stad af te leveren. Aanbieders krijgen een cadeautje. ”Het is ook weer vreemd dat we op deze manier mensen moeten motiveren. Komen we in een situatie dat we voor alles een beloning moeten geven?”, zo zegt Canninga.
In stadsdeel Centrum werken dagelijks meer dan vierhonderd man aan het schoonhouden van de Amsterdamse binnenstad. Meer dan de helft van alle stadsdeelambtenaren is daarmee in de weer, zo verklaart VVD-stadsdeelwethouder Erik Koldenhof. Dagelijks wordt de schoonheidsgraad opgenomen. Gemiddeld haalt de binnenstad als het gaat om zwerfvuil een acht. In het WiA-leefbaarheidsonderzoek geven burgers een 6,5, maar daarmee zit het Centrum in de top; bovendien is de ervaren overlast de laatste jaren stevig afgenomen.
Toch oordelen veel burgers negatief over de staat van de straat. “Bij het beleven van de schoonheid gaat het om meer dan vegen. De straat is doorgaans kraakhelder, maar de burger kijkt ook naar graffiti, lukraak geplakte affiches, fietswrakken, kauwgom en duivenpoep. Daar allemaal tegen optreden is nog niet zo makkelijk.”
Graffiti
De bereidheid van de (landelijke) politiek regels te wijzigen en boetes te verhogen is volgens Koldenhof heel gering. Bijvoorbeeld bij het bestrijden van graffiti zit de wetgever flink in de weg. “Ik zou graag meer doen aan graffitiverwijdering. Ik ben geneigd te zeggen: het maakt niet uit wat het kost. Maar de huidige wetgeving maakt het onmogelijk pandeigenaren te dwingen graffiti te verwijderen. Als we graffiti aantreffen op een pand maar de eigenaar komt niet in actie, dan krijgen wij het niet weg. De gemeente mag niet zomaar aan iemands eigendom zitten.”
Zijn stadsdeel heeft de afgelopen jaren diverse servicecontracten ontwikkeld. Voor een paar honderd euro houdt de gemeente de gevel graffitivrij. Er is zelfs een 24-uurs meldsysteem in het leven geroepen, maar nog willen eigenaren niet van harte meedoen. “ Kort geleden had ik nog een gesprek met een eigenaar van een pand in de Raadhuispassage. Hij woont op Curaçao. Graffiti zit hem dus niet in de weg. Vervolgens kan ik niks doen, ook al zou ik het gratis aanbieden. Wij moeten echt de mogelijkheid krijgen eigenaren dwingend aan te schrijven.”
Koldenhof zou ook graag strenger optreden tegen wildplakken. Zijn stadsdeel heeft in navolging van Zeeburg de mogelijkheid gecreëerd organisatoren van party’s die opdracht geven tot wildplakken te beboeten, maar het boetebedrag is te laag. “We schrijven organisatoren aan en leggen boetes op. Maar het effect is gering. Ik ben bang dat kosten van boetes gewoonweg in de organisatiekosten worden opgenomen. Die bedragen moeten dus omhoog. Dat kunnen de stadsdelen niet zelf bepalen, daarbij zijn we afhankelijk van de gemeenteraad. Maar het onderwerp leeft niet bij de politieke voorhoede. Voor hen zijn danceparty’s onderdeel van het alternatieve kunstzinnige circuit.”
Ook ergert hij zich aan fietswrakken. “Ik zou heel graag fietsen die in de openbare ruimte in de weg staan, of fietsen die al maanden niet zijn gebruikt, verwijderen. Iedereen in de stad ergert zich dood aan al die fietsen, maar mijn voorstel om de stadsdelen meer bevoegdheden te geven is bij de voorbereiding van de komende APV-wijziging afgewezen. Alle bestuurders juichen fietsgebruik toe, maar ze willen bij de aanpak van fietswrakken nog niet doorpakken.”
Meer peuken
Nieuwe bedreigingen voor de openbare ruimte dienen zich volgens de liberale stadsdeelwethouder aan. “In de horeca wordt binnen een paar maanden een rookverbod van kracht. Dat betekent dat wij de productie van Philip Morris op straat zullen aantreffen. Weliswaar staat op het weggooien van een peuk een boete van 130 euro, maar dan moeten we mensen op heterdaad betrappen. Ik kan niet bij ieder café de reinigingspolitie neerzetten.” Koldenhof bezint zich nog op een passende maatregel bij de meer dan 1250 horecabedrijven in de binnenstad. De plaatsing van meer vaste vuilbakken wil hij voorkomen. “Elke bak is weer een paal om een fiets aan vast te maken. Dat moeten we niet willen. Wellicht is het beter uniforme losse asbakken beschikbaar te stellen. Bakken die de ondernemer na sluiting van de zaak mee naar binnen neemt.”
Niet op de laatste plaats zou de stadsdeelwethouder graag een doorbraak zien in de slepende discussie over de bestuurlijke boete. “Al jaren wordt er gesproken over de invoering van de bestuurlijke boete. Alle gemeenten schreeuwen er om, maar de maatregel komt maar niet los.”
Bert Pots