Gemeenschappen zijn de basis van sterke en leefbare buurten. Bewonersinitiatieven kunnen daar een belangrijke rol in spelen, alleen komen die soms lastig van de grond. Hoe kunnen woningcorporaties gemeenschapszin stimuleren en faciliteren? Rochdale zal in haar nieuwe strategie nadrukkelijk kiezen voor de buurt, kondigt bestuursvoorzitter Mohamed Acharki aan. “Gebouwen zijn een middel om buurten te versterken.” Zijn corporatie steunt onder meer de buurtkeuken van Mama Florijn.
Het oplossend vermogen van burgers is soms groter dan dat van de overheid, het bedrijfsleven of corporaties, zo blijkt tijdens de bijeenkomst Gemeenschapszin in de buurt in Pakhuis de Zwijger. Tine de Moor van onderzoeksgroep CollectieveKracht, een kennisplatform van en voor burgercollectieven, ziet vier trends. Brede lagen van de bevolking hebben het gevoel dat ze geen controle hebben over hun leven en hun leefomgeving. Tegelijkertijd daalt het vertrouwen in instituties en met name in de landelijke overheid. Daar tegenover staan burgers die het heft in eigen hand nemen. In burgerraden en buurtpanels denken en beslissen zij mee over beleid. De vierde ontwikkeling is dat steeds meer burgers in het gat tussen overheid en markt springen. Lokale burgercollectieven op gebied van wonen, zorg, energie en mobiliteit helpen mensen ook om weer grip en controle over de eigen leefomgeving te krijgen.
Teun Gautier, uitgever van De Coöperatie en voorzitter van klokkenluiderswebsite Publeaks, is een groot voorstander van burgerinitiatieven. Van oudsher zijn woningbouwverenigingen dat ook, benadrukt hij. Gautier veroordeelt de politieke keuze uit het verleden om het werk van corporaties te beperken tot ‘stenen stapelen’. Daarmee werd corporaties hun rol om bij te dragen aan vitale gemeenschappen ontnomen. Langzamerhand ontstaat er weer meer ruimte, maar corporaties zijn nog zoekende naar hun rol, constateert hij. Terwijl ze volgens hem in geweldige wijken en buurten actief zijn.
Ruimte voor eigenaarschap
Ook Rochdale was van oorsprong een coöperatieve vereniging, vertelt bestuursvoorzitter Mohamed Acharki. Dat corporaties nu marktpartijen zijn heeft iets veranderd in de relatie met de huurders. “Eerst werd voor ‘onze mensen’ gebouwd, daarna werden zij klanten. Maar mensen willen gezien en gehoord worden. Daar ligt een opdracht voor corporaties en voor de overheid.” Hij wil bewoners de ruimte geven om zelf eigenaarschap te nemen. De rol van de woningcorporatie is dat te faciliteren. “Jarenlang hebben wij vanuit goede bedoelingen gedacht te weten wat goed is voor de ander. Die tijd is voorbij. We gaan ruimte maken voor wat mensen echt nodig hebben. Dat kan door kleine initiatieven die de buurt beter maken een duwtje in de rug te geven en door bedrijfsruimten beschikbaar te stellen.” Ook vraagt Rochdale van onderhoudsbedrijven om jonge buurtbewoners zonder startkwalificaties een kans op werk te geven.
In de wijk De Kleine Wereld in Amsterdam-Noord is vorig jaar door buurtbewoners en welzijnswerkers Buurthuis de Bol opgericht. Lieven de Key stelde daarvoor de ruimte beschikbaar. Mohamed Zouini, een van de initiatiefnemers, wist niet alleen de corporatie ertoe te bewegen het buurthuis te faciliteren. Hij wist de corporatie er ook van te overtuigen het schoonmaken van portieken en klein onderhoud door een werkcoöperatie uit de wijk te laten uitvoeren. Het werk wordt betaald uit het leefbaarheidsbudget van de corporatie.
Versterk de leefwereld
In de F/D-buurt en in de Vogeltjeswei in Zuidoost is buurtplatform Mama Florijn actief. Oprichter AnneMarie Tiebosch woont sinds 2003 in de Florijn, de laatst overgebleven ‘ouderwetse’ Bijlmerflat. Tiebosch runde vijftien jaar een oefenruimte in haar eigen woning. Vervolgens werd ze actief op de thema’s schoonmaak en veiligheid, begon ze een collectieve buurttuin en als laatste - maar niet minder belangrijk - exploiteert Toebosch een buurtkeuken, waar ze laat zien hoe gasloos koken werkt. Rochdale heeft haar twee werkruimten ter beschikking gesteld. Meer ondersteuning en inkomen zou haar helpen, maar op meer systeemwereld zit ze zeker niet te wachten. “Je hebt de systeemwereld en de leefwereld. Die leefwereld moeten we versterken. Als we het als bewoners kunnen, laat ons het dan gewoon doen. Ik wil het liefst dat de hele buurt mijn speelveld wordt. Integraliteit is mijn toekomstdroom.”
Een ander businessmodel
Voor Hanno van Megchelen is Woonvereniging Roggeveenstraat in Den Haag het beste voorbeeld van wat corporaties kunnen doen om gemeenschappen te stimuleren. Vijf jaar geleden lukte het bewoners om de 65 sociale huurwoningen in hun straat te kopen van woningcorporatie Haag Wonen. Anders waren de woningen ten prooi gevallen aan de sloophamer. Er is vastgelegd dat het sociale woningbouw blijft. Ook runnen de bewoners een gemeenschappelijke buurttuin. De woningexploitatie geeft ontzettend veel werk, maar Van Megchelen ziet ook een straat met ‘een stekjesbieb, een boekenbieb en vooral veel informele zorg voor elkaar’. De Roggeveenstraat bewijst volgens hem dat huurders veel aan kunnen. “Geef ze vertrouwen en organiseer kleinere vormen van samenwerking. Sommige dingen kunnen bewoners efficiënter dan woningcorporaties. Een verbouwing van de daken pakte bij ons veel goedkoper uit dan aanvankelijk begroot.” De woonstrijd heeft volgens hem vaak een negatieve lading, maar uiteindelijk hebben corporaties, de gemeente en burgers hetzelfde doel. “Corporaties moeten zorgen dat ze dicht bij hun huurders zijn, weten wie de mensen zijn die wat betekenen voor de gemeenschap en hen ondersteunen.”
Een belemmering is volgens Tine de Moor dat de overheid niet begrijpt dat dit soort initiatieven met een ander businessmodel werken en ook andere doelstellingen hebben. “Hun sociaal en menselijk kapitaal zit in de eigen buurt. Zij willen niet opschalen naar andere buurten. Burgerinitiatieven zullen daarom steeds moeten benadrukken wat hen anders maakt dan marktpartijen.”