Zware regenval en daaropvolgende wateroverlast zijn ook in het volgebouwde Amsterdam niet onbekend. Ingenieurs proberen met slimme, maar zeer kostbare ingrepen het tijdelijk teveel aan water op te vangen en snel weer af te voeren. Pötz en Bleuze bepleiten een bredere aanpak. Stedelijk water kan je beter zien te beheersen waar het nodig is, dicht bij de gebruikers. Dat kan onder meer door grasdaken, humusrijke groenstroken of waterstraten. Maar zichtbaar water kan ook een visuele verrijking van een woonomgeving zijn. Architecten en stedenbouwkundigen hebben dit ook ontdekt, zoals onder meer op IJburg valt te zien.
In ‘Vormgeven aan stedelijk water’ passeren dertig duurzame ontwerpen voor waterprojecten binnen bebouwde omgevingen de revue, waaronder vier Amsterdamse. Daarbij gaat het dus niet alleen om aantrekkelijke blauwe natuur, maar ook om waterbesparing en -zuivering, stedelijke kringlopen met greppels, poelen en vijvers, en decentrale oplossingen (zoals helofytenfilters). Aspecten als waterbalans, afvoer, buffering, klimaatbeheersing van gebouwen (met water), energieopwekking, avontuurlijke speelplekken én mogelijkheden voor participatie komen uitgebreid aan de orde.
Voor duurzaam waterbeheer zijn in Nederland miljardeninvesteringen nodig. Dit is misschien het moment om veelzijdige watertoepassingen vroegtijdig in stedenbouwkundige planvorming op te nemen.
Vormgeven aan stedelijk water; synergie van natuur, techniek en esthetiek, Hiltrud Pötz en Pierre Bleuze, SUN Amsterdam, gebonden, 215 pagina’s, ISBN 978-94-6105-0021, 39,50 euro