Marc van Leent, van huis uit architect, maar tegenwoordig vooral actief als conceptontwikkelaar, munt een nieuwe term: ‘publiek vastgoed’. Daarmee biedt hij een geëngageerde visie aan op maatschappelijk vastgoed, zoals scholen, gemeentehuizen of zorginstellingen. In een tijd waarin het sociale leven van veel mensen zich achter de computer afspeelt en de samenleving als geheel lijkt te verbrokkelen pleit hij voor meer aandacht voor de publieke zaak.
Onder publiek vastgoed vallen eigenlijk alle gebouwen die een maatschappelijke functie hebben. De tegenstelling tussen het collectieve en het particuliere vastgoed of gesubsidieerde en ongesubsidieerde voorzieningen is daarmee achterhaald. Een prikkelende stelling, die Van Leent aanvult met al even prikkelende voorstellen voor een andere kijk en - dat vooral - een andere praktijk.
De auteur gaat daarbij niet over één nacht ijs. ‘Publiek vastgoed’ is opgebouwd uit vier delen. In het eerste deel werkt hij het begrip publiek vastgoed zorgvuldig uit en maakt hij vast een aanzet tot een andere opvatting van ruimte. Zo hoef je een plek en daar plaatsvindende activiteiten niet vast aan elkaar te koppelen. In één ruimte kan je bovendien heel veel voorzieningen onderbrengen, zodat maatschappelijke knooppunten ontstaan.
Deel twee brengt verdieping, waarin bijvoorbeeld ook de rol van corporaties wordt besproken. Die zouden zich kunnen ontpoppen als een ‘voorzieningencoöperatie’, die zijn publiek vastgoed gericht aanbiedt, bijvoorbeeld per regio. In deel drie wordt zo’n coöperatie verder onderzocht. Het is ook het deel waarin het creatieve vermogen van Van Leent op volle toeren draait. Wat nog niet is kan komen. Overigens noemt hij in het laatste deel voldoende voorbeelden van geslaagde publieke plekken om een ‘gooi het maar in mijn pet’-reactie voor te zijn.
Publiek vastgoed, analyses, voorbeelden, concepten, Marc van Leent, Trancity/Valiz Amsterdam, paperback, 192 pagina’s, ISBN 9789078088653, €22,50