Jaarlijks krijgen Amsterdamse corporaties en hulpverleners te maken met zo'n tweehonderd gevallen van ernstige woningvervuiling. Stadgenoot-medewerker en deeltijdstudente Chanti Tjon-A-Joe onderzocht voor haar opleiding en in opdracht van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties hoe de aanpak daarvan in Amsterdam kan worden verbeterd. Haar conclusie laat zich al afleiden uit de titel van haar uitgebreide onderzoeksrapport: Als iedereen nu eens zelfstandig besluit om samen te werken.
Als de situatie echt uit de hand loopt, zoekt veelal de corporatie een grond om in te grijpen. Daarvoor is veelal ook een beoordeling van andere instanties nodig. Maar wat als bijvoorbeeld de GGD de situatie minder ernstig inschat? "Gemeente en corporatie verzanden nog wel eens in in een discussie of gemeente (bestuursrechtelijk) of woningcorporatie (privaatrechtelijk) moet optreden", stelt de onderzoeker vast.
De Rotterdamse aanpak verschilt volgens Tjon-A-Joe nogal van de Amsterdamse. Allereerst maakt men daar onderscheidt tussen woningvervuilers van obsessieve verzamelaars. Het argument daarvoor is dat deze hamsteraars vaak onverbeterlijke recidivisten zijn die hun eigen gedrag niet als probleem zien. 'Hoarding' is de wetenschappelijke term voor dit ziektebeeld. Dat verzamelen kan overigens van alles zijn, van snorharen, computeronderdelen, huisdieren tot tijdschriften.
Er is geen echt objectieve norm of checklist om de mate van gevaar voor gezondheid of brand vast te stellen. Dat leidt niet alleen tot verschil van inzicht maar ook tot discussie wie er verantwoordelijk is voor opruimen en schoonmaken. Tjon-A-Joe constateert dat er veel knelpunten zijn in de samenwerking op het gebied van signalering, (na)zorg, aanpak, regievoering en financiering.
In het onderzoek worden achtergronden van 'hoarders' en woningvervuilers geschetst, een sociaal en juridisch kader, de onderzoeksmethode en de resultaten. Naast de conclusies komt de auteur ook met een aantal aanbevelingen. Ze verwijst daarbij nadrukkelijk naar de aanpak in Rotterdam. Daar trekken corporatie en instanties wel samen op, zelfs bij de financiering voor het uitmesten van woningen. Bij die gezamenlijke aanpak horen ook goede afspraken over de nazorg. Tjon-A-Joe vindt ook dat verhuurders meer gebruik moeten maken van een gedragsaanwijzing. Bij reguliere woningvervuilers pakt dat vaak positief uit; bij hamsteraars minder. Maar dan nog is met een gedragsaanwijzing wel een eerste stap gezet naar de ultieme maatregel: woningontruiming.
Als iedereen nu eens zelfstandig besluit om samen te werken. Chanti Tjon-A-Joe. Scriptie voor HvA, Sociaal Juridische Dienstverlening. Juni 2016. Opdrachtgever: AFWC. Te downloaden vanaf de site van de AFWC