Tot voor kort behoorde de term 'gentrificatie' nog tot het vakjargon van sociaalgeografen. Maar inmiddels leggen ook Parool-journalisten de term al niet meer uit. Voor alle zekerheid: gentrificatie is de term voor het proces waarin draagkrachtiger bewoners en gebruikers meer stedelijke ruimte gaan innemen. Lang werd over deze ontwikkeling in positieve termen bericht, omdat dankzij de komst van een creatieve en welvarender middenklasse verloederde wijken opfleurden, de leefbaarheid er toenam en de criminaliteit af. Maar inmiddels schiet deze ontwikkeling door, vindt ook Richard Florida, de auteur van Rise of the creative class. De woningprijzen blijven maar doorstijgen door de verhipping van binnensteden en dit zorgt voor verdringing van de minder draagkrachtigen.
Dezelfde conclusie trekt ook Uva-wetenschapper Cody Hochstenbach die in maart promoveerde op een onderzoek naar gentrificatieprocesssen in Amsterdam en Rotterdam. Hochstenbach onderzocht op welke wijze gentrificatie zich ruimtelijk heeft uitgebreid en wat de impact is van deze processen op regionaal schaalniveau. Hochstenbach concludeert dat stedelijk beleid een belangrijke rol speelt in het aanzwengelen van gentrificatie; hij gaat in op de motieven die hieraan ten grondslag liggen.
Hoewel Hochstenbach tot zeer stevige conclusies komt - de term 'suburbanisatie van de armoede' valt zelfs, is zijn onderzoek zelf eerder een bevestiging dat dit soort processen niet erg makkelijk te kwalificeren zijn. Gentrificatie en segregatie gaan ook niet hand in hand. Uit eerder internationaal onderzoek van zijn promotor Sako Musterd bleek dat in Amsterdam, in tegenstelling tot andere Europese steden, dat de segregatie juist is afgenomen als gevolg van verkoop en liberalisering van voormalige sociale huurwoningen: dat zorgde voor meer menging.
Het gaat bij gentrificatie niet alleen om een proces waarbij hogere inkomensgroepen zich vestigen in een buurt en lagere inkomens geleidelijk verdwijnen door verdringing en uitsluiting. Ook zittende bewoners kunnen een beter inkomen of juist lager inkomen krijgen. Daarnaast kan een demografische component een rol spelen zoals een vergrijzende bevolking. Volgens de auteur laten zijn resultaten zien dat er niet één doorslaggevende vorm van buurtverandering bestaat, noch binnen Amsterdam, noch binnen Rotterdam.
De onderzoeker stelt op grondige wijze vast wat we eigenlijk wel weten: de toegankelijkheid van buurten en de betaalbaarheid van de Amsterdamse woningvoorraad staan onder druk. De prijzen van koopwoningen zijn explosief gestegen, terwijl het aanbod aan betaalbare huurwoningen is gedaald door verkoop en liberalisering van reguliere huurwoningen, en afnemende verhuismobiliteit. Financiële steun van ouders versterkt gentrificatieprocessen nog eens in bepaalde buurten, terwijl het in het algemeen voor jongere generaties steeds moeilijker wordt een woning te kopen.
In het laatste hoofdstuk gaat Hochstenbach in op de verhuisbewegingen van lagere inkomensgroepen. Hij komt daarin tot de conclusie dat er sprake is van een 'suburbanisatie van armoede'. Werkende armen verhuizen overwegend naar de stedelijke periferie, terwijl werkloze huishoudens wel in toenemende mate in de regio terechtkomen. Ook huishoudens met een laag tot midden inkomen verhuizen steeds vaker naar de regio. Hierbij verspreiden zij zich meer over de regio dan werkloze huishoudens, en verhuizen naar verhouding vaker naar sociaaleconomisch sterkere gebieden. Maar ook hier geldt: de variaties en verschillen per gebied en per gemeente zijn groot.
Inequality in the gentrifying European city. Cody Hochstenbach, maart 2017. Te downloaden via Researchgate