Wie denkt bij ‘ruimtelijke ordening’ niet in de eerste plaats aan de plaatsing van gebouwen en wegen, de hardware van de stad? Toch bestaat er al heel lang een andere opvatting: namelijk dat stedenbouwkundigen tegelijk ook historici, kunstenaars, sociologen en economen kunnen zijn. Denk alleen maar aan Constants ‘New Babylon’. Het is de weg van de ‘culturele planologie’ (niet te verwarren overigens met het aanstippen van culturele voorzieningen op een kaart). Cultuur verwijst hier naar de software van een stad, de menselijke basis-ingrediënten en identiteit van een plaatselijke cultuur. En het is de taak van stedenbouwkundigen om ze te zien en een plek te geven. Niet als marginale afronding en verfraaiing van de harde infrastructuur, maar… als uitgangspunt van het ontwerpproces. Dat vraagt om een open geest. Wie daarover niet kan beschikken moet ‘Game Urbanism’ vooral niet ter hand nemen. Want auteur Hans Venhuizen maakt vooral gebruik van nieuwsgierigheid en enthousiasme én van taal die het denken bevrijdt van academische zelfingenomenheid. Bij hem dus geen opwindende eindbeelden, roesmiddelen waarmee je investeerders en bewoners bedwelmt, maar juist het toelaten van onzekerheid. Niet als recept voor kleurrijke chaos, maar als beginpunt van een collectief spel, een complexe maar degelijke simulatie, waarin alle partijen hun inbreng hebben. Natuurlijk begeleid door een uitgekiend procesontwerp en een kundige conceptmanager. Het staat in ‘Game Urbanism’ allemaal beschreven, compleet met voorbeelden uit de praktijk. Een boek om twee (of meer) keer te lezen.
Game Urbanism, handleiding voor een culturele ruimtelijke ordening, Hans Venhuizen c.s., Valiz Amsterdam, paperback, 224 pagina’s, ISBN 978-90-78088-30-1, €25