De reputatie van de naoorlogse tuinsteden uit het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP, 1935-1970) is er de laatste decennia niet beter op geworden. Door de eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad concentreerden zich hier de problemen van de multiculturele samenleving. ‘Slaapsteden’ was nog de vriendelijkste kwalificatie. Maar het tij keert. Deze uitgave is er een bewijs van.
Esther Agricola, directeur van het Bureau Monumenten & Archeologie van de gemeente Amsterdam, wijst erop dat het AUP de grootste stadsuitbreiding was in het Nederland van de 20e eeuw. In 1935 al vastgesteld door de gemeenteraad, maar pas na de oorlog in uitvoering genomen. In de decennia daarna verrezen grote aantallen portiek- en galerijflats met open binnentuinen, in een ruime en groene opzet. Lang golden ze als het symbool van de verzorgingsstaat.
Vijftig jaar na de eerste steen walsten bulldozers de eerste woonblokken alweer plat. De cultuurhistorische aspecten deden er op dat moment blijkbaar niet toe. Monumentenzorg doet nu een inhaalslag en bracht de buurten en gebieden in kaart. Letterlijk. Deze topografische waarderingskaarten (die in een map bij het boek zijn gevoegd) geven aan waar de cultuurhistorische zwaartepunten liggen. Tegelijk bieden ze een vogelperspectief van de opzet van deze wijken, de verdeling van steen, groen en wegen. De waarderingskaarten wegen nu mee bij elk besluit over transformatie.
Het boek is opgebouwd uit essays die vooral bestemd lijken voor ontwerpers en stedenbouwkundigen. Het creëren van de enorme stadsuitbreiding was een doordachte exercitie aan de tekentafel. Maakbaarheid was nog geen besmet begrip en de tuinsteden zijn tot in de rijen beplanting het resultaat van een systematische benadering van stedenbouw.
Atlas AUP gebieden Amsterdam, diverse auteurs, Valiz Amsterdam/Bureau Monumenten & Archeologoe Amsterdam, groot formaat paperback (met separaat kaartmateriaal), 129 pagina’s, ISBN 9789078088424, €35,00